Besluit van 15 augustus 1985, houdende uitvoering van de artikelen 10 en 147a van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99) met betrekking tot de uitlaatsystemen van motorvoertuigen en bromfietsen
Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk
I
Algemene bepalingen
Hoofdstuk
II
Verbodsbepalingen
Artikel
2
Het is verboden uitlaatsystemen voor motorvoertuigen op ten minste vier wielen te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of te vervoeren die niet behoren tot een type:
-
a.
waarvoor een goedkeuring geldt ingevolge een keuring, door een door Onze Minister aangewezen instantie verricht aan de hand van de krachtens artikel 5 geldende voorschriften, of
-
b.
dat blijkens een door een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte afgegeven document als bedoeld in artikel 10, eerste lid, derde streepje, van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970, nr. 70/156/EEG (PbEG L 42), inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, voldoet aan de voorschriften van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970, nr. 70/157/EEG (PbEG L 42), inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen.
Artikel
3
Het is verboden uitlaatsystemen voor motorvoertuigen op minder dan vier wielen of voor bromfietsen te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of te vervoeren, die niet behoren tot een type:
-
a.
waarvoor een goedkeuring geldt ingevolge een keuring, door een door Onze Minister aangewezen instantie verricht aan de hand van de krachtens artikel 5 geldende voorschriften, of
-
b.
dat blijkens een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen (PbEG L 225) voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk 9 van richtlijn nr. 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG L 226).
Artikel
4
1
De artikelen 2 en 3 gelden niet indien de handelingen geschieden met het oog op het buiten Nederland in de handel brengen van uitlaatsystemen.
2
De artikelen 2 en 3 gelden voorts niet ten aanzien van uitlaatsystemen:
-
a.
die zich in het kader van bedrijfsmatige vervaardiging nog bevinden in het stadium van beproeving of onderzoek;
-
b.
die dienen als monster bij een ingevolge dit besluit te verrichten keuring.
Hoofdstuk
III
Typekeuring
Artikel
5
Onze Minister stelt voorschriften vast, aan de hand waarvan de in artikel 2, onder a, en de in artikel 3 bedoelde keuring wordt verricht.
Artikel
6
De aanvraag voor een keuring als bedoeld in artikel 2, onder a, of artikel 3, onder a, wordt slechts in behandeling genomen, indien de aanvrager de bepalingen van het in artikel 10 bedoelde, voor die keuring geldende reglement in acht neemt.
Artikel
7
Goedkeuring van een type wordt geweigerd indien het uitlaatsysteem niet beantwoordt aan de krachtens artikel 5 met betrekking tot de keuring van de betrokken categorie uitlaatsystemen geldende voorschriften.
Artikel
8
Vervallen
Hoofdstuk
IV
Beroep
Artikel
9
Vervallen
Hoofdstuk
V
Keuringsreglement
Artikel
10
1
Onze Ministers stellen voor elke der door hen op grond van artikel 2, onder a, of 3 aangewezen keuringsinstanties een reglement vast ter zake van de ingevolge dit besluit te verrichten keuringen.
2
Een reglement als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval bepalingen omtrent:
-
a.
de bij de aanvraag voor een keuring als bedoeld in artikel 2, onder a, of artikel 3, onder a, te verstrekken gegevens;
-
b.
de wijze waarop en de staat waarin het uitlaatsysteem tot de keuring ter beschikking dient te worden gesteld;
-
c.
de voor de keuring verschuldigde vergoeding.
Hoofdstuk
VI
Wijziging keuringsvoorschriften
Artikel
11
In geval van wijziging van de voorschriften, bedoeld in artikel 5, die ten grondslag hebben gelegen aan een goedkeuring als bedoeld in artikel 2, onder a, of in artikel 3, onder a, kunnen Onze Ministers bepalen dat bij het verstrijken van een door hen te stellen termijn die goedkeuring ophoudt te gelden. In een dergelijk geval wordt een overgangsregeling getroffen op dezelfde wijze als is voorzien in artikel 12.
Hoofdstuk
VII
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
12
1
Met betrekking tot uitlaatsystemen behorende tot een type dat reeds voor het in werking treden van dit besluit in de handel was, gelden de artikelen 2 en 3 voor wat betreft het verbod om:
-
a.
te vervaardigen of in te voeren, behoudens het in het tweede lid bepaalde, met ingang van 1 april 1986;
-
b.
in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of te vervoeren, met ingang van 1 oktober 1987 voor wat betreft fabrikanten, importeurs en groothandel en met ingang van 1 oktober 1988 voor wat betreft de detailhandel.
Artikel
12a
Het in artikel 3, onder b, gestelde verbod is tot 17 juni 1999 niet van toepassing op uitlaatsystemen die behoren tot een type dat blijkens een certificaat als bedoeld in artikel 3 van richtlijn nr. 78/1015/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorrijwielen (PbEG L 349) voldoet aan de voorschriften van die richtlijn.
Artikel
13
Dit besluit treedt in werking met ingang van de zevende kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel
14
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.