Aanpassing wetgeving inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur SZW – Uitvoering EEG-richtlijnen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Overwegende, dat ter uitvoering van de Richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur (84/528/EEG, PbEG L 300/72) en betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake liften met elektrische aandrijving (84/529/EEG, PbEG L 300/86), een instantie moet worden aangewezen, die belast is met het verrichten van het EEG-typeonderzoek en van de EEG-controle met betrekking tot onderdelen voor liften met elektrische aandrijving als bedoeld in laatstgenoemde richtlijn alsmede van de daarmede samenhangende werkzaamheden;
dat de Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek (Liftinstituut) te Amsterdam voldoet aan het bepaalde in bijlage II van eerstgenoemde richtlijn,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Richtlijn’: de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake gemeenschappelijke bepalingen voor hef- en verladingsapparatuur (84/528/EEG, PbEG L 300/72);

  • b.

    bijzondere Richtlijn’: de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake liften met elektrische aandrijving (84/529/EEG, PbEG L 300/86);

  • c.

    Liftonderdelen’: de in bijlage II van de bijzondere Richtlijn genoemde onderdelen voor liften met elektrische aandrijving als bedoeld in artikel 1 van die Richtlijn;

  • d.

    EEG-typeonderzoekenEEG-controle’: hetgeen de Richtlijn en de bijzondere Richtlijn daaronder verstaan;

  • e.

    het Liftinstituut’: De Stichting Nederlands Instituut voor Lifttechniek (Liftinstituut), genoemd in artikel 2.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Van de beslissing op een aanvraag wordt binnen zes maanden na de ontvangst van de aanvraag bij gedagtekend schrijven aan de aanvrager kennisgegeven; deze termijn kan worden verlengd na kennisgeving aan de aanvrager. Een weigering tot afgifte van een verklaring van EEG-typeonderzoek is met redenen omkleed.

Artikel

6

Artikel

7

De aanvrager, die overgaat tot de vervaardiging van liftonderdelen van een type ten aanzien waarvan aan hem door het Liftinstituut een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven:

  • a.

    doet aan het Liftinstituut mededeling van de datum van aanvang van de vervaardiging alsmede van de plaats van vervaardiging en van opslag van de onderdelen;

  • b.

    verleent aan vertegenwoordigers van het Liftinstituut toegang tot de onder a bedoelde plaatsen en tot de controleregisters, verstrekt aan dezen alle benodigde informatie en stelt hen in de gelegenheid één of meer monsters van de onderdelen te nemen, en

  • c.

    dient een fabrikagecontrole te organiseren of te doen organiseren en te beschikken over de benodigde uitrusting die hem in staat stelt om regelmatig op adequate wijze te controleren of de vervaardigde onderdelen overeenstemmen met het type ten aanzien waarvan de verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven.

Artikel

8

Artikel

9

De aanvrager is voor een EEG-typeonderzoek alsmede voor een EEG-controle aan het Liftinstituut een vergoeding verschuldigd van f 151 per daaraan besteed uur of gedeelte daarvan, vermeerderd met de daaraan verbonden, volgens Rijksregeling toegestane reis- en verblijfkosten, een en ander vermeerderd met f 151 per uur arbeid dat in verband daarmede ten kantore is verricht en met de kosten die verbonden zijn aan laboratoriumonderzoek, de opstelling van proefstukken en het gebruik van proef- en meettoestellen.

Artikel

10

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

13

's-Gravenhage
De staatssecretaris voornoemd, L. deGraaf