Besluit van 9 mei 1986, houdende Rechtspositieregeling voor deelnemers aan opleidingen in het kader van het leerlingwezen

Rechtspositieregeling voor deelnemers aan opleidingen in het kader van het leerlingwezen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 juli 1985, nr. AB85/U 1353, directoraat-generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, directie Overheidspersoneelszaken, hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;
Gelet op artikel 125, eerste lid, en artikel 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530) en artikel C-1, eerste lid onder k van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1979, 679);
De Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 1985, nr. W04.85.0396/07.5.40);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 april 1986, nr. AB 86/U500, directoraat-generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, directie Overheidspersoneelszaken, hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Opleiding De opleiding in de zin van de Wet op het leerlingwezen

(Stb. 1966, 215).

b. Deelnemer De ambtenaar in de zin van het Algemeen

Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, 248) dan wel de

werknemer in de zin van het Arbeidsovereenkomstenbesluit

(Stb. 1931, 354), die deelneemt aan een opleiding.

Artikel

2

De aanstelling van de ambtenaar in de zin van het Algemeen Rijksambtenarenreglement die aansluitend aan zijn indiensttreding een opleiding volgt geschiedt in tijdelijke dienst voor de duur van die opleiding.

Artikel

3

Artikel

4

In de akte van aanstelling of in de arbeidsovereenkomst wordt vermeld voor hoeveel uren het dienstverband wordt aangegaan. Daarnaast wordt schriftelijk meegedeeld hoeveel uren van het dienstverband zijn bestemd voor het volgen van de opleiding.

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 1985.

Artikel

11

Dit besluit kan worden aangehaald als Rechtspositieregeling voor deelnemers aan opleidingen in het kader van het leerlingwezen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, R. W. de Korte
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes