Nadere regelen Wet en Besluit openbaarheid van bestuur

De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,

Besluit:

vast te stellen de beschikking, houdende nadere regelen ter uitvoering van de Wet en het Besluit openbaarheid van bestuur:

Artikel

1

Deze beschikking verstaat onder:

  • a.

    de wet: de Wet openbaarheid van bestuur;

  • b.

    het besluit: het Besluit openbaarheid van bestuur;

  • c.

    aanwijzing: het met nummervermelding aangehaalde onderdeel van de Aanwijzingen inzake Openbaarheid van bestuur (beschikking van de Minister-President van 21 december 1979, nr. 292146, Stcrt. 6 januari 1980 nr 6);

  • d.

    het departement: het departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in de zin van artikel 86 van de Grondwet;

  • e.

    het Ministerie: het te Rijswijk gevestigde ambtelijke departement dat de Minister bijstaat in zijn taak als hoofd van het departement;

  • f.

    het hoofd V.D.B.: het Hoofd van de Centrale Directie Voorlichting, Documentatie en Bibliotheek van het Ministerie;

  • g.

    informatiepunt: de ambtenaar of instelling, tot wie verzoeken om informatie in de eerste plaats dienen te worden gericht;

  • h.

    centraal informatiepunt: de ambtenaar bevoegd tot de verstrekking van informatie naast de onder g bedoelde ambtenaren of instellingen.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De voorbereiding van de verplichtingen door de artikelen 2, 3 en 5 van de Wet aan de Minister opgelegd, is opgedragen aan de Centrale Directie Voorlichting, Documentatie en Bibliotheek in overleg met de meest betrokken departementale eenheden.

Artikel

8

De secretaris-generaal wijst de personen aan, die de Minister zullen vertegenwoordigen in beroepszaken op grond van de uitvoering van de Wet.

Artikel

9

Met de inning van gelden, verschuldigd voor verstrekte fotocopieën volgens de tarieven, genoemd in aanwijzing 51 is belast het hoofd van het bureau Comptabele van het Ministerie.

Artikel

10

De ambtenaar, bedoeld in artikel 3, tweede lid, draagt behoudens de in dat artikel en artikel 6, tweede lid reeds aan hem opgedragen taken de verantwoordelijkheid voor de interne coördinatie bij de uitvoering van de Wet, een en ander overeenkomstig de hem bij zijn aanstelling verstrekte taakopdracht. Hij staat het Hoofd VDB bij in de taken, genoemd in artikel 7 van deze beschikking.

Deze beschikking zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

De Minister voornoemd, M. H. M. F.Gardeniers-Berendsen