Artikel
1
1
De territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen strekt zich uit tot de lijn, waarvan elk punt is gelegen op de afstand van twaalf internationale zeemijlen, dat is tweeëntwintig kilometer en tweehonderd vierentwintig meter, gemeten zeewaarts van het dichtstbijzijnde punt van de laagwaterlijn langs de kust of van de basislijnen dan wel van de afsluitingslijnen genoemd in artikel 3 en 4, met dien verstande dat, indien binnen deze afstand natuurlijk gevormde, bij eb droogvallende bodemverheffingen zijn gelegen, die bij hoogtij door water zijn omgeven, gemeten wordt van het dichtstbij gelegen punt van de laagwaterlijn van die bodemverheffing.