Beschikking denaturatie- en verwerkingssteun magere melkpoeder 1980

De Minister van Landbouw en Visserij,
Gehoord het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten en het Produktschap voor Zuivel,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

de Minister treedt op als interventiebureau voor het houden van de inschrijvingen die ingevolge Verordening 1844/77 nodig zijn voor de vaststelling van de hoogte van de toe te kennen steunbedragen.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De ter uitvoering van deze beschikking genomen monsters worden onderzocht door het Rikilt.

Voor wat betreft monsters genomen ingevolge artikel 8 wordt de uitslag ter kennis gebracht van het Produktschap en Dienst Regelingen

Voor wat betreft monsters genomen ingevolge artikel 14 wordt de uitslag ter kennis gebracht van het Hoofdproduktschap en de A.I.D.

Voor wat betreft de monsters genomen ingevolge artikel 14 van als zodanig ingevoerde en ingevolge Verordening 1624/76 verwerkt magere melkpoeder, wordt de uitslag tevens ter kennis van het produktschap gebracht.

Voor wat betreft monsters van mager melkpoeder als zodanig, genomen ingevolge artikel 16a, wordt de uitslag ter kennis gebracht van de A.I.D. en het Produktschap. Voor wat betreft monsters van mengsels, waarin mager melkpoeder is verwerkt, en die zijn genomen ingevolge artikel 16a, wordt de uitslag ter kennis gebracht van de A.I.D. en het Hoofdproduktschap.

§

2

Denaturatie van magere melkpoeder

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

§

3

Verwerking van magere melkpoeder en ondermelk tot mengvoeder

Artikel

11

Het Hoofdproduktschap is bevoegd:

  • over te gaan tot toepassing van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, laatste alinea en derde lid van Verordening 1725/79;

  • aan naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende bedrijven een machtiging te verlenen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van Verordening 1725/79, zulks onder gehoudenheid aan de machtiging voorschriften van administratieve aard te verbinden waardoor wordt gewaarborgd dat het mengvoeder de voorgeschreven bestemming bereikt.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Vervallen

§

3a

Verzending van mager melkpoeder naar een andere lid-staat met het oog op de denaturatie dan wel de verwerking tot mengvoeder

Artikel

16a

Artikel

16b

Artikel

16c

Artikel

16d

Vervallen

§

3b

Invoer in Nederland van mager melkpoeder met het oog op de denaturatie dan wel de verwerking tot mengvoeder

Artikel

16e

Artikel

16f

§

4

Slotbepalingen

Artikel

17

De bevoegdheden die in de voorgaande artikelen zijn toegekend aan het Hoofdproduktschap en het Produktschap, zijn overgedragen op de voet van artikel 23 van de Landbouwwet.

Artikel

18

Artikel

18a

Artikel

19

Wijzigt de Beschikking controlevoorschriften inzake het gebruik of de bestemming van bepaalde landbouwprodukten 1979.

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De secretaris-generaal, VanSetten

Bijlage

A

‘De monsters worden onderzocht op:

  • a.

    hun samenstelling;

  • b.

    hun deugdelijkheid;

  • c.

    hun bacteriologische hoedanigheid;

  • d.

    de aanwezigheid van vreemde bestanddelen;

  • e.

    de aanwezigheid van verontreinigingen en verbrande deeltjes.

B

Met name worden tot uitdrukking gebracht de gevonden waarden:

  • a.

    aan vocht (methode van onderzoek FIL – IDF 26/1964);

  • b.

    aan melkeiwit, berekend op de vetvrije droge stof, met dien verstande, dat, indien een melkeiwitgehalte wordt gevonden van minder dan 34 procent (N x 6,38), het magere melkpoeder in het bijzonder nader op de aanwezigheid van weipoeder wordt onderzocht, onverminderd de gevallen, waarin anderszins aanleiding bestaat tot onderzoek op de aanwezigheid van vreemde bestanddelen (methode van onderzoek op het melkeiwitgehalte FIL – IDF 20/1962);

  • c.

    aan as, berekend op de vetvrije droge stof, met dien verstande, dat, indien een asgehalte wordt gevonden voor mager melkpoeder van meer dan 10 procent en een asgehalte voor uit zure karnemelk bereid mager melkpoeder van meer dan 11 procent, een toevoeging van neutralisatiemiddelen onderscheidenlijk een meer dan technologisch noodzakelijke toevoeging van neutralisatiemiddelen wordt voorondersteld (methode van onderzoek FIL – IDF 27/1964);

  • d.

    aan verontreinigingen dan wel verbrande deeltjes, in de gevallen, waarin deze worden aangetroffen in grotere hoeveelheden dan 3 gram per kg.’