Artikel
1
Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 treedt, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gegeven regelen van overgangsrecht, in werking met ingang van 1 januari 1984.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 treedt, met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gegeven regelen van overgangsrecht, in werking met ingang van 1 januari 1984.
Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (Stb. J 261) is, behoudens het bepaalde bij of krachtens de volgende artikelen, ingetrokken.
Voor zover toepassing van het bepaalde in artikel 5, tweede en derde lid van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 niet kan geschieden met ingang van 1 januari 1984 zal zulks plaatsvinden ingaande een later tijdstip, doch uiterlijk binnen vier jaren na vorengenoemde datum.
Voor zover en voor zolang aan het bepaalde in artikel 5, tweede en derde lid van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geen toepassing is gegeven geldt voor de ambtenaar voor wie op 31 december 1983 een salarisschaal geldt, genoemd onder a van het hierna volgende schema, de daarnaast onder b genoemde salarisschaal:
(salarisschalen opgenomen in de bijlagen AI en AII van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948)
(salarisschalen opgenomen in de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984)
schaal 1 schaal 1
schaal 3 schaal 2
schaal 18 schaal 3
schaal 32 schaal 4
schaal 43 schaal 5
schaal 44 schaal 5
schaal 45 schaal 5
schaal 46 schaal 5
schaal 47 schaal 5
schaal 56 schaal 6
schaal 57 schaal 6
schaal 58 schaal 6
schaal 68 schaal 7
schaal 69 schaal 7
schaal 70 schaal 7
schaal 71 schaal 7
schaal 72 schaal 7
schaal 73 schaal 7
schaal 86 schaal 8
schaal 87 schaal 8
schaal 87a schaal 8
schaal 88 schaal 8
schaal 89 schaal 8
schaal 90 schaal 8
schaal 98 schaal 9
schaal 99 schaal 9
schaal 101 schaal 9
schaal 102 schaal 9
schaal 103 schaal 9
schaal 105 schaal 9
schaal 111 schaal 10
schaal 112 schaal 10
schaal 113 schaal 10
schaal 114 schaal 10
schaal 115 schaal 10
schaal 128 schaal 11
schaal 130 schaal 11
schaal 131 schaal 11
schaal 148 schaal 12
schaal 149 schaal 13
schaal 150 schaal 14
schaal 151 schaal 15
schaal 152 schaal 16
schaal 153 schaal 17
schaal 154 schaal 18
Het salaris van de ambtenaar wordt in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag dat gelijk is aan het salaris dat voor hem op 1 januari 1984 in de oude schaal zou hebben gegolden. Het tijdstip waarop het salaris van de ambtenaar periodiek wordt verhoogd blijft als gevolg van de overgang naar de nieuwe schaal onverlet.
Het salaris van de ambtenaar die op 1 januari 1984 voor de toepassing van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 als volwassene zou worden aangemerkt wordt, indien in de nieuwe schaal een gelijk bedrag ontbreekt, vastgesteld op het op die datum voor hem geldende bedrag, welk bedrag geacht wordt in de nieuwe schaal te zijn opgenomen. In die gevallen waarin het salaris dat op genoemde datum in de oude schaal voor de ambtenaar zou gelden minder bedraagt dan het bedrag behorende bij salarisnummer 0 van de nieuwe schaal, wordt het salaris op laatstbedoeld bedrag vastgesteld. Het tijdstip waarop het salaris van de ambtenaar periodiek wordt verhoogd blijft als gevolg van de overgang naar de nieuwe schaal onverlet, met dien verstande dat in die gevallen waarin het salaris wordt vastgesteld op het bedrag behorende bij salarisnummer 0 van de nieuwe schaal, het salaris voor de eerste maal op 1 januari 1985 periodiek wordt verhoogd.
Het salaris van de ambtenaar die op 1 januari 1984 voor de toepassing van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 als niet-volwassene zou worden aangemerkt wordt, indien in de nieuwe schaal een gelijk bedrag ontbreekt, vastgesteld op het bedrag in de nieuwe schaal behorende bij het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal dat overeenkomt met zijn leeftijd. Het tijdstip waarop het salaris van de ambtenaar periodiek wordt verhoogd blijft als gevolg van de overgang naar de nieuwe schaal onverlet.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt het op grond van de vorige leden geldende salaris van de ambtenaar voor wie een van de oude schalen 70, 72, 73, 86, 87a of 90 gold, binnen de nieuwe schaal jaarlijks verhoogd overeenkomstig het verloop van de oude schaal.
Binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt de in het eerste lid bedoelde ambtenaar in kennis gesteld van de salarisschaal, het salarisnummer of het voor hem geldende salaris op grond van de eerste volzin van het derde lid en het tijdstip van de eerstvolgende periodieke salarisverhoging, welke voor hem gelden. Bovendien wordt de in het vijfde lid bedoelde ambtenaar binnen dezelfde termijn in kennis gesteld van het verloop van de jaarlijkse salarisverhogingen.
Voor zover en voor zolang aan het bepaalde in artikel 5, tweede en derde lid van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geen toepassing is gegeven blijven voor de desbetreffende ambtenaren de schalen 35, 36, 38, 39, 40, 41, 42, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 61, 62, 63, 64, 65, 67, 74, 74a, 76, 78, 81, 82, 83, 84, 91, 93, 96, 96a, 97, 106, 107, 108, 109, 118, 119, 121, 122, 122a, 123, 124, 127, 134, 135, 136, 138, 140, 141, 142, 145 en 147 van de bijlagen AI en AII van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 gehandhaafd en worden deze schalen voor de toepassing van de overige bepalingen van eerstgenoemd besluit geacht te zijn opgenomen in de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
De in het vorige lid genoemde schaal 93 blijft tevens gehandhaafd voor de in het eerste lid van artikel 4 bedoelde ambtenaar voor wie op 31 december 1983 schaal 70 geldt en die op genoemde datum uitzicht heeft op bevordering naar schaal 93.
Voor de ambtenaar die op 31 december 1983 was ingedeeld in een salarisschaal opgenomen in de bijlagen BI en BII van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, geldt de daarmede overeenkomende salarisschaal opgenomen in de bijlage C van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
Het salaris van de ambtenaar wordt in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag dat gelijk is aan het salaris dat voor hem op 1 januari 1984 in de oude schaal zou hebben gegolden. Het tijdstip waarop het salaris van de ambtenaar periodiek wordt verhoogd blijft als gevolg van de overgang naar de nieuwe schaal onverlet.
Vervallen
Zolang de nadere regels als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 nog niet zijn vastgesteld, geschiedt de toekenning van een toelage op grond van het eerste lid van dat artikel op de wijze zoals is aangegeven in de leden 1 en 2 van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948.
Ten aanzien van de ambtenaar die op 31 december 1983 een garantietoelage als bedoeld in artikel 20a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 genoot en die ambtenaar is in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1979, 679) wordt voor de toepassing van het eerste lid van artikel 16 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 het salaris niet vermeerderd met 7,1%.
Ten aanzien van de in het artikel 5 van dit besluit bedoelde ambtenaren zijn de artikelen 17 en 23 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 van toepassing, voor zover voor hen een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 van bijlage B van dat besluit.
Regelen, tot stand gekomen door toepassing van artikel 23 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, alsmede regelingen welke hiermede rechtstreeks verband houden, blijven van kracht zolang en voor zover zij niet zijn ingetrokken of met toepassing van artikel 26 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 door andere zijn vervangen.
Bij overgang van een ambt, waaraan een regeling van prestatiebeloning, als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, is verbonden naar een ambt waaraan geen prestatiebeloning is verbonden, wordt het bedrag waarmede de tot dusver genoten bezoldiging de in het nieuwe ambt te genieten bezoldiging te boven mocht gaan, als een toelage toegekend. Het bepaalde in de tweede, vierde en vijfde volzin van het vijfde lid van artikel 17 van genoemd besluit blijft van kracht.
Regelingen, gegrond op of vastgesteld met toepassing van de artikelen 22a, vierde lid, 24, vierde lid, 25, vierde lid, 26, eerste lid, en 42 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, blijven gedurende ten hoogste twee jaren na de inwerkingtreding van dit besluit van kracht zolang en voor zover zij niet zijn ingetrokken of vervallen.
Salarissen en toelagen, toegekend op grond van regelingen, vastgesteld met toepassing van artikel 42 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 worden voor zover zij zijn aan te merken als wedde in de zin van dat besluit, voor de toepassing van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 aangemerkt als bezoldiging in de zin van artikel 2, sub f, van laatstgenoemd besluit.
Toelagen, toegekend op grond van artikel 17, vijfde lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 blijven gehandhaafd, met dien verstande dat het bepaalde in de vijfde volzin van het vijfde lid van genoemd artikel van kracht blijft.
Toelagen, toegekend op grond van de artikelen 18 en 19a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 blijven gedurende ten hoogste twee jaren na de inwerkingtreding van dit besluit gehandhaafd zolang en voor zover zij niet zijn ingetrokken dan wel op grond van een der artikelen 13 of 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 opnieuw zijn vastgesteld.
Toelagen, toegekend op grond van artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, alsmede de toelagen en salarisverhogingen genoemd in voetnoten in de bijlagen A en B van dat besluit blijven gehandhaafd tot het tijdstip waarop een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum-salaris dan dat van de voor de desbetreffende ambtenaar geldende salarisschaal.
De in de voorgaande leden bedoelde toelagen worden voor de toepassing van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 aangemerkt als bezoldiging in de zin van artikel 2, sub f, van dat besluit.
Voor zover een algemene wijziging van het salaris van het burgerlijk rijkspersoneel aanleiding geeft tot het wijzigen van de bedragen van de in het derde lid bedoelde toelagen, toegekend op grond van artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, geschiedt dit door Onze Minister wie het aangaat, met inachtneming van de daarvoor door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegeven richtlijn.
De hoofdstukken VII en IX van de bijlage G van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 blijven van kracht zolang en voor zover zij niet worden vervangen of ingetrokken.
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk II van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt het salaris van de leerkrachten aan inrichtingen voor militair onderwijs als bedoeld in hoofdstuk IX van de bijlage G van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in laatstbedoeld hoofdstuk.
Vervallen
Bevorderingen en toelagen, voor zover die betrekking hebben op een tijdvak, gelegen vóór 1 januari 1984, en die op deze datum nog niet tot stand zijn gekomen, kunnen tot 1 januari 1986 tot stand worden gebracht op grond van de desbetreffende bepalingen van het BBRA 1948, met inachtneming van de daarmee samenhangende nadere regels.
Zolang Ons Besluit van 17 maart 1982 (Stb. nr. 94) niet is vervallen of ingetrokken, vindt de toepassing van artikel 21 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 plaats met inachtneming van de bepalingen van het eerstgenoemde besluit, zoals dit laatstelijk is gewijzigd.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Overgangsregeling Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1984.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.