Wet van 21 mei 1981, houdende regelen omtrent leegstaande woningen en andere gebouwen

Leegstandwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen ter bestrijding van ongerechtvaardigde leegstand van woningen en andere gebouwen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze wet met uitzondering van de artikelen 4, 8, 9 en 19 wordt verstaan onder:

  • a.

    woning: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, die een zelfstandige woongelegenheid vormt;

  • b.

    gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, van de Woningwet;

  • c.

    eigenaar: degene, die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woning of een gebouw;

  • d.

    leegstaan: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van deze wet;

  • e.

    Onze Minister: Onze Minister, belast met de zorg voor de volkshuisvesting;

  • f.

    leegstandverordening: leegstandverordening als bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk

II

Leegstandverordening

Artikel

2

De gemeenteraad kan een leegstandverordening vaststellen.

Hoofdstuk

III

Leegstandmelding

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

IV

Voordracht gebruiker

Artikel

5

Artikel

6

Burgemeester en wethouders kunnen in hun besluit, bedoeld in artikel 5:

  • a.

    een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen als gebruiker voordragen;

  • b.

    indien het gebouw noodzakelijke voorzieningen behoeft om weer op redelijke wijze tot gebruik te kunnen dienen, de eigenaar verplichten om binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven voorzieningen te treffen; en

  • c.

    zo nodig andere voorwaarden aan de uitvoering van het besluit stellen.

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Hoofdstuk

V

Bepalingen omtrent huur en verhuur van leegstaande woningen en gebouwen

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

VI

Handhaving

Artikel

17

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel

18

Hoofdstuk

VIII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

19

Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de Wet van [datum] tot wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen (Stb. xx) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de door genoemde wet aangebrachte wijzigingen in deze wet in de praktijk.

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lage Vuursche
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, G. Ph. Brokx
De Minister van Justitie, J. de Ruiter
De Minister van Justitie, J. de Ruiter