Artikel
1
1
Met inachtneming van het in het tweede lid bepaalde wordt instemming verleend aan een beding in de ruilverkavelingsovereenkomst, bedoeld in artikel 119, van de Landinrichtingswet, voor zover in dat beding geen andere bepalingen dan een met artikel 146, derde lid, van die wet overeenkomende bepaling en de bepalingen, vervat in de artikelen 160, tweede, derde en vierde lid, 207, tweede en vierde lid, 208, derde en vierde lid, en 222, eerste en tweede lid, van die wet toepasselijk worden verklaard.