Verordening op de financiële bijdrage van het College van Afgevaardigden der Nederlandse Orde van Advocaten

Verordening op de financiële bijdrage

Het College van Afgevaardigden der Nederlandse Orde van Advocaten,
overwegende dat het gewenst is, regelen te stellen voor de inning van de bedragen, die de advocaten moeten bijdragen ter dekking van de door de Orde te maken kosten;
gezien het ontwerp van de Algemene Raad;

stelt de volgende Verordening vast:

Artikel

1

Het Ordejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel

2

Het bedrag dat een advocaat te maken kosten moet bijdragen is ten volle verschuldigd op de 1e maart. De advocaat die zich in de loop van het Ordejaar op het tableau doet inschrijven is een gedeelte van bedoeld bedrag verschuldigd naar rato van het aantal kalendermaanden dat hij in bedoeld jaar ingeschreven zal zijn geweest. Een gedeelte van een maand wordt met een gehele maand gelijkgesteld. Onder inschrijving in de zin van dit artikel wordt mede verstaan voorwaardelijke inschrijving en de inschrijving als bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet.

Artikel

3

Bij schrapping van het tableau dan wel doorhaling van de inschrijving als bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet wordt teruggave onderscheidenlijk ontheffing over het lopende Ordejaar verleend naar rato van het aantal gehele kalendermaanden dat de advocaat in bedoeld jaar niet ingeschreven zal zijn geweest.

Artikel

4

Indien het in artikel 2 genoemde bedrag niet is voldaan binnen drie maanden nadat het verschuldigd is geworden, zal het worden verhoogd met de wettelijke rente vanaf laatstbedoeld tijdstip en de kosten die voor de invordering worden gemaakt.

Artikel

5

Waar in deze Verordening van de advocaat wordt gesproken is de procureur daaronder begrepen, alsmede de advocaat bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet.

Artikel

6

Artikel

7

De Algemene Raad bepaalt het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening.

Overgangsbepaling

Artikel

8

De periode van 1 oktober 1987 tot en met 31 december 1988 zal worden geacht te zijn één Ordejaar in de zin van deze Verordening. In dat Ordejaar zal het in artikel 2 bedoelde bedrag zijn verschuldigd op een door de Algemene Raad vast te stellen tijdstip.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Afgevaardigden van 19 juni 1987.

De Deken, P.A.Wackie Eysten
De algemeen secretaris, F.Heemskerk