Organisaties gerechtigd tot het benoemen van SER-leden

Wij JULIANA bij de gratie Gods. Koninginder nederlanden, prinses van Oranje-Nassau. enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken van 27 februari 1980, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Directie Bedrijfsorganisatie, Ondernemingsraden en Bezitsvorming, nr. 20.768, de Sociaal-Economische Raad gehoord;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

De volgende organisaties worden aangewezen tot het benoemen van het achter hun naam vermelde aantal leden van de Sociaal-Economische Raad:

  • a.

    organisaties van ondernemers:

    • Verbond van Nederlandse Ondernemingen waarvan één lid te benoemen te zamen met het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond: 6 leden

    • Nederlands Christelijk Werkgeversverbond waarvan één lid te benoemen te zamen met het Verbond van Nederlandse Ondernemingen: 3 leden

    • Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond: 3 leden

    • Nederlands Christelijk Ondernemers Verbond: 1 lid

    • Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité, Katholieke Nederlandse Boeren en Tuindersbond en Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuindersbond: gezamenlijk 2 leden

  • b.

    organisaties van werknemers:

    • Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV): 10 leden

    • Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV): 3 leden

    • Algemene Vakcentrale (AVC): 1 lid Vakcentrale voor Middelbaar en Hoger Personeel (MHP): 1 lid.

Artikel

2

Ons besluit van 3 maart 1970, Stcrt. 51, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Artikel

3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1980.

Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt.

Lech
JULIANA.
De Minister van Sociale Zaken,
W. Albeda