Wet van 3 december 1987 houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij de wet regels te stellen betreffende de diensten die belast zijn met het verzamelen van gegevens en het bevorderen van maatregelen in het belang van de staatsveiligheid en andere gewichtige belangen van de Staat;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

dienst: een inlichtingen- of veiligheidsdienst;

inlichtingen- en veiligheidsdiensten: de Binnenlandse Veiligheidsdienst; de Militaire Inlichtingendienst;

de coördinator: de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

Onze betrokken Minister:

ten aanzien van de Binnenlandse Veiligheidsdienst:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

ten aanzien van de Militaire Inlichtingendienst:

Onze Minister van Defensie;

ten aanzien van de coördinator:

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

Artikel

2

De coördinator en de diensten verrichten hun taak in gebondenheid aan de wet en in ondergeschiktheid aan Onze betrokken Minister.

Hoofdstuk

II

De coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Artikel

3

Onze betrokken Ministers plegen regelmatig overleg over hun beleid betreffende de diensten en de coördinatie van dat beleid.

Artikel

4

Er is een coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten die tot taak heeft overeenkomstig de aanwijzingen van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, in overeenstemming met Onze overige betrokken Ministers:

  • a.

    het in artikel 3 bedoelde overleg voor te bereiden;

  • b.

    de uitvoering van de taken van de diensten te coördineren;

  • c.

    Onze betrokken Ministers voorstellen te doen betreffende de uitvoering van de taken van de diensten.

Artikel

5

De coördinator wordt op gemeenschappelijke voordracht van Onze betrokken Ministers bij koninklijk besluit aangewezen.

Artikel

6

De hoofden van de diensten verlenen de coördinator medewerking voor de uitoefening van zijn taak. Zij zijn gehouden hem daartoe alle nodige gegevens te verschaffen.

Artikel

7

De coördinator stelt Onze betrokken Ministers bij voortduring in kennis van al hetgeen van belang kan zijn.

Hoofdstuk

III

De diensten en hun taak

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Organisatie, werkwijze en beheer van de diensten

Artikel

11

Artikel

12

Het hoofd van een dienst kan door Onze betrokken Minister voor zover nodig in overeenstemming met Onze Minister wie het aangaat, worden gemachtigd deze Minister en andere overheidsorganen en -diensten gegevens rechtstreeks ter kennis te brengen.

Artikel

13

Artikel

14

De coördinator en de hoofden van de diensten dragen zorg voor:

  • a.

    de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende gegevens en van de bronnen waaruit die afkomstig zijn;

  • b.

    de veiligheid van personen met wier medewerking die gegevens worden verzameld.

Artikel

15

De coördinator en de hoofden van de diensten zijn bevoegd zich voor het verkrijgen van gegevens te wenden tot andere overheidsorganen, overheidsdiensten of ambtenaren, en voorts tot een ieder die geacht wordt deze gegevens te kunnen verstrekken. Het hoofd van de Militaire Inlichtingendienst handelt hierbij, voorzover het de uitvoering van de in artikel 9, tweede lid, onder b en c, genoemde taken betreft, in nauw en voortdurend overleg met het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Omtrent de organisatie, de werkwijze en het beheer van een dienst kunnen nadere regels worden gesteld door Onze betrokken Minister.

Artikel

20

Artikel

21

Hoofdstuk

V

De samenwerking van het openbaar ministerie en de politie met de diensten

Artikel

22

Hoofdstuk

VI

Geheimhouding

Artikel

23

Artikel

24

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel

25

Het koninklijk besluit van 5 augustus 1972, houdende regeling van de taak, de organisatie, de werkwijze en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Stb. 1972, 437) wordt ingetrokken.

Artikel

26

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, R. F. M. Lubbers
De Minister van Binnenlandse Zaken, C.> P. van Dijk
De Minister van Defensie, W. F. van Eekelen
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes
De Minister van Financiën, H. O. C. R. Ruding
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes