Overgangsbeschikking omzetbelasting 1978

De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel II van de wet van 28 december 1978 (Stb. 677).

Besluit:

Artikel

2

Artikel

3

Ten aanzien van de verhuur van parkeerruimte voor voertuigen en de verhuur van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen vindt de uitzondering op de vrijstelling van omzetbelasting voor de verhuur van onroerend goed, vervat in artikel 11, eerste lid, letter b, 3°, van de wet, geen toepassing, ingeval deze verhuur betrekking heeft op een periode welke niet langer is dan één jaar en aanvangt vóór of op 1 januari 1979.

Artikel

4

Ingeval de termijn gedurende welke de ondernemer op zijn verzoek ter zake van de verhuur van onroerend goed omzetbelasting is verschuldigd, is aangevangen vóór 1 januari 1979, behoeft het verzoek voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, letter b, 5°, van de wet niet mede door de huurder te zijn gedaan.

Artikel

5

Voor het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen en toneelvoorstellingen (opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues en cabarets daaronder begrepen) welke plaatsvinden vóór 1 januari 1980, bedraagt de omzetbelasting 4 percent, ingeval vóór 1 januari 1979 een factuur is uitgereikt of de vergoeding is ontvangen.

Artikel

6

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Financiën, A.Nooteboom