Besluit van 18 december 1985, houdende regeling van de materiële positie van de Gouverneur van Aruba
Positiebesluit Gouverneur van Aruba
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken van 29 november 1985, nr. 11629;
Overwegende, dat in verband met de totstandkoming van een Reglement voor de Gouverneur van Aruba de materiële positie van de Gouverneur dient te worden vastgesteld;
Gouverneur: degene die als zodanig bij koninklijk besluit is benoemd op grond van artikel 1, tweede lid, van het Reglement;
d.
waarnemende Gouverneur: degene die als zodanig bij koninklijk besluit is aangewezen op grond van de artikelen 12 en 13 van het Reglement;
e.
kinderen: de tot het gezin van de Gouverneur behorende eigen kinderen, stief- en pleegkinderen, die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn.
Artikel
2
1
De wedde van de Gouverneur bedraagt voor het jaar 2001 f 22 414 Arubaans courant per maand. Het genot van de wedde vangt aan met de datum van ingang van de benoeming en eindigt met de dag van overlijden of die, voorafgaand aan de datum van ingang van het ontslag van de Gouverneur.
2
Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt, indien de koopkrachtontwikkeling in Aruba in een bepaald jaar daartoe aanleiding geeft, in de maand januari daaropvolgend door Onze Minister aangepast.
Artikel
3
Uit hoofde van de ambtsaanvaarding worden aan de Gouverneur toegekend:
a.
een tegemoetkoming van f 25 000 Arubaans courant in de kosten van uitrusting, inrichting en verandering van werkkring;
b.
een verhuiskostenvergoeding bestaande uit de noodzakelijke kosten van het vervoer van de inboedel en de bagage van de oude woning naar de ambtswoning, de daaraan verbonden kosten wegens verpakking, in- en ontlading, uitpakking, verzekering en - indien het een verhuizing naar Aruba betreft - de verschuldigde invoerrechten;
c.
een vergoeding van de noodzakelijk te maken reis- en verblijfkosten voor zichzelf, de echtgenote of echtgenoot, alsmede voor de kinderen die medereizen of volgen.
Artikel
4
Voor de vervulling van het ambt heeft de Gouverneur de beschikking over het gouverneurshuis en de daarin van rijkswege aangebrachte meubilaire en andere goederen.
Artikel
5
Gedurende de uitoefening van het ambt heeft de Gouverneur aanspraak op vergoeding van de representatiekosten aan de uitoefening van het ambt verbonden tot ten hoogste f 75 000 Arubaans courant per jaar. Tot deze kosten, die maandelijks op declaratiebasis worden afgerekend, worden onder meer gerekend de werkelijke uitgaven voor de van ambtswege gehouden ontvangsten, zoals recepties, lunches en diners.
Artikel
6
Aan de Gouverneur wordt voor dienstreizen vergoeding verleend tot de bedragen, die volgens zijn opgaven met inachtneming van gepaste zuinigheid in totaal, onderscheidenlijk voor reiskosten en verblijfkosten, zijn uitgegeven, in voorkomende gevallen daaronder begrepen de uitgaven van en ten behoeve van de reizigers die de Gouverneur vergezellen.
Artikel
7
De Gouverneur heeft aanspraak op:
a.
een jaarlijks vakantieverlof van een maand, welk verlof binnen de ambtstermijn cumulatief tot een maximum van drie maanden kan worden genoten;
b.
een jaarlijkse vakantie-uitkering van 8% van de jaarwedde.
Artikel
8
De Gouverneur heeft voorts aanspraak op:
a.
de tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige verzorging op de voet van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel;
b.
vergoeding van de helft van de premiekosten van de door hem ten behoeve van zichzelf, de echtgenote of echtgenoot en de kinderen ter zake te sluiten ziektekostenverzekering.
Artikel
9
Uit hoofde van de ambtsbeëindiging worden aan de eervol ontslagen Gouverneur toegekend:
Bij ontstentenis van een weduwe of weduwnaar geschieden de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de kinderen.
3
Indien de overleden Gouverneur geen betrekkingen nalaat als genoemd in het tweede lid, dan geschiedt de uitkering van het bedrag, bedoeld in onderdeel a van het eerste lid, indien de overledene kostwinner was van ouders, andere kinderen dan bedoeld in onderdeel e van artikel 1, broeders en zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
4
Indien de overleden Gouverneur geen betrekkingen als bedoeld in de vorige leden nalaat, kan het bedrag, bedoeld in onderdeel a van het eerste lid, door Onze Minister geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
Artikel
11
1
De waarnemende Gouverneur die krachtens de artikelen 12 en 13 van het Reglement als zodanig optreedt, geniet gedurende de waarnemingsperiode een beloning naar rato van f 5250 Arubaans courant per maand.
2
Bij aantoonbare inkomstenderving als gevolg van de waarneming kan het bedrag van de beloning worden verhoogd, echter tot maximaal een bedrag naar rato van de maandelijkse wedde, bedoeld in artikel 2.
Artikel
12
De waarnemende Gouverneur heeft gedurende de uitoefening van het ambt aanspraak op:
a.
vergoeding van de gemaakte representatiekosten op de voet van artikel 5, met dien verstande dat de met betrekking tot de waarnemingsperiode toe te kennen vergoeding wordt gekort op het in bedoeld artikel aangegeven maximale jaarbedrag;
b.
vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor dienstreizen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.
Artikel
13
Voor gevallen waarin dit besluit niet of niet naar billijkheid voorziet, kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, een bijzondere voorziening worden getroffen.
Artikel
14
Onverminderd artikel 2, tweede lid, kunnen de wedde van de Gouverneur, genoemd in artikel 2, de beloning van de waarnemende Gouverneur, genoemd in artikel 11, alsmede de bedragen van de vergoedingen, genoemd in de artikelen 3, onderdeel a, 5 en 9, onderdeel c, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, worden gewijzigd.
Artikel
15
Dit besluit kan worden aangehaald als Positiebesluit Gouverneur van Aruba.
Artikel
16
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1986. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 1985, treedt het besluit in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 1986.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in het officiële publicatieblad van Aruba zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk en aan de Algemene Rekenkamer.
's-Gravenhage
Beatrix
De Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken,J. de Koning