Gehoord het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten en het Produktschap voor Zuivel,
Besluit:
§
1
Algemene bepalingen
Artikel
1
1
In deze beschikking wordt verstaan onder:
Minister:
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Dienst Regelingen:
Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Hoofdproduktschap:
Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten;
Produktschap:
Produktschap voor Zuivel;
A.I.D.:
Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Rikilt:
Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwprodukten te Wageningen;
Verordening 804/68:
Verordening (EEG) no. 804/68 van de Raad, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (Pb. E.G. no. L 148);
Verordening 1844/77:
Verordening (EEG) no. 1844/77 van de Commissie (Pb. E.G. no. L 205);
Verordening 1725/79:
Verordening (EEG) no. 1725/79 van de Commissie (Pb. E.G. no. L 199);
Tot 1 maart 1980 dient in de volgende artikelen in plaats van ‘Verordening 1725/79' telkens te worden gelezen:
Verordening (EEG) no. 990/72 van de Commissie (Pb. E.G. no. L 155).
Artikel
2
1
Aan degenen die mager melkpoeder of ondermelk verwerken of doen verwerken tot mengvoeder dan wel magere melkpoeder voor veevoederdoeleinden denatureren of doen denatureren wordt op hun verzoek overeenkomstig artikel 10 van Verordening 804/68 ter zake van die verwerking of denaturatie als bijdrage in de zin van artikel 15 van de Landbouwwet steun verleend, naar de onderscheidingen en maatstaven en onder de beperkingen en voorwaarden, die in die Verordening, de ter uitvoering daarvan vastgestelde of vast te stellen verordeningen dan wel bij of krachtens deze beschikking zijn gesteld.
2
Onder de in Verordening 1624/76 gestelde voorwaarden en beperkingen wordt, op dezelfde voet als in het voorgaande lid, aan exporteurs van mager melkpoeder, dat in Nederland is vervaardigd en als zodanig of verwerkt in een mengsel is verzonden naar een andere lid-staat om aldaar overeenkomstig Verordening 1725/79 te worden gedenatureerd of verwerkt tot mengvoeder, op hun verzoek ter zake van die verzending steun verleend.
3
Indien het magere melkpoeder in een andere Lid-Staat onder de in Verordening 1624/76 gestelde voorwaarden en beperkingen is vervaardigd en als zodanig of verwerkt in een mengsel is verzonden naar Nederland om alhier overeenkomstig Verordening 1725/79 te worden gedenatureerd of verwerkt tot mengvoeder, wordt ter zake van de denaturatie of verwerking geen steun betaald.
4
Voor de toepassing van het tweede en het derde lid wordt het magere melkpoeder, dat door het interventiebureau van de Lid-Staat van verzending is verkocht, beschouwd als in die Lid-Staat vervaardigd magere melkpoeder.
5
De steun ter zake van de denaturatie van mager melkpoeder wordt verleend door het Produktschap.
De steun ter zake van de verwerking van mager melkpoeder of ondermelk wordt verleend door het Hoofdproduktschap.
De steun ter zake van de verzending van mager melkpoeder als zodanig naar een andere lid-staat om aldaar overeenkomstig Verordening 1725/79 te worden gedenatureerd of verwerkt tot mengvoeder wordt verleend door het Produktschap. De steun ter zake van de verzending van in een mengsel verwerkt mager melkpoeder naar een andere lidstaat om aldaar overeenkomstig Verordening 1725/79 te worden verwerkt tot mengvoeder, wordt verleend door het Hoofdproduktschap.
Artikel
3
de Minister treedt op als interventiebureau voor het houden van de inschrijvingen die ingevolge Verordening 1844/77 nodig zijn voor de vaststelling van de hoogte van de toe te kennen steunbedragen.
Artikel
4
1
De door Verordening 1844/77 en Verordening 1725/79 voorgeschreven erkenning van de bedrijven die voor steun in aanmerking te brengen magere melkpoeder denatureren geschiedt door de Minister in overleg met de AID.
2
De door de communautaire verordeningen voorgeschreven erkenning van bedrijven die voor steun in aanmerking te brengen magere melkpoeder of ondermelk tot mengvoeder verwerken geschiedt, voor wat betreft de toepassing van Verordening 1844/77 door de Minister en voor wat betreft de toepassing van Verordening 1725/79 door het Hoofdproduktschap, in beide gevallen in overleg met de A.I.D.
Artikel
5
1
Mager melkpoeder, dat voor steun in aanmerking wordt gebracht, moet zijn van normale samenstelling, deugdelijk en van een goede bacteriologische hoedanigheid. Het mag geen vreemde bestanddelen, verontreinigingen of verbrande deeltjes bevatten.
2
Bij het onderzoek van monsters, genomen van mager melkpoeder, dat voor steun in aanmerking wordt gebracht, wordt het in de bijlage bepaalde in acht genomen.’
Artikel
6
De ter uitvoering van deze beschikking genomen monsters worden onderzocht door het Rikilt.
Voor wat betreft monsters genomen ingevolge artikel 8 wordt de uitslag ter kennis gebracht van het Produktschap en Dienst Regelingen
Voor wat betreft monsters genomen ingevolge artikel 14 wordt de uitslag ter kennis gebracht van het Hoofdproduktschap en de A.I.D.
Voor wat betreft de monsters genomen ingevolge artikel 14 van als zodanig ingevoerde en ingevolge Verordening 1624/76 verwerkt magere melkpoeder, wordt de uitslag tevens ter kennis van het produktschap gebracht.
Voor wat betreft monsters van mager melkpoeder als zodanig, genomen ingevolge artikel 16a, wordt de uitslag ter kennis gebracht van de A.I.D. en het Produktschap. Voor wat betreft monsters van mengsels, waarin mager melkpoeder is verwerkt, en die zijn genomen ingevolge artikel 16a, wordt de uitslag ter kennis gebracht van de A.I.D. en het Hoofdproduktschap.
§
2
Denaturatie van magere melkpoeder
Artikel
7
Vervallen
Artikel
8
1
Het toezicht op de denaturatie van het mager melkpoeder wordt uitgeoefend door Dienst Regelingen
2
Verzoeken om toezicht moeten schriftelijk en in tweevoud worden ingediend op formulieren waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld. de Minister bepaalt welke gegevens daarbij moeten worden verstrekt en welke termijnen daarbij in acht moeten worden genomen.
3
Het magere melkpoeder wordt door de ambtenaren van Dienst Regelingen zowel voor als na de denaturatie bemonsterd.
4
Degene, die voornemens is voor eigen rekening of voor rekening van derden magere melkpoeder ingevolge Verordening 1624/76 ,Verordening 1844/77, Verordening 1725/79 of Verordening 3314/80 te denatureren is verplicht in de gevallen waarvoor de Minister dit heeft bepaald, op de daarbij aangegeven wijze aan Dienst Regelingen mededeling te doen van de aankomst van dat melkpoeder.
5
Van de bevindingen bij het toezicht wordt door Dienst Regelingen rapport uitgebracht aan het Produktschap onder gelijktijdige toezending van een exemplaar van het verzoek om toezicht.
Artikel
9
1
Verzoeken om steun ter zake van de denaturatie dienen door degene die de denaturatie heeft verricht of daartoe opdracht heeft gegeven maandelijks bij het Produktschap te worden ingediend, vergezeld van overzichtsstaten in drievoud, betreffende de hoeveelheden magere melkpoeder waarvoor steun wordt aangevraagd.
Het Produktschap bepaalt welke gegevens, nodig voor de beoordeling van het verzoek om steun, deze staten moeten bevatten en stelt het model daarvan vast.
2
De steun wordt door het Produktschap verleend aan de hand van het ingediend verzoek en de daarbij behorende overzichtsstaat, de rapporten van bevindingen bij het toezicht van Dienst Regelingen op de denaturatie en de analyse-resultaten van de voor- en na-denaturatie van het magere melkpoeder genomen monsters. De verlening geschiedt onder voorbehoud van terugbetaling of verrekening indien uit nadien ingestelde controles of anderszins is gebleken dat de steun ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verleend.
3
Het Produktschap informeert maandelijks onder toezending van een exemplaar van de overzichtsstaten Dienst Regelingen en de A.I.D. omtrent de verleende steunbedragen.
Artikel
10
Vervallen
§
3
Verwerking van magere melkpoeder en ondermelk tot mengvoeder
aan naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende bedrijven een machtiging te verlenen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van Verordening 1725/79, zulks onder gehoudenheid aan de machtiging voorschriften van administratieve aard te verbinden waardoor wordt gewaarborgd dat het mengvoeder de voorgeschreven bestemming bereikt.
Artikel
12
1
Degene die een erkenning, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor het verwerken van magere melkpoeder of ondermelk tot mengvoeder heeft verkregen, is verplicht van het voornemen tot zodanige verwerking over te gaan steeds uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de verwerking aan de A.I.D. mededeling te doen.
2
Van het verloop van zodanige verwerkingen dient te blijken uit de ingevolge artikel 13 op te maken verwerkingsstaten.
Artikel
13
1
De verwerkingssteun wordt steeds over een vierwekelijkse periode te rekenen vanaf 31 december 1979 verleend. Evenwel wordt aan door het Hoofdproduktschap aangewezen bedrijven voor de eerste maal steun verleend over een driewekelijkse periode lopend van 31 december 1979 tot en met 20 januari 1980 en vervolgens over elke daarop volgende periode van vier weken. Voor de resterende bedrijven wordt voor de eerste maal steun verleend over een periode van één week lopend van 31 december 1979 tot en met 6 januari 1980 en vervolgens over elk daaropvolgende periode van vier weken.
2
Degene die een erkenning, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor het verwerken van magere melkpoeder en ondermelk tot mengvoeder ingevolge Verordening 1844/77 en/of Verordening 1725/79 heeft verkregen dan wel degene die magere melkpoeder denatureert of verwerkt tot mengvoeder ingevolge Verordening 3314/80, is verplicht voor elke verwerkingsperiode verwerkingsstaten op te maken.
Hij dient van deze staten:
vanaf de derde dag na afloop van de periode op zijn bedrijf een exemplaar ter beschikking van de controlerende ambtenaar van de A.I.D. te houden en
uiterlijk op dezelfde dag aan Dienst Regelingen voor wat betreft het ingevolge Verordening 1844/77 verwerkte magere melkpoeder en ondermelk benevens het ingevolge Verordening 3314/80 verwerkte magere melkpoeder, alsmede aan het Hoofdproduktschap voor wat betreft het ingevolge Verordening 1844/77 en Verordening 3314/80 benevens het ingevolge Verordening 1725/79 verwerkte magere melkpoeder en ondermelk een exemplaar toe te zenden; in het laatste geval vergezeld van het door hem bij het Hoofdproduktschap in te dienen verzoek om steun voor zover hij daarop aanspraak maakt.
3
Degene die aanspraak maakt op steun voor magere melkpoeder of ondermelk dat hij heeft doen verwerken dient uiterlijk op de derde dag na afloop van de periode waarin de verwerking daarvan heeft plaatsgevonden een verzoek om steun bij het Hoofdproduktschap in te dienen, vergezeld van een overzichtsstaat in drievoud betreffende de hoeveelheden magere melkpoeder of ondermelk waarvoor steun wordt aangevraagd.
4
Het Hoofdproduktschap bepaalt welke gegevens, nodig voor de beoordeling van de verzoeken om steun – naast de gegevens bedoeld in artikel 12 – de verwerkingsstaten en overzichtsstaten moeten bevatten en stelt de modellen daarvan vast.
Artikel
14
1
De A.I.D. is belast met de in de communautaire verordeningen voorgeschreven controles en monsterneming in de verwerkende bedrijven en verifieert daarbij tevens de juistheid van de opgemaakte verwerkingsstaten.
Van de bevindingen bij de verificatie van de verwerkingsstaten, het verdere onderzoek en de monsterneming brengt de A.I.D. rapport uit aan het Hoofdproduktschap en zonodig aan Dienst Regelingen
2
Indien de verwerking van het magere melkpoeder ingevolge Verordening 1624/76 plaatsvindt, brengt de AID tevens rapport uit aan het produktschap.
Artikel
15
1
Onverminderd het bepaalde in het derde lid wordt steun door het Hoofdproduktschap verleend aan de hand van:
de ontvangen verzoeken om steun en de daarbij behorende verwerkingsstaten en overzichtsstaten.
de bevindingen van de A.I.D. bij de verificatie van deze staten;
in voorkomend geval de ontvangen analyse-resusltaten van de in de betrokken verwerkingsperiode van het verwerkt magere melkpoeder, de ondermelk en het vervaardigd mengvoeder genomen monsters.
2
De steun wordt verleend onder voorbehoud van terugbetaling of verrekening indien uit nadien ingestelde controles of anderszins is gebleken dat de steun ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verleend.
3
Indien niet van alle op een bedrijf in de betrokken verwerkingsperiode genomen monsters de analyse-resultaten bekend zijn en uit ontvangen analyseresultaten van de in de voorafgaande verwerkingsperiode genomen monsters blijkt dat in die periode de bepalingen van de communautaire verordeningen niet volledig zijn in acht genomen, wordt op het in dat bedrijf verwerkt magere melkpoeder of ondermelk geen steun verleend zolang niet alle analyse-resultaten over de uit te betalen verwerkingsperiode beschikbaar zijn.
4
Het Hoofdproduktschap informeert met betrekking tot iedere verwerkingsperiode, in voorkomend gevaar onder toezending van een exemplaar van de desbetreffende overzichtsstaten, Dienst Regelingen en de A.I.D. omtrent de met toekenning van steun verwerkte hoeveelheden magere melkpoeder en ondermelk.
Artikel
16
Vervallen
§
3a
Verzending van mager melkpoeder naar een andere lid-staat met het oog op de denaturatie dan wel de verwerking tot mengvoeder
Artikel
16a
1
Degenen, die voornemens zijn ter zake van de verzending van in Nederland vervaardigd mager melkpoeder naar een andere lid-staat om aldaar te worden gedenatureerd of verwerkt tot mengvoeder steun aan te vragen, dienen voorafgaand aan de verzending van hun bedrijf bij de AID een verklaring als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Verordening 1624/76 aan te vragen onder opgave van de plaats waar de zending kan worden bemonsterd.
2
Ingeval het mager melkpoeder verwerkt in een mengsel zal worden verzonden, dient de in het vorige lid omschreven verklaring te worden aangevraagd voordat het magere melkpoeder in het mengsel is verwerkt.
3
De monsters, nodig voor de beoordeling van de aanvraag voor de in het eerste lid bedoelde verklaring worden genomen door de A.I.D.
4
Indien de plaats van bemonstering een andere is dan de plaats van de aangifte ten uitvoer, zal de zending door de A.I.D. worden verzegeld en kan tussentijds vervoer slechts onder verzegeling geschieden.
5
De AID geeft de verklaring slechts af met inachtneming van de vereisten uit hoofde van artikel 5 en de bij het onderzoek van de monsters behaalde analyseresultaten. Van de afgegeven verklaring zendt de AID een afschrift, al naar gelang het betreft verzending van mager melkpoeder als zodanig of verwerkt in een mengsel, aan het Produktschap onderscheidenlijk het Hoofdproduktschap.
Artikel
16b
1
Verzoeken om steun ter zake van de verzending van mager melkpoeder naar een andere lid-staat om aldaar overeenkomstig Verordening 1725/79 te worden gedenatureerd of verwerkt tot mengvoeder worden ingediend bij het Produktschap onderscheidenlijk het Hoofdproduktschap, al naar gelang het betreft verzending van mager melkpoeder als zodanig of verwerkt in een mengsel.
2
Het Produktschap onderscheidenlijk het Hoofdproduktschap bepaalt welke gegevens het verzoek om steun dient te bevatten en stelt het model daarvan vast.
Artikel
16c
1
De steun wordt door het Produktschap onderscheidenlijk het Hoofdproduktschap verleend aan de hand van:
de gedane aangifte ten uitvoer en de bevindingen van de douane bij de verificatie daarvan zoals deze blijken uit het formulier EX L;
het terugontvangen controle-exemplaar T nr. 5.
In voorkomend geval kan volgens de communautaire voorschriften een voorschot op de steun worden verleend.
2
Het Produktschap onderscheidenlijk het Hoofdproduktschap informeert de A.I.D. periodiek, onder toezending van een exemplaar van de verzoeken om steun, omtrent de verleende steunbedragen.
Artikel
16d
Vervallen
§
3b
Invoer in Nederland van mager melkpoeder met het oog op de denaturatie dan wel de verwerking tot mengvoeder
Artikel
16e
1
In afwijking van artikel 36, onder a, van de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 (Stcrt. 50) kan invoer in Nederland van magere melkpoeder als zodanig of verwerkt in een mengsel, waarvoor in een andere Lid-Staat ingevolge Verordening 1624/76 steun wordt betaald, slechts geschieden tegen overlegging van een formulier L, als bedoeld in artikel 15 van genoemde beschikking, dat, ten bewijze dat het magere melkpoeder onder de in artikel 2, eerste lid, van Verordening 1624/76 bedoelde administratieve controle is geplaatst, is gewaarmerkt dat de aldaar bedoelde zekerheid overeenkomstig de communautaire voorschriften is gesteld.
2
Het produktschap onderscheidenlijk het hoofdproduktschap al naar gelang het betreft invoer van magere melkpoeder als zodanig of verwerkt in een mengsel is belast met de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde controle en met de waarmerking van het in het eerste lid bedoelde formulier.
3
Op het moment dat het in het eerste lid bedoelde formulier ter waarmerking aan het produktschap onderscheidenlijk hoofdproduktschap wordt aangeboden, dient in vak 44 van dit formulier het nummer van de in artikel 2, vierde lid, van Verordening 1624/76 bedoelde en in kopie bijgevoegde verklaring te zijn vermeld. Bij de aangifte ten invoer dient in vak 44 van het genoemde formulier tevens de datum waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer uit de Lid-Staat van uitvoer zijn vervuld te zijn vermeld.
Artikel
16f
1
Degene die het in artikel 16e, eerste lid, bedoelde magere melkpoeder invoert is verplicht dit binnen een termijn van zes maanden na de datum van de aanvaarding van de aangifte ten invoer overeenkomstig Verordening 1725/79 te denatureren of doen denatureren dan wel te verwerken of doen verwerken. Het betreffende magere melkpoeder dient gescheiden van ander magere melkpoeder te worden opgeslagen en te worden gedenatureerd dan wel verwerkt tot mengvoeder.
2
Indien ten genoege van het produktschap onderscheidenlijk hoofdproduktschap is aangetoond dat aan de verplichting van het eerste lid is voldaan, wordt de in artikel 16e, eerste lid, bedoelde zekerheid vrijgegeven.
3
Het in artikel 13, tweede lid, bepaalde is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat van de verwerking ingevolge Verordening 1624/76 aparte verwerkingsstaten dienen te worden opgemaakt, welke naar het hoofdproduktschap dienen te worden gezonden. Indien het verwerking van als zodanig ingevoerde magere melkpoeder betreft zendt het hoofdproduktschap afschriften van de verwerkingsstaten naar het produktschap.
4
Het produktschap onderscheidenlijk het hoofdproduktschap informeert Dienst Regelingen en de A.I.D. periodiek omtrent de vrijgegeven zekerheden.
§
4
Slotbepalingen
Artikel
17
De bevoegdheden die in de voorgaande artikelen zijn toegekend aan het Hoofdproduktschap en het Produktschap, zijn overgedragen op de voet van artikel 23 van de Landbouwwet.
Artikel
18
1
Het is een ieder, die magere melkpoeder of ondermelk tot mengvoeder verwerkt of doet verwerken, denatureert of doet denatureren en daarvoor aanspraak op steun maakt of zodanige aanspraak doet ontstaan als in de voorgaande artikelen aangegeven, verboden aan Dienst Regelingen, onderscheidenlijk het Produktschap gegevens als bedoeld in artikel 8, tweede lid, artikel 9, eerste lid, of artikel 13, vierde lid, te verstrekken die niet volledig of niet overeenkomstig de waarheid zijn.
2
De in het eerste lid bedoelde personen zijn verplicht aan Dienst Regelingen, het Produktschap en het Hoofdproduktschap op hun verzoek, alle ter zake van die gegevens gewenste nadere inlichtingen terstond en naar waarheid te verstrekken.
Artikel
18a
1
De AID controleert bij de denaturatiebedrijven, de verwerkende bedrijven, dan wel in voorkomend geval andere begunstigden of betrokkenen met inachtneming van het dienaangaande in de communautaire verordeningen bepaalde periodiek de juistheid van de uitgekeerde steunbedragen dan wel de juistheid van de vrijgave van gestelde zekerheden, met name aan de hand van de handelsdocumenten en de voorraadboekhouding.
2
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid verricht de AID bij voorrang het speciaal onderzoek als bedoeld in artikel 9, vierde lid, tweede alinea, van Verordening 1725/79.
3
Van de bevindingen bij de controles als bedoeld in het eerste en tweede lid, brengt de AID rapport uit bij de instantie belast met de uitkering van de steun of met de in artikel 16e, eerste lid, bedoelde administratieve controle. Deze instantie neemt naar aanleiding van deze rapporten de geëigende maatregelen.
Artikel
19
Wijzigt de Beschikking controlevoorschriften inzake het gebruik of de bestemming van bepaalde landbouwprodukten 1979.
Zij wordt bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 januari 1980.
's-Gravenhage
De Minister van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De secretaris-generaal, VanSetten
Bijlage
A
‘De monsters worden onderzocht op:
a.
hun samenstelling;
b.
hun deugdelijkheid;
c.
hun bacteriologische hoedanigheid;
d.
de aanwezigheid van vreemde bestanddelen;
e.
de aanwezigheid van verontreinigingen en verbrande deeltjes.
B
Met name worden tot uitdrukking gebracht de gevonden waarden:
a.
aan vocht (methode van onderzoek FIL – IDF 26/1964);
b.
aan melkeiwit, berekend op de vetvrije droge stof, met dien verstande, dat, indien een melkeiwitgehalte wordt gevonden van minder dan 34 procent (N x 6,38), het magere melkpoeder in het bijzonder nader op de aanwezigheid van weipoeder wordt onderzocht, onverminderd de gevallen, waarin anderszins aanleiding bestaat tot onderzoek op de aanwezigheid van vreemde bestanddelen (methode van onderzoek op het melkeiwitgehalte FIL – IDF 20/1962);
c.
aan as, berekend op de vetvrije droge stof, met dien verstande, dat, indien een asgehalte wordt gevonden voor mager melkpoeder van meer dan 10 procent en een asgehalte voor uit zure karnemelk bereid mager melkpoeder van meer dan 11 procent, een toevoeging van neutralisatiemiddelen onderscheidenlijk een meer dan technologisch noodzakelijke toevoeging van neutralisatiemiddelen wordt voorondersteld (methode van onderzoek FIL – IDF 27/1964);
d.
aan verontreinigingen dan wel verbrande deeltjes, in de gevallen, waarin deze worden aangetroffen in grotere hoeveelheden dan 3 gram per kg.’