Besluit van 18 september 1985, houdende voorschriften van onderwijskundige aard voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs

Onderwijskundig besluit WEC

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. G. van Leijenhorst, van 18 juli 1985, nr. 6400/2271B, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 6 februari 1985, nr. O.R. III/100189LO);
De Raad van State gehoord (advies van 23 augustus 1985, nr. W05.85.0412/12.5.34);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. G. van Leijenhorst, van 16 september 1985, nr. 6713/2271B, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Titel

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: Wet op de expertisecentra;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, g, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 9, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet;

bevoegd gezag voor wat betreft:

  • a.

    een openbare school: het college van burgemeester en wethouders voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b.

    een bijzondere school: de rechtspersoon bedoeld in artikel 44 van de wet;

ouders: ouders, voogden of verzorgers;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;

afdelingen: de afdelingen bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

meervoudig gehandicapte kinderen: kinderen die, naast een handicap als bedoeld in artikel 2, tweede lid onderdeel a tot en met f, van de wet, een niet als gevolg daarvan te beschouwen andere handicap als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet hebben;

stage: de stage bedoeld in artikel 17 van de wet;

stagegever: de rechtspersoon of de natuurlijke persoon bij wie de stage wordt doorlopen;

stageleraar: leraar van de school waarop de leerling is ingeschreven, belast met de begeleiding van de leerling tijdens de stage;

stagebegeleider: degene die is belast met de begeleiding van de leerling en werkzaam is bij de stagegever;

symbiose: onderwijs waarbij een leerling of leerlingen, ter uitvoering van een deel van het schoolplan voor zover het betrekking heeft op voortgezet speciaal onderwijs, onderwijs ontvangt onderscheidenlijk ontvangen op een school voor voortgezet onderwijs;

ambulante begeleiding: de begeleiding door een aan een school, niet zijnde een instelling, verbonden leraar van een of meer leerlingen van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs die zonder deze begeleiding zou onderscheidenlijk zouden zijn aangewezen op het onderwijs dat de school verzorgt, alsmede de ondersteuning van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs bij de opvang van zodanige leerlingen door een leraar, orthopedagoog, psycholoog of logopedist van de school;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 93b van de wet.

Titel

II

Afdelingen

Artikel

2

Afdelingen voor meervoudig gehandicapte kinderen

Artikel

3

Afdelingen voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

Aan scholen voor speciaal onderwijs en voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan slechthorende kinderen kan een afdeling voor speciaal onderwijs aan kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden worden verbonden.

Artikel

4

Afdelingen voor slechtziende kinderen

Vervallen

Artikel

5

Afdelingen voor zeer moeilijk lerende kinderen

Vervallen

Titel

IIA

Vakken in het voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen

Artikel

5a

Vakken in het voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen

Titel

III

Stage

Artikel

6

Stage in het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs

Artikel

7

Stageplan

Indien het onderwijs een stage omvat, worden het doel, de inhoud, de omvang, de opbouw en de organisatie van de stage beschreven in een stageplan.

Artikel

8

Duur van de stage

Artikel

9

Stage-overeenkomst

Artikel

10

Verzekering

Het bevoegd gezag draagt zorg dat de leerling gedurende de stage en gedurende de reis van de school naar het terrein van de stagegever en omgekeerd, alsmede de stageleraar gedurende de tijd dat hij zich bevindt op het terrein van de stagegever, zijn verzekerd tegen het risico van ongevallen en wettelijke aansprakelijkheid. Van de verplichting bedoeld in de vorige volzin, kan Onze Minister op verzoek van het bevoegd gezag ontheffing verlenen, indien het godsdienstige of levensbeschouwelijke bezwaren heeft tegen verzekering. Onze Minister verleent de ontheffing slechts indien het bevoegd gezag aantoont dat een afdoende andere voorziening is getroffen waaruit de gevolgen van een ongeval of van aansprakelijkheid in geval van schade aan derden kunnen worden gedekt.

Titel

IIIA

Artikel

10a

Aanwijzing groepen leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond

Vervallen

Titel

IV

Symbiose

Artikel

11

Symbiose

Indien symbiose plaatsheeft, volgt de leerling, dan wel volgen de leerlingen aan de school of inrichting voor voortgezet onderwijs gedurende ten minste 180 minuten per week onderwijs.

Artikel

12

Symbiose-overeenkomst

Artikel

13

Omvang groep leerlingen bij symbiose

Vervallen

Titel

V

Ambulante begeleiding, partieel en tijdelijk meetellen van leerlingen

Artikel

14

Ambulante begeleiding met betrekking tot het onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid onderdeel a tot en met c, f en n, van de wet

Artikel

15

Partieel en tijdelijk meetellen van leerlingen met betrekking tot het onderwijs bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel h tot en met m, van de wet

Artikel

16

Ambulante begeleiding met betrekking tot het onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid onderdeel h tot en met m en o, van de wet

De leerlingen bedoeld in artikel 15, komen gedurende ten hoogste 1 jaar direct volgend op hun in dat artikel bedoelde inschrijving voor ambulante begeleiding in aanmerking.

Titel

VI

Artikel

17

Taak regionale verwijzingscommissie

Vervallen

Artikel

18

Samenstelling regionale verwijzingscommissies

Vervallen

Artikel

19

Werkwijze regionale verwijzingscommissies

Vervallen

Artikel

20

Totstandkoming regionale verwijzingscommissies

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Titel

VII

Bewijzen van bekwaamheid

Artikel

22

Bewijzen van bekwaamheid

De bewijzen van bekwaamheid die bevoegdheid verlenen tot het geven van onderwijs in een allochtone levende taal als bedoeld in artikel 158, eerste lid, van de wet zijn:

  • a.

    het diploma van de applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer voor buitenlandse onderwijsgevenden;

  • b.

    het diploma van de applicatiecursus eigen taal en cultuur te zamen met

    • 1°.

      een verklaring van het Instituut voor Toetsontwikkeling dat de toets Nederlands als tweede taal voor OETC-leraren met goed gevolg is afgelegd,

    • 2°.

      een diploma van het staatsexamen Nederlands als tweede taal volgens programma II,

    • 3°.

      een verklaring van het Instituut voor Toetsontwikkeling dat een, twee of drie onderdelen van de toets Nederlands als tweede taal voor OETC-leraren met goed gevolg is onderscheidenlijk zijn afgelegd alsmede de met de overige onderdelen van die toets overeenkomende certificaten van het staatsexamen Nederlands als tweede taal volgens programma II,

    • 4°.

      een certificaat Nederlands als vreemde taal van de Nederlandse Taalunie waarbij de examens op het hoogste niveau zijn afgelegd,

    • 5°.

      een diploma, een certificaat Nederlandse taal en letterkunde of een certificaat Nederlandse taal van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het hoger algemeen voortgezet onderwijs of een opleiding van het middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs,

    • 6°.

      één van de bewijzen van bekwaamheid, genoemd in artikel 171, eerste lid, van de wet, dan wel een bevoegdheid op grond van artikel 171, tweede lid eerste volzin, van de wet,

    • 7°.

      een met een onder 5° of 6° bedoeld diploma vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België,

    • 8°.

      een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Arabisch, of

    • 9°.

      een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Turks;

  • c.

    het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de studierichting die voorbereidt op het beroep van leraar in één der allochtone levende talen in het primair onderwijs;

  • d.

    het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de studierichting die voorbereidt op het beroep van leraar basisonderwijs, tezamen met een verklaring dat de leerroute onderwijs in allochtone levende talen met gunstig resultaat is voltooid;

  • e.

    het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Turks, of in Arabisch, tezamen met een verklaring dat de leerroute onderwijs in allochtone levende talen met gunstig resultaat is voltooid;

  • f.

    het diploma van de pedagogisch-didactische cursus onderwijs in een allochtone levende taal.

De bevoegdheid bedoeld in de eerste volzin betreft het geven van onderwijs in de taal van het land van oorsprong van de bezitter van het diploma of van diens ouders.

Titel

VIII

Slotbepalingen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Inwerkingtreding en citeertitel

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, G. van Leijenhorst
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes

Bijlage

Vervallen.