Faciliteitenregeling Vluchtelingen

Faciliteitenregeling Vluchtelingen

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
Overwegende dat sinds 1 januari 1982 gemeenten die vluchtelingen opnemen, in staat zijn gesteld de opvang, begeleiding en introductie van die vluchtelingen in de Nederlandse samenleving te realiseren op basis van de Faciliteitenregeling Vluchtelingen;
dat gebleken is dat deze regeling op een aantal punten herziening behoeft;
dat in verband daarmee de regeling opnieuw moet worden vastgesteld;

Besluit:

Hoofdstuk

I

Begripsbepaling

Artikel

1

Hoofdstuk

II

De rijksbijdragen

Artikel

2

Een rijksbijdrage wordt slechts verleend voor zover de wetgever de nodige gelden toestaat en de gemeente voldoet aan de bij dit besluit gestelde voorwaarden.

Artikel

3

Aan een gemeente wordt een rijksbijdrage verleend in door de gemeente te maken kosten ten behoeve van de eerste opvang van vluchtelingen, die zich voor het eerst als vluchteling in de gemeente vestigen, met dien verstande dat geen rijksbijdrage wordt verleend ten behoeve van vluchtelingen voor wie reeds aan enige gemeente een rijksbijdrage is verleend.

Artikel

4

Artikel

5

De eerste opvang van vluchtelingen afkomstig uit een opvangcentrum, voor zover het niet voogdijpupillen betreft, bestaat bovendien uit een door de gemeente te verstrekken tegemoetkoming in de kosten van het gebruiks klaar maken en de eerste inrichting van de aan de vluchteling toegewezen woning, overeenkomstig het gestelde in de bij dit besluit behorende bijlage I.

Artikel

6

Aan een gemeente kan voor één keer een rijksbijdrage worden verleend in de kosten van voortgezette maatschappelijke begeleiding van die vluchtelingen die in de gemeente zijn gevestigd, waarvan de gemeente aannemelijk maakt dat zij aan deze begeleiding, als direct vervolg op de eerste opvang bedoeld in artikel 3 behoefte hebben.

Artikel

7

Artikel

8

De rijksbijdrage in de kosten van het gebruiks klaar maken en de eerste inrichting van de woning, bedoeld in artikel 5, wordt berekend overeenkomstig het gestelde in de bij dit besluit behorende bijlage 1.

Artikel

9

Artikel

10

De rijksbijdrage bedoeld in artikel 6, bedraagt éénmaal f 1000 per vluchteling.

Hoofdstuk

III

Aanmerking als kerngemeente

Artikel

11

De minister kan een gemeente op haar verzoek voor de eerste opvang van een groep van 30–90 vrijwel gelijktijdig te huisvesten vluchtelingen als kerngemeente aanmerken.

Artikel

12

Het verzoek, bedoeld in artikel 11, bestaat uit:

  • a.

    een prognose van de in enig kalenderjaar voor de vrijwel gelijktijdige huisvesting van vluchtelingen beschikbaar te stellen woningen op een bepaald tijdstip;

  • b.

    een programma voor de eerste opvang van vluchtelingen, waarin in ieder geval wordt aangegeven:

    • 1.

      op welke wijze de maatschappelijke begeleiding, bedoeld in artikel 4, gestalte krijgt;

    • 2.

      welke introductie-activiteiten, bedoeld in artikel 4 zullen worden uitgevoerd;

    • 3.

      door wie de maatschappelijke begeleiding en de introductieactiviteiten zullen worden uitgevoerd.

Artikel

13

Het aanmerken als kerngemeente vindt plaats indien de gemeente binnen een door de minister vast te stellen termijn een groep van 20 tot 90 vluchtelingen huisvest en in staat wordt geacht de eerste opvang op doeltreffende wijze gestalte te geven.

Hoofdstuk

IV

Administratieve bepalingen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Telkens vóór 1 april van het jaar volgend op dat waarin de werkzaamheden zijn afgesloten, zendt het gemeentebestuur aan de minister volgens een door de minister vast te stellen model (bijlage II) een verslag over de wijze waarop de eerste opvang en (eventueel) de voortgezette maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen in het daaraan voorafgaande kalenderjaar gestalte heeft gekregen, waarin opgenomen een verantwoording van de ontvangen gelden voorzien van een verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 265 bis van de gemeentewet.

Artikel

17

Het gemeentebestuur werkt mee aan door of namens de minister bij de gemeente in te stellen onderzoekingen, gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van het Rijk ten aanzien van de opvang en introductie van vluchtelingen.

Hoofdstuk

V

Slotbepalingen

Artikel

18

Aan de door de minister aan te wijzen ambtenaren worden alle inlichtingen verstrekt die noodzakelijk zijn voor een juiste toepassing van dit besluit.

Artikel

19

De minister kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van voorwaarden en bepalingen vervat in deze regeling. Het gemeentebestuur dient daartoe een met redenen omkleed verzoek bij de minister in.

Artikel

20

Dit besluit, dat kan worden aangehaald als Faciliteitenregeling Vluchtelingen, treedt in werking op de dag na die van plaatsing in de Nederlandse Staatscourant, en werkt terug tot 1 januari 1983.

Afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Rijswijk
De Minister voornoemd,
Namens deze,
De directeur-generaal voor Maatschappelijke Ontwikkeling,G. Hendriks