Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het bijzonder voor de veiligheid van de scheepvaart voor de kust en voor de bescherming van het zeemilieu van belang is dat het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen zijn territoriale zee tot twaalf zeemijlen uitbreidt;
Dat het tevens wenselijk is ter gelegenheid van deze uitbreiding preciseringen aan te brengen in de grens tussen de binnenwateren en de territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: