Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
-
b.
wet: de Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden;
-
c.
inkomen: het inkomen, na aftrek van de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies en pensioenpremie;
-
d.
rechtsbijstand: overeenkomstig de wet kosteloos of met oplegging van een eigen bijdrage verleende rechtsbijstand;
-
e.
gehuwden:
-
1°.
de in gezinsverband levende echtgenoten, of samenwonenden, met of zonder hun minderjarige kinderen;
-
2°.
een man of vrouw met de te zijner of te harer laste komende minderjarige kinderen;
-
1°.
-
f.
ongehuwden:
-
1°.
meerderjarige niet gehuwde personen zonder ten laste van hen komende kinderen;
-
2°.
een minderjarige persoon van 16 jaar of ouder, die niet in het gezinsverband van de ouder(s) leeft;
-
3°.
een minderjarige persoon van 16 jaar of ouder, die in het gezinsverband van de ouder(s) levend, inkomsten heeft uit arbeid, dan wel een uitkering geniet op grond van een der sociale verzekeringswetten, de Wet Werkloosheidsvoorziening, of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Algemene Bijstandswet;
-
1°.
-
g.
woonkosten:
-
1°.
indien een huurwoning wordt bewoond, de prijs welke maandelijks is verschuldigd voor het enkele gebruik van de woonruimte;
-
2°.
indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente;
-
1°.
-
h.
het bureau: het bureau van consultatie, bedoeld in artikel 1 van de wet.