Voor de toepassing van artikel 80, voor zover het betreft de straffen als bedoeld in artikel 81, eerste lid, onder a tot en met d, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement geldt de directeur als bevoegd gezag ten aanzien van de ambtenaren, wier aanstelling aan Ons of Onze Minister van Binnenlandse Zaken is voorbehouden.
Voor de toepassing van de artikelen 20, 31, 31a, 31b, 31c, 49 en 53 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit geldt de directeur ten aanzien van de werknemers als bevoegd gezag.
2
De bevoegdheden bedoeld in de artikelen 22, 30g, eerste lid, 37, eerste lid, 43, eerste lid, en 51 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit worden ten aanzien van de werknemers uitgeoefend door of vanwege de directeur.
Artikel
4
De directeur is gehouden bij de uitoefening van de in voorgaande artikelen van dit besluit bedoelde bevoegdheden de richtlijnen en aanwijzingen van Onze Minister van Binnenlandse Zaken in acht te nemen.
Artikel
5
Dit besluit kan worden aangehaald als "Dienstreglement Rijks Computercentrum".
Artikel
6
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 1981.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer en dat zal worden gepubliceerd in het Staatsblad en de Nederlandse Staatscourant.
Lage Vuursche
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,H. E. Koning