Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder: "de Commissie": de in artikel 30b, eerste lid, van de Vleeskeuringswet bedoelde adviescommissie.
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder: "de Commissie": de in artikel 30b, eerste lid, van de Vleeskeuringswet bedoelde adviescommissie.
Door Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne worden voor benoeming tot lid van de Commissie aan Ons voorgedragen:
2 vertegenwoordigers aan te wijzen door de Consumentenbond te 's-Gravenhage;
1 vertegenwoordiger aan te wijzen door het Konsumenten Kontakt te Rijswijk;
2 vertegenwoordigers aan te wijzen door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde;
6 vertegenwoordigers aan te wijzen door het Produktschap Vee en Vlees;
1 vertegenwoordiger aan te wijzen door het Landbouwschap;
2 vertegenwoordigers aan te wijzen door het Produktschap voor Pluimvee en Eieren;
1 vertegenwoordiger aan te wijzen door het Produktschap voor Veevoeder.
De leden van de Commissie worden door Ons voor de tijd van vijf jaar benoemd en kunnen door Ons worden geschorst en ontslagen. Na het verstrijken van de tijd waarvoor zij zijn benoemd kunnen zij opnieuw worden benoemd.
Personen die de leeftijd van 65 jaren hebben bereikt worden niet tot benoeming als lid aan Ons voorgedragen.
Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne voorziet in het secretariaat.
De voorzitter belegt, met inachtneming van de daaromtrent door de Commissie te nemen besluiten, de vergaderingen zo dikwijls hij dit nodig oordeelt. Hij bepaalt tijd en plaats van de vergadering.
De Commissie wordt tevens bijeengeroepen indien ten minste drie leden een daartoe strekkend, schriftelijk en met redenen omkleed verzoek bij de voorzitter indienen.
De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering van de Commissie vast in overleg met de secretaris.
De secretaris draagt zorg voor toezending aan de leden van de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken, tenminste 14 dagen voor de vergadering.
De voorzitter kan de beraadslagingen ter vergadering sluiten zodra hij meent, dat een in behandeling zijnd onderwerp voldoende is toegelicht.
Onderwerpen, die niet op de agenda zijn vermeld, worden slechts in behandeling genomen, indien de Commissie daartoe besluit.
De vergaderingen van de Commissie zijn niet openbaar, tenzij de Commissie anders beslist.
Geen besluiten worden genomen, indien niet ten minste de helft van de leden aanwezig is. Alsdan wordt binnen één maand een nieuwe vergadering uitgeschreven. In deze vergadering kunnen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal leden, dat aanwezig is.
In spoedeisende gevallen kan gehandeld worden overeenkomstig de in artikel 15, eerste lid, vermelde procedure.
Wanneer de Commissie advies uitbrengt, is een minderheid bevoegd van haar afwijkend standpunt te doen blijken.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter een ontwerp-advies schriftelijk aan de leden van de Commissie doen toekomen. Indien binnen veertien dagen na de datum van verzending geen schriftelijk bericht van bezwaar tegen het ontwerp van enig lid is ontvangen, wordt het ontwerp geacht door de Commissie te zijn aangenomen.
Indien enig ingebracht bezwaar niet zonder wijziging van de inhoud van het ontwerp-advies in persoonlijk overleg kan worden weggenomen, moet het ontwerp in de eerstvolgende vergadering van de Commissie worden behandeld, tenzij de zaak waarop het ontwerp-advies betrekking heeft, zo spoedeisend is dat zulks niet kan worden afgewacht.
De Commissie kan ter voorbereiding van de beraadslagingen omtrent bepaalde onderwerpen werkgroepen instellen.
De Commissie kan personen uitnodigen de vergadering bij te wonen.
De voorzitter en de secretaris zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de Commissie. Zij ondertekenen alle adviezen.
De voorzitter is gemachtigd, namens de Commissie die zaken af te doen, die naar zijn oordeel niet het beleid van de Commissie betreffen. De voorzitter brengt de afdoening van zaken als bedoeld in de vorige volzin in de eerstvolgende vergadering ter kennis van de Commissie.
De Commissie brengt ieder jaar verslag uit, dat wordt toegezonden aan Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Landbouw en Visserij.
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950 (K425) op overeenkomstige wijze als bij het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. De bescheiden worden bij opheffing van de Commissie in het Centraal Oud Archief van dit departement opgenomen.
Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.