Wet van 14 oktober 1982, houdende invoering van het middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs

Wet invoering m.d.g.o.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is bij het middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs en het middelbaar sociaal-pedagogisch onderwijs over te gaan tot verbreding van de onderwijsdoelstellingen en verruiming van de opleidingsmogelijkheden, en dat het, gelet op de onderwijskundige en schoolorganisatorische doelmatigheid, gewenst is genoemde onderwijssoorten te vervangen door een nieuwe onderwijssoort, genaamd: middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Wijziging van de wet op het voortgezet onderwijs

Artikel

1

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

II

Invoeringsregeling

Artikel

2

In dit hoofdstuk en hoofdstuk III wordt verstaan onder:

"Onze minister": Onze minister van Onderwijs en Wetenschappen;

"nieuwe school": school voor middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs, als bedoeld in artikel 1 onder D, van deze wet;

"afdeling": afdeling voor middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs, verbonden aan een nieuwe school;

"bestaande school": een op de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde school voor huishoud- en nijverheidsonderwijs, voor zover daaraan middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs wordt gegeven, of een school voor middelbaar sociaal-pedagogisch onderwijs, dan wel een scholengemeenschap waarvan een of meer van deze scholen deel uitmaken;

"bevoegd gezag": voor wat betreft:

  • a.

    een rijksschool: Onze minister;

  • b.

    een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen;

  • c.

    een bijzondere school: het schoolbestuur.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien Onze minister van oordeel is, dat een andere afdeling dan gevraagd wordt, dan wel een andere plaats van vestiging meer in overeenstemming is met een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen, treedt hij, alvorens het invoeringsplan of het aanvullend plan, bedoeld in artikel 3, wordt vastgesteld, in overleg met de aanvrager. Het bepaalde in de vorige volzin is eveneens van toepassing, indien Onze minister voornemens is, de gevraagde afdeling niet in het invoeringsplan of het aanvullend plan op te nemen.

Artikel

7

Een verzoek tot opneming van een nieuwe school in het invoeringsplan leidt in elk geval tot opneming van die school in het invoeringsplan indien:

  • a.

    redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat de school zal worden bezocht door ten minste 500 leerlingen, en

  • b.

    de school past in een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen, mede gelet op het verlangde onderwijs in het betrokken gebied, alsmede

  • c.

    in een plaats van vestiging waar een nieuwe school wordt voorzien, de aanvrager het bevoegd gezag is van alle in het betrokken gebied bestaande scholen waar het verlangde onderwijs wordt gegeven, en zich bereid verklaart tot samenvoeging van die scholen tot een school op uiterlijk 31 juli 1984.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Vervallen

Hoofdstuk

III

Overgangsregelingen

Artikel

13

Een bestaande school als bedoeld in Hoofdstuk II wordt met ingang van 1 augustus 1984 een school voor middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs, indien op de aanvraag van het bevoegd gezag die school voor middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs in het invoeringsplan is opgenomen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de rechtspositionele gevolgen van het bepaalde in de vorige volzin.

Artikel

14

De bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs gegeven voorschriften die betrekking hebben op het middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs en op het middelbaar sociaal-pedagogisch onderwijs, vervallen voor zover bij deze wet niet anders is bepaald.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

IV

Wijziging van de bijlage van de O.W.V.O.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

V

Inwerkingtreding

Artikel

19

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen, W. J. Deetman
De Minister van Justitie, J. de Ruiter