Vaststelling modellen van verklaring in verband met aanvaarding lidmaatschap SER of bedrijfslichaam
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de algemene maatregel van bestuur, houdende regelen betreffende de aanvaarding van hun functie door leden van de Sociaal-Economische Raad en door bestuursleden van produkt-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen en enige aanverwante onderwerpen (Koninlijk besluit van 24 september 1959, Stb. 343);
Besluit:
Artikel
1
1
Als model van de in artikel 3, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 september 1959 (Stb. 343) bedoelde verklaring, over te leggen door hen, die benoemd zijn tot lid of plaatsvervangend lid van de Sociaal-Economische Raad, geldt bijlage I van deze beschikking.
2
Als model van de in het eerste lid bedoelde verklaring, over te leggen door hen, die benoemd zijn tot bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid van een produkt-, een hoofdbedrijf- of een bedrijfschap, geldt bijlage II van deze beschikking.
Artikel
2
De beschikking van de staatssecretaris van Algemene Zaken dd. 18 september 1959, Stcrt. 188, ter zake van hetzelfde onderwerp, wordt ingetrokken.
Artikel
3
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Nederlandse Staatscourant, waarin deze is geplaatst.
's-Gravenhage
De minister voornoemd, J. deKoning
Bijlage
I
Verklaring
bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 24 september 1959, Stb. 343 (over te leggen door hen, die benoemd zijn tot lid of plaatsvervangend lid van de Sociaal-Economische Raad)
De ondergetekende . . . . . . . . . . . (naam en voornamen voluit) bevestigt hiermede de aanneming van de benoeming tot lid/plaatsvervangend lid van de Sociaal-Economische Raad en verklaart hierbij Nederlander 1Nederlander ingevolge de wet van 12 december 1892, Stb. 268 (sedertdien gewijzigd), op het Nederlanderschap en het ingezetenschap dan wel ingevolge de daarmee verband houdende wetten en besluiten. en ingezetene van Nederland 2Ingezetenen van Nederland zijn ingevolge artikel 13 van de wet van 12 december 1892, Stb. 268 (sedertdien gewijzigd), op het Nederlanderschap en het ingezetenschap zij, die hun woonplaats in Nederland hebben en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Koninkrijk of in de Republiek Indonesië gehad hebben. te zijn.
Tevens verklaart de ondergetekende niet van het kiesrecht te zijn uitgesloten Van het kiesrecht zijn uitgesloten:zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak uit het kiesrecht zijn ontzet,zij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam zijn rechtshandelingen te verrichten..
Voorts verklaart ondergetekende niet te zijn ontzet van het recht ambten of bepaalde ambten te bekleden, dan wel bepaalde beroepen of functies uit te oefenen.
De ondergetekende verklaart tenslotte geen functie te bekleden als genoemd in artikel 1 van het Koninklijk besluit van 22 september 1955, Stb. 455, zoals dit is gewijzigd bij Koninklijk besluit van 17 mei 1974, Stb. 315 4De in bedoeld artikel genoemde functies zijnminister, staatssecretaris of vice-president of lid van de Raad van State,gewoon lid, bijzonder lid, gerechtsauditeur, griffier of substituut-griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven;secretaris of ander lid van het personeel van de Sociaal-Economische Raad..
bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Koninlijk besluit van 24 september 1959, Stb. 343 (over te leggen door hen, die benoemd zijn tot bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid van een produkt-, een hoofdbedrijf- of bedrijfschap).
De ondergetekende . . . . . . . . . . . (naam en voornamen voluit) bevestigd hiermede de aanneming van de benoeming tot lid/plaatsvervangend lid van het bestuur van . . . . . . . . . en verklaart hierbij ingezetene van Nederland 1Ingezetenen van Nederland zijn ingevolge artikel 13 van de wet van 1892, Stb. 268 (sedertdien gewijzigd), op het Nederlanderschap en het ingezetenschap zij, die in Nederland hun woonplaats hebben en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Koninkrijk of in de Republiek Indonesië hun woonplaats hebben gehad. te zijn en niet van het kiesrecht te zijn uitgesloten 2Van het kiesrecht zijn uitgeslotenzij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak uit het kiesrecht zijn ontzet,zij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens een geestelijke stoornis onbekwaam zijn rechtshandelingen te verrichten..
Voorts verklaart ondergetekende niet te zijn ontzet van het recht ambten of bepaalde ambten te bekleden, dan wel bepaalde beroepen of functies uit te oefenen.