Wet van 5 februari 1986, houdende regels ten aanzien van toestellen en installaties in het belang van de energiebesparing

Wet energiebesparing toestellen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, in het belang van de energiebesparing, regels te stellen met betrekking tot toestellen en installaties, alsmede met betrekking tot het in rekening brengen van kosten van energieverbruik, welke mede als grondslag kunnen dienen voor de uitvoering van voorschriften ter zake, vastgesteld door de Raad of de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

§

2

Regels ten aanzien van toestellen en installaties

Artikel

2

Artikel

3

Indien regels als bedoeld in artikel 2 worden gesteld, wordt daarbij tevens een termijn bepaald, eerst bij het verstrijken waarvan die regels ten aanzien van toestellen of installaties, die bij het in werking treden van de maatregel reeds vervaardigd en hier te lande ten verkoop voorhanden zijn, van toepassing worden.

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Regels ten aanzien van gegevens en aanwijzingen met betrekking tot energieverbruik

Artikel

6

Artikel

7

Indien regels als bedoeld in artikel 6 worden gesteld, wordt daarbij tevens een termijn bepaald, eerst bij het verstrijken waarvan die regels ten aanzien van toestellen of installaties, die bij het in werking treden van de maatregel reeds vervaardigd en hier te lande aanwezig zijn, van toepassing worden.

§

4

Regels met betrekking tot het in rekening brengen van de kosten van energieverbruik

Artikel

8

Artikel

9

§

5

Beroep

Artikel

10

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

§

6

Toezicht op de naleving

Artikel

11

Artikel

12

Van elk krachtens artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht onderzocht toestel of elke krachtens dat artikel onderzochte installatie, wordt aan de belanghebbende op diens verzoek een vergoeding gegeven ter grootte van het bedrag waarmee de verkoopwaarde daarvan ten gevolge van het onderzoek is verminderd.

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

§

7

Overige bepalingen

Artikel

18

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat de voordracht voor algemene maatregelen van bestuur krachtens bij die maatregel aangewezen bepalingen van deze wet met betrekking tot daarbij aangewezen onderwerpen door Onze Minister wordt gedaan in overeenstemming met Onze bij die maatregel aangewezen Ministers. De voordracht voor de eerstbedoelde maatregel wordt Ons gedaan door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat, van Landbouw en Visserij en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Artikel

19

Artikel

20

Bij algemene maatregel van bestuur kan een bedrag worden vastgesteld, dat ter zake van een verzoek, gedaan op grond van op deze wet berustende bepalingen, door de verzoeker dient te worden betaald. Daarbij wordt aangewezen degene, aan wie het bedrag dient te worden voldaan, en kunnen regels worden gesteld omtrent het tijdstip en de wijze van de betaling.

Artikel

21

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van een krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met betrekking tot toestellen of installaties tot stand gekomen bindende regeling, welke het belang van een doelmatig gebruik van energie betreft.

Artikel

22

Voor zover voor toestellen en installaties bij of krachtens titel 9.4 van de Wet milieubeheer voorschriften zijn vastgesteld, die op dezelfde onderwerpen betrekking hebben als waarvoor bij of krachtens deze wet voorschriften zijn vastgesteld, blijven laatstgenoemde voorschriften buiten toepassing.

§

8

Slotbepalingen

Artikel

23

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

24

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, G. M. V. van Aardenne
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes