Mandaatbeschikking Wet arbeid buitenlandse werknemers

De Minister van Sociale Zaken,
Overwegende dat het wenselijk is nader te regelen aan welke ambtenaren de bevoegdheid wordt verleend om, ter uitvoering van de Wet arbeid buitenlandse werknemers (Stb. 1978, 737) namens hem verklaringen en beschikkingen ter zake van een tewerkstellingsvergunning of vergunningenlimiet vast te stellen en te ondertekenen;

Besluit:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder ‘verklaring’, ‘tewerkstellingsvergunning’ en ‘vergunningenlimiet’: de verklaring, vergunning en vergunningenlimiet als bedoeld in artikel 3, 4 onderscheidenlijk 12 van de Wet arbeid buitenlandse werknemers.

Artikel

2

Artikel

3

De in artikel 2 omschreven bevoegdheden gaan, in geval van afwezigheid van de daar genoemde ambtenaren, voor de duur hiervan over op hun plaatsvervangers.

Artikel

4

De directeur-generaal voor de arbeidsvoorziening kan nader bepalen in welke gevallen de in de artikelen 2 en 3 genoemde ambtenaren van de aldaar omschreven bevoegdheden gebruik kunnen maken.

Artikel

5

Dit besluit wordt in de Staatscourant bekendgemaakt en treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet arbeid buitenlandse werknemers in werking treedt.

's-Gravenhage
De Minister voornoemd, W.Albeda