Besluit van 13 maart 1985, houdende een algemene maatregel van bestuur tot uitvoering van de artikelen 3, derde lid, en 21 van de Wet tot behoud van cultuurbezit

Besluit behoud cultuurbezit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 12 juli 1984, Directie Musea, Monumenten en Archieven, nr. MMA U-13516 I;
Gelet op artikel 3, derde lid, en artikel 21 van de Wet tot behoud van cultuurbezit (Stb. 1984, 49);
Gehoord de Rijkscommissie voor de musea;
De Raad van State gehoord (advies van 13 november 1984, No. W13.84.0380/24.4.46);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 4 maart 1985, Directie Musea, Monumenten en Archieven, nr. U 16360;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

§

2

De lijst

Artikel

3

De lijst bestaat uit twee hoofdafdelingen:

  • a.

    beschermde voorwerpen en

  • b.

    verzamelingen.

Artikel

4

De beide hoofdafdelingen worden onderverdeeld in de navolgende afdelingen:

Afdeling 1: Beeldende kunst

Afdeling 2: Geschiedenis

Afdeling 3: Natuurlijke historie

Artikel

5

Onze Minister bepaalt, de Raad gehoord, in welke afdeling een beschermd voorwerp onderscheidenlijk een verzameling zal worden geplaatst. Indien een voorwerp of een verzameling in meer dan één afdeling kan worden gerangschikt kan hij volstaan met plaatsing in één afdeling.

Artikel

6

De bladen van de hoofdafdeling beschermde voorwerpen van de lijst zijn onderverdeeld in drie kolommen, onderscheidenlijk vermeldende een korte omschrijving van het beschermde voorwerp, de reden tot plaatsing op de lijst en bijzondere aantekeningen.

Artikel

7

Artikel

8

In de kolom voor bijzondere aantekeningen worden in elk geval vermeld de datum en nummer van de beschikking tot plaatsing op de lijst, de datum waarop de eigenaar de in artikel 2, derde lid, tweede volzin van de wet bedoelde toestemming heeft gegeven en de datum, het nummer en de korte inhoud van overige beschikkingen onderscheidenlijk uitspraken, door de Minister of door de gewone of administratieve rechter na de plaatsing op de lijst ten aanzien van het voorwerp of de verzameling genomen, mits daaruit de persoon van de eigenaar of de verblijfplaats van het beschermde voorwerp behoudens de toestemming van eerstgenoemde niet blijkt.

Artikel

9

De in de artikelen 6 en 7 genoemde omschrijving van een beschermd voorwerp onderscheidenlijk verzameling kan na overleg met de eigenaar worden vervangen door aanhechting van een foto of andere technische reproductie van dat beschermde voorwerp onderscheidenlijk die verzameling.

§

3

De kennisgevingen

Artikel

10

Onze Minister kan de vorm en de inhoud van de in artikel 7, derde lid, tweede volzin, van de wet bedoelde verklaring nader vaststellen. Van het besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel

11

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit behoud cultuurbezit.

Artikel

12

De Wet tot behoud van cultuurbezit treedt in werking op de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Dit besluit treedt op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes