Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 januari 1985, MJZ 2515017, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Economische Zaken;
Overwegende dat het, mede ter uitvoering van de Richtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 april 1981, nr. 81/334/EEG (
PbEG L 131), houdende aanpassing aan de stand van de techniek van
Richtlijn 70/157/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen, wenselijk is regelen te stellen met betrekking tot de uitlaatsystemen van motorvoertuigen en bromfietsen;
Gehoord de Centrale Raad voor de Milieuhygiëne (advies van 7 juni 1982, no. 460);
De Raad van State gehoord (advies van 22 april 1985, no. W08.85.0052/20.5.16.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer a.i. van 7 augustus 1985, nr. MJZ 0785029, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Economische Zaken;