Besluit van 22 februari 1979, tot vaststelling van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 6 november 1978, nr. AB78/1727, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken, daarmede handelende in overeenstemming met het verzoek van de Voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal bij brief van 12 mei 1977;
De Raad van State gehoord (advies van 6 december 1978, nr. 8);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 februari 1979, nr. AB78/2288; Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

vast te stellen de navolgende bepalingen.

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Definities

Artikel

2

Uitoefening van bevoegdheden

Artikel

3

Het tot aanstelling bevoegd gezag en de overdracht van bevoegdheden

De Kamer, de Gemengde Commissie onderscheidenlijk de Gemengde Commissie van toezicht is het tot aanstelling bevoegd gezag.

Artikel

4

Toepasselijkheid van dit besluit

Hoofdstuk

II

Aanstelling en loopbaanvorming

§

1

De aanstelling

Artikel

5

Aanstelling

Artikel

6

Aanstelling in tijdelijke dienst

Artikel

6a

Artikel

6b

§

2

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

7

Artikel

8

Bij wijziging van een tijdelijk in een vast dienstverband dan wel in geval van wijziging van tewerkstelling of van aanstelling in een andere niet-vertrouwensfunctie wordt geen verklaring omtrent het gedrag verlangd of, indien het een functie betreft die bijzondere eisen stelt aan de integriteit of verantwoordelijkheid van de betrokkene vindt geen antecedentenonderzoek plaats, tenzij naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegd gezag door gewijzigde omstandigheden betreffende de functie of de tewerkstelling een verklaring omtrent het gedrag dan wel een antecedentenonderzoek nodig is.

Artikel

9

Vervallen

Artikel

9a

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

§

3

De akte van aanstelling en andere bescheiden

Artikel

12

Akte van aanstelling

Artikel

13

Nadere schriftelijke mededelingen

Voor zover deze gegevens op hem betrekking hebben en niet reeds in de acte van aanstelling zijn vermeld, worden aan de ambtenaar zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld:

  • a.

    de afdeling of het dienstvak waarbij en de betrekking waarin hij is tewerkgesteld, zomede de hem dienovereenkomstig aangewezen standplaats;

  • b.

    de salarisschaal en de voor de bepaling van die schaal in acht genomen regelen;

  • c.

    het salaris dat hem is toegekend, zomede het salarisnummer en het tijdstip waarop het salaris voor de eerste maal periodiek zal worden verhoogd;

  • d.

    andere hem mogelijk toegekende voordelen, onder verwijzing naar de desbetreffende kortingsregeling.

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Uitreiking reglement bij aanstelling

De beloning van de ambtenaar, die is aangesteld voor enkele diensten, niet vallende binnen de taak van het betrokken dienstvak, wordt bepaald op een voor elk geval of voor elke te verrichten dienst, afzonderlijk vast te stellen bedrag.

Artikel

15a

Vervallen

§

4

Loopbaanvorming

Artikel

16

Het tot aanstelling bevoegd gezag kan regels vaststellen omtrent loopbaanvorming in het algemeen en omtrent daarmede verband houdende bijzondere regelingen ter bepaling van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Hoofdstuk

III

Bezoldiging

Artikel

20

Bezoldiging

De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, geen bezoldiging.

Artikel

21

De beloning van de ambtenaar die is aangesteld op grond van artikel 6, tweede lid, onder g, wordt bepaald op een bedrag voor elk geval, of voor elke te verrichten dienst, afzonderlijk vast te stellen.

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Non-activiteitswedde

Artikel

25

Gelijktijdig genot van burgerlijke bezoldiging en militaire beloning

Artikel

26

Bezoldiging bij andere verplicht militaire dienst dan herhalingsoefeningen

Artikel

27

Voorwaarden voor de aanspraken op bezoldiging in de gevallen als bedoeld in artikel 26

Artikel

28

Bezoldiging bij herhalingsoefeningen

Artikel

29

Uitkering smartegeld bij overlijden tijdens militaire dienst

Indien de ambtenaar, als militair in werkelijke dienst zijnde overlijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 134, verminderd met het bedrag van de overeenkomstige uitkering, welke uit hoofde van de militaire dienst ter zake van dit overlijden wordt gedaan.

Artikel

30

Uitbreiding toepasselijkheid artikelen 25 t/m 29

Artikel

31

Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst tijdens militaire dienst

Op de ambtenaar, die in tijdelijke dienst is aangesteld, zijn de bepalingen, vervat in de artikelen 25 tot en met 30, slechts van toepassing tot en met de dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn beëindigd, indien hij daaraan niet door de militaire dienst zou zijn onttrokken.

Artikel

32

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Dienst- en Werktijden

Artikel

34

Werktijdregeling

Artikel

34a

Artikel

34b

De ambtenaar heeft het recht om, op zijn verzoek, in deeltijd te gaan werken, tenzij hieruit bezwaren voor de dienst voortvloeien.

Artikel

34c

Artikel

34d

Artikel

34e

Artikel

34f

Artikel 34c is niet van toepassing op:

a. de ambtenaar wiens gemiddelde wekelijkse werktijd op basis van artikel 34a is teruggebracht;

b. de ambtenaar die op basis van artikel 62a betaald ouderschapsverlof geniet;

c. de ambtenaar die op basis van artikel 63 buitengewoon verlof van lange duur geniet;

d. de ambtenaar die op basis van artikel 124a, derde lid, gedeeltelijk ontslag is verleend.

Artikel

34g

Het tot aanstelling bevoegd gezag kan voor de uitvoering van de artikelen 34c tot en met 34e nadere regels vaststellen.

Artikel

34h

Artikel

34i

Het tot aanstellen bevoegd gezag stelt voor de uitvoering van artikel 34h nadere regels vast.

Hoofdstuk

V

Vakantie en verlof

§

1

Vakantie

Artikel

35

De aanspraak op vakantie

Artikel

36

Het opnemen van vakantie

Artikel

37

Ontslag en vakantie

Artikel

38

Overige bepalingen

Ingeval de ambtenaar in het genot is van een toelage als bedoeld in artikel 17 dan wel artikel 18a van het BBRA 1984 is - met betrekking tot de vaststelling van dat bezoldigingsdeel tijdens vakantie - artikel 25 lid 3, respectievelijk lid 4, van overeenkomstige toepassing.

Artikel

38a

Vervallen

Artikel

39

Het tot aanstelling bevoegd gezag is bevoegd nadere en zonodig afwijkende regels vast te stellen.

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

47a

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

§

2

Verlof

Artikel

53

Verlof bij militaire dienst enz. alsmede in geval van ziekte

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken III. en IV. geniet verlof:

  • a.

    de ambtenaar, die als militair dan wel op grond van een verbintenis als vrijwilliger in de zin van artikel 2, eerste lid, onder a. of b. van de Rechtstoestandregeling reservepolitie (Stb. 1964, 473) of van een overeenkomstige verbintenis, als bedoeld in de artikelen 53 en 54 van die regeling in werkelijke dienst is;

  • b.

    de ambtenaar, die zich bevindt in een der omstandigheden, genoemd in artikel 30;

  • c.

    de ambtenaar die uit hoofde van ziekte of ongeval verhinderd is dienst te verrichten.

Artikel

54

Verlof bij sluiting rijksdienst op daartoe aangewezen dagen

Artikel

55

Artikel

56

Buitengewoon verlof van korte duur - voor voldoen aan wettelijke verplichting

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor de uitoefening van kiesrecht;

  • b.

    voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, een en ander voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is.

Artikel

57

Buitengewoon verlof van korte duur - voor vergaderingen van en werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges

Artikel

58

Vergaderingen van statutaire organen van ambtenarenorganisaties, kaderactiviteiten en georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

Artikel

59

Buitengewoon verlof van korte duur - wegens verhuizing

Artikel

60

Buitengewoon verlof van korte duur - wegens familieomstandigheden

Artikel

61

Aanvullende bevoegdheid tot het verlenen van buitengewoon verlof

Artikel

62

Aanvragen van buitengewoon verlof

Artikel

62a

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel

62aa

Artikel

62ab

Artikel

62b

Artikel

62c

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

63

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

64

Buitengewoon verlof uitsluitend in het persoonlijk belang

Vervallen

Artikel

65

Buitengewoon verlof mede in het algemeen belang

Vervallen

Artikel

66

Buitengewoon verlof voor bezoldigde bestuurders van ambtenarenorganisaties

Vervallen

Artikel

67

Buitengewoon verlof overwegend in het algemeen belang

Vervallen

Artikel

68

Ontslag bij niet hervatten van de werkzaamheden na afloop van buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

69a

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt regels ten aanzien van verlofsparen.

Hoofdstuk

VI

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding, rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

§

1

Definities en bevoegdheden

Artikel

70

Definities

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a)

    arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 18, eerste lid van de WAO;

  • b)

    Arbo-dienst: een deskundige dienst als bedoeld in artikel 14, derde lid, laatste volzin, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

  • c)

    beroepsziekte: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • d)

    dienstongeval: een ongeval, welke in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • e)

    gangbare arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van de WAO;

  • f)

    herplaatsen: het opdragen van een andere betrekking op grond van artikel 92a;

  • g)

    herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • h)

    invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in hoofdstuk 8 van het Pensioenreglement van de Stichting ABP;

  • i)

    medisch advies: een advies van de Arbo-dienst dat ten aanzien van de ambtenaar is uitgebracht na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en artikel 71a van dit reglement;

  • j)

    gewezen ambtenaar: een ambtenaar aan wie ontslag is verleend, met ingang van de dag waarop het ontslag is ingetreden;

  • k)

    LISV: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

  • l)

    passende arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 30 van de ZW;

  • m)

    Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • n)

    Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  • o.

    Osv 1997: de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

  • p.

    WW-uitkering: een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • q.

    bovenwettelijke WW-uitkering: de uitkering bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk;

  • r)

    WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • s)

    WAO-uitkering: een uitkering op grond van de WAO;

  • t)

    ZW: de Ziektewet;

  • u)

    ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de ZW;

  • v)

    zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW.

§

2

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en het medisch advies

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding

Artikel

71

Verzuimbegeleiding en arbeidsgezondheidskundige begeleiding van de ambtenaar

Artikel

71a

Medisch advies

Artikel

71b

Artikel

71c

Commissie van artsen

Vervallen

§

3

Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid

Aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging, een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of een aanvullende uitkering

Artikel

72

Aanspraak van de ambtenaar

Artikel

73

Aanspraak van de gewezen ambtenaar

Artikel

74

Aanspraak van de ambtenaar die geen deelnemer is in de zin van het Pensioenreglement

Artikel

74a

Vervallen

Geen aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging en de bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

75

Geen aanspraak

Artikel

75a

Vervallen

Begin en einde van de tijdvakken van 52 en 26 weken

Artikel

76

Artikel

76a

Vervallen

Einde van de doorbetaling bezoldiging / arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

77

Einde van de uitkering

§

4

Verplichtingen en sancties

Artikel

78

Verplichtingen en sancties gedurende het tijdvak van 52 weken

Artikel

79

Verplichtingen en sancties na het tijdvak van 52 weken

§

5

Bijzondere situaties

Samenloop met andere inkomsten

Artikel

80

Bevalling

Artikel

81

Bevalling na ontslag

Tegemoetkomingen in bijzondere gevallen

Artikel

82

Tegemoetkoming in noodzakelijk gemaakte ziektekosten

Artikel

83

Vergoeding van ziektekosten bij dienstongeval en beroepsziekte

§

6

Overige bepalingen

Artikel

83a

Aanpassing bedrag / begrip bezoldiging

Artikel

83b

Aanpassing bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

Hoofdstuk

VII

Rechten en verplichtingen bij reorganisaties

Procedure rond reorganisaties

Artikel

84a

Werkingssfeer

Artikel

84b

Artikel

84ba

Artikel

84c

Vervallen

Het aanwijzen van herplaatsingskandidaten

Artikel

84d

De ambtenaar die is aangesteld in tijdelijke dienst voor een proeftijd en de ambtenaar aangesteld in vaste dienst, wier functie in verband met een reorganisatie is opgeheven, wordt aangewezen als te herplaatsen ambtenaar, hierna te noemen: herplaatsingskandidaat.

Artikel

84e

Artikel

84f

De ambtenaar wordt omtrent zijn aanwijzing als herplaatsingskandidaat zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Wederzijdse rechten en verplichtingen

- de verplichting om de ambtenaar een passende functie aan te bieden

Artikel

84g

- passende functie

Artikel

84h

- plaatsing in een functie

Artikel

84i

Het tot aanstelling bevoegd gezag kan de naar zijn oordeel meest geschikte herplaatsingskandidaat, voor wie de functie als passend wordt aangemerkt, herplaatsen in die functie.

- de verplichting van de herplaatsingskandidaat om mee te zoeken naar een passende functie en een passende functie te aanvaarden

Artikel

84j

- Om-, her- en bijscholing

Artikel

84k

De herplaatsingskandidaat die slechts in een voor hem passende functie kan worden herplaatst na om-, her- of bijscholing kan hiertoe worden verplicht, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. Artikel 94, tweede lid, eerste volzin, derde, vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

- Sanctie

Artikel

84l

- Financiële tegemoetkomingen

Artikel

84m

Woon-werkverkeer

Financiële voorziening bij herplaatsing over grote afstand

Artikel

84n

Stimuleringspremie

Artikel

84o

Het tot aanstellen bevoegd gezag kan de herplaatsingskandidaat een premie in het vooruitzicht stellen ter grootte van maximaal drie maandsalarissen indien hem binnen 18 maanden nadat hij is aangewezen als herplaatsingskandidaat op zijn aanvraag eervol ontslag wordt verleend.

Salarissuppletie

Artikel

84p

Anticiperen op een reorganisatie

Artikel

84q

Het tot aanstellen bevoegd gezag kan de artikelen 84j, tweede lid, 84k, 84m, 84n en 84p toepassen op de ambtenaar wiens functie binnen afzienbare tijd wordt opgeheven of die als overtollig zal worden aangemerkt.

Hoofdstuk

VIIa

Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Algemene verplichtingen

Artikel

85

Verbod dragen van insignes en uniformkleding

Artikel

86

Artikel

87

Ter zake van niet-naleving van bepalingen, welke redelijkerwijs niet kunnen worden geacht de ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen voordelen onthouden of nadelen toegebracht.

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Verplichte mededeling van verhindering

Indien de ambtenaar verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen, ten einde vertraging of hinder in de dienst zoveel doenlijk te voorkomen.

Artikel

90

Woonplaats

Artikel

91

Ambts- of dienstwoning

Artikel

92

Artikel

92a

Artikel

92b

Artikel

93

Verrichten van andere ambtelijke werkzaamheden

Artikel

93a

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Nevenbetrekkingen en nevenwerkzaamheden

Artikel

97

Deelneming aan aannemingen en leveringen

Artikel

98

Geen vergoedingen, beloningen, steekpenningen

Artikel

99

Dienstkleding en onderscheidingstekenen

Artikel

100

Schadevergoeding

Artikel

101

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen ten aanzien van telewerken. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

  • a.

    de inrichting van de telewerkplek;

  • b.

    de beschikbaarstelling door het bevoegd gezag van apparatuur;

  • c.

    de wijze waarop de werkcontacten tussen de ambtenaar en zijn dienstonderdeel zullen plaatsvinden;

  • d.

    de wijze waarop wordt voorzien in een vergoeding van de door de ambtenaar gemaakte kosten;

  • e.

    de wijze waarop het overleg met de vertegenwoordigers van het personeel wordt gevoerd.

Artikel

102

Vervallen

Artikel

103

Reis- en verblijfkosten

Artikel

104

Artikel

105

Infectieziekten

Artikel

106

Periodieke beoordeling

Artikel

107

Artikel

108

Zekerheidstelling

Verplichting tot zekerheidstelling wordt de ambtenaar niet opgelegd.

Artikel

109

Aanzuivering van een tekort

Artikel

110

Vervallen

Artikel

111

Gelegenheid tot volgen van lessen

Vervallen

Artikel

112

Maatregelen van orde

Artikel

113

Verbod van alcoholgebruik

Het is de ambtenaar verboden gedurende de werktijd alcoholhoudende dranken te gebruiken, bij zich te hebben of in de dienstlokalen te bewaren.

Artikel

114

Beloningen

Hoofdstuk

VIII

Disciplinaire straffen

Artikel

115

Plichtsverzuim

Artikel

116

Soorten van straffen

Artikel

117

Gelegenheid tot verantwoording

Artikel

117a

De ambtenaar kan niet gestraft worden wegens overtreding van artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet, dan nadat daarover advies is ingewonnen van de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren.

Artikel

118

Schriftelijke strafoplegging

De ambtenaar dient van ontvangst van een besluit inzake strafoplegging te doen blijken door onverwijlde terugzending van een door hem ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs.

Artikel

119

Tenuitvoerlegging

De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd, zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.

Hoofdstuk

IX

Schorsing en ontslag

Artikel

120

De ambtenaar is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Krankzinnigenwet, genomen in het belang van de volksgezondheid.

Artikel

121

Artikel

122

Artikel

123

Ontslag wordt gegeven door het gezag, dat bevoegd is tot aanstelling in het desbetreffende ambt.

Artikel

124

Artikel

124a

Artikel

125

Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst

Artikel

126

Reorganisatie-ontslag

Artikel

127

Ontslag ambtenaren, die lid van gedeputeerde staten of wethouder, enz. zijn geweest

Artikel

127a

Aan de ambtenaar die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt, wordt met ingang van de dag van het aanvaarden van deze betrekking, eervol ontslag verleend.

Artikel

128

Ontslag wegens revolutionaire gezindheid

Een ontslag als bedoeld in artikel 125e, tweede lid, van de Ambtenarenwet, wordt verleend door het tot aanstelling bevoegd gezag. Dit is gehouden het advies in te winnen van de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren.

Artikel

129

Gronden van ontslag

Artikel

130

Ontslag wegens niet passende arbeid

Indien aan de ambtenaar gedurende de tijd, dat hij recht heeft op wachtgeld, daaronder mede begrepen herplaatsingswachtgeld of een uitkering krachtens de Uitkeringsregeling 1966, een voor hem passend geachte betrekking is aangeboden en die betrekking binnen een periode van uiterlijk één jaar, nadat hij haar is gaan vervullen, niet passend voor hem blijkt te zijn, kan hem binnen die periode op zijn aanvraag eervol ontslag uit die betrekking worden verleend, welk ontslag ten aanzien van zijn aanspraken op een wachtgeld of uitkering als evenbedoeld, wordt geacht niet door eigen toedoen te zijn verleend.

Artikel

131

Ontslag op andere gronden dan die van artikel 129

Artikel

132

Wachtgeld

Vervallen

Artikel

132a

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Uitkering na overlijden

Artikel

134a

Na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden op grond van de artikelen 73 en 81in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, wordt aan de in artikel 134 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging welke de gewezen ambtenaar op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van artikel 35 Ziektewet, artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de artikelen 6 en 11 van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk en naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen, indien deze uitkeringen worden uitgekeerd. Alleen uitkeringen die voortvloeien uit de dienstbetrekking bij Onze Minister worden in mindering gebracht.

Artikel

134b

Artikel

135

Gebruik ambts- of dienstwoning door achterblijvende gezinsleden

Artikel

136

Indien door de ambtenaar voor het gebruik der ambts- of dienstwoning een vergoeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze over de tijd, gedurende welke zij het gebruik dier woning behouden.

Artikel

137

Vermissing van de ambtenaar

Hoofdstuk

X

Het overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren

§

1

Het overleg met de centrale commissie

Artikel

138

Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, wordt niet beslist dan nadat daarover door of namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken overleg is gepleegd met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel.

§

2

Het overleg bij de Staten-Generaal met de centrales van verenigingen van ambtenaren

Artikel

139

Artikel

140

Artikel

140a

Vervallen

Artikel

141

Het overleg staat onder leiding van een persoon door het tot aanstelling bevoegd gezag uit zijn midden aangewezen. Het tot aanstelling bevoegd gezag wijst tevens een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel

142

Het tot aanstelling bevoegd gezag kan geheimhouding opleggen ten aanzien van hetgeen in het overleg is behandeld. De plicht tot geheimhouding geldt niet voor zover degenen die namens de centrales aan het overleg deelnemen in bespreking treden met de door hen vertegenwoordigde centrales of de daarbij aangesloten verenigingen.

Artikel

143

Het tot aanstelling bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de ambtenaar, die in het overleg optreedt of heeft opgetreden namens een centrale, en de ambtenaar, die lid is geweest van de bijzondere commissie, niet uit dien hoofde worden benadeeld in hun positie als ambtenaar.

Artikel

143a

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

Artikel

145

Vervallen

Artikel

146

Vervallen

Artikel

147

Vervallen

Artikel

148

Vervallen

Artikel

149

Vervallen

Artikel

149a

Artikel

149b

Indien de voorzitter dan wel een of meer van de centrales, in het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet tot een uitkomst zal leiden die de instemming van alle deelnemers aan dat overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen 3 dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel

149c

Artikel

149d

Artikel

149e

De Advies- en Arbitragecommissie wordt voor de behandeling van het desbetreffende geschil uitgebreid met twee bijzondere leden die worden benoemd door het tot aanstelling bevoegde gezag. Van deze leden wordt een lid benoemd op voordracht van de voorzitter van het overleg met de centrales en een lid op voordracht van de tot dat overleg toegelaten centrales. Niet benoembaar tot bijzonder lid zijn:

  • a.

    personen die ingevolge het vierde lid van artikel 110g van het Algemeen Rijksambtenarenreglement zijn uitgesloten van het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap;

  • b.

    personen die namens de centrales aan het overleg deelnemen, dan wel wier deelname aan het overleg nog niet langer dan twee jaar is beëindigd.

Artikel

149f

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel

149g

De uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Artikel

149h

Vervallen

Hoofdstuk

X A

Artikel

150

De instelling van de dienstcommissie

Vervallen

Artikel

151

De samenstelling van de commissie

Vervallen

Artikel

152

Vervallen

Artikel

153

Vervallen

Artikel

154

Vervallen

Artikel

155

Vervallen

Artikel

156

Vervallen

Artikel

157

Vervallen

Artikel

158

De werkwijze van de commissie

Vervallen

Artikel

159

Vervallen

Artikel

160

Vervallen

Artikel

161

Vervallen

Artikel

162

Vervallen

Artikel

163

Vervallen

Artikel

164

Vervallen

Artikel

165

Vervallen

Artikel

166

Het overleg met de commissie

Vervallen

Artikel

167

Vervallen

Artikel

168

Vervallen

Artikel

169

Vervallen

Artikel

170

Vervallen

Artikel

171

Vervallen

Artikel

172

Vervallen

Artikel

173

Vervallen

Artikel

174

Vervallen

Artikel

175

Overige bevoegdheden van de commissie

Vervallen

Artikel

176

Vervallen

Artikel

177

Het college van advies

Vervallen

Artikel

178

Overige bepalingen

Vervallen

Artikel

179

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Slotbepalingen

Artikel

180

Wijziging

Artikel

181

Nadere algemene voorschriften

Voor zover voor ambtenaren nadere regels ter uitwerking van de bepalingen van dit besluit worden vereist, worden die regels vastgesteld door de Kamer, de Gemengde Commissie of de Gemengde Commissie van toezicht.

Artikel

181a

Van de bevoegdheid tot het stellen van regels met een sterk technisch karakter krachtens dit besluit, anders dan krachtens de artikelen 7 en 10, kunnen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Financiën mandaat verlenen.

Artikel

182

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen in dit besluit gesteld met uitzondering van die, genoemd in de artikelen 10, tweede en derde lid, 71b, tweede en derde lid, alsmede in de hoofdstukken XI en XIA.

Artikel

183

Inwerkingtreding

Artikel

184

Dit besluit kan worden aangehaald als "Ambtenarenreglement Staten-Generaal".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat afschrift daarvan zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk
Juliana
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. Wiegel
De Minister van Justitie, J. de Ruiter