Onder inkomen van het kind als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, worden mede verstaan gelden, welke aan de verzekerde, die voor het kind aanspraak maakt op kinderbijslag, ten behoeve van dat kind zijn uitgekeerd.
Onder vakantiewerk als bedoeld in het vorige lid worden verstaan werkzaamheden, welke voor een beperkte duur zijn aangegaan en in de zomervakantie worden verricht, mits deze werkzaamheden geen deel uitmaken van de studie of de beroepsopleiding van het kind.
Artikel
4
Voor de bepaling van het inkomen van het kind als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet worden uitkeringen aan een kind op grond van de Richtlijn verstrekking tegemoetkomingen wetenschappelijk onderwijs (Stcrt. 1984, nr. 189) niet in aanmerking genomen.
Artikel
5
De beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 30 december 1977, nr. 56.667 (Stcrt. 1978, 3) wordt ingetrokken.
Artikel
6
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 1980.