Besluit van 29 september 1988, houdende bepalingen omtrent de advisering van ouderen inzake aan hen te verlenen hulp vanwege bejaardenoorden en verpleeginrichtingen

Besluit indicatie-advisering bejaardenoorden en verpleeginrichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 9 september 1987, nr. BO-U-2990, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Overwegende dat het gewenst is de advisering met betrekking tot de opneming in bejaardenoorden, alsmede de advisering met betrekking tot de opneming en het verder verblijf onderscheidenlijk de dagbehandeling in verpleeginrichtingen voor zover het betreft ouderen, op zoveel mogelijk gelijke wijze te regelen;
Gelet op artikel 6 l van de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1984, 656) en artikel 77 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1967, 655);
Gezien het advies van de Centrale Commissie voor de bejaardenoorden (advies van 26 maart 1987, nr. CCb/U-674), de Ziekenfondsraad (advies van 26 maart 1987, kenmerk SV/SGZ/3139) en de Raad voor de gemeentefinanciën (advies van 30 maart 1987, kenmerk 1310 RGF 165/29);
De Raad van State gehoord (advies van 22 augustus 1988, no. W13.87 0532.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 september 1988, nr. BO-U-4196;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

§

2

Deskundigheid van de commissie

Artikel

2

§

3

Het verzoek om advies

Artikel

3

§

4

Het onderzoek

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, wordt in elk geval acht geslagen op de volgende aspecten:

  • a.

    het kunnen verrichten van alle noodzakelijke huishoudelijke verrichtingen, waaronder begrepen het bereiden van warme maaltijden, het schoonhouden van de woning, het doen van de dagelijkse boodschappen, het doen van de was, het verzorgen van de kleding en het verzorgen van de verwarming;

  • b.

    de contacten van de verzoeker met familie, vrienden en buren;

  • c.

    de grootte van de woning, de toegankelijkheid daarvan en de situering in de woonplaats.

Artikel

7

§

5

Beoordeling van het onderzoek

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

§

6

Het uitbrengen van het advies

Artikel

11

Artikel

12

Indien het verzoek om advies bij de commissie wordt ingediend nadat de verzoeker reeds in een verpleeginrichting is opgenomen, brengt de commissie in afwijking van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, haar advies uit binnen twee weken na de dag waarop het verzoek bij haar is binnengekomen.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

In een advies dat strekt tot een der conclusies als vermeld in artikel 13, eerste lid, onder b, c of d, kan de commissie aangeven hoe lang naar haar oordeel de verzoeker ten hoogste op de desbetreffende vorm van hulp is aangewezen.

Artikel

16

In het advies wordt de geldigheidsduur ervan vermeld. De geldigheidsduur kan onbepaald zijn.

Artikel

17

De verzoeker wordt bij gelegenheid van het uitbrengen van het advies door de commissie in kennis gesteld van de mogelijkheid om aan de commissie een nieuw advies te vragen.

Artikel

18

Ingeval in het verzoek is aangegeven dat de verzoeker in aanmerking wenst te komen voor opneming en verder verblijf in een verpleeginrichting en uit het verzoek blijkt dat dat verblijf naar verwachting niet langer zal duren dan dertien weken, kan de commissie besluiten zonder onderzoek direct een daartoe strekkend advies uit te brengen. Zij geeft in haar advies aan dat de verzoeker naar haar oordeel ten hoogste dertien weken op het verblijf is aangewezen; de geldigheidsduur van zodanig advies stelt zij eveneens op ten hoogste dertien weken.

§

7

Advies en opnamemogelijkheden

Artikel

19

Een bewoner van een bejaardenoord dat is of wordt opgeheven, wordt gelijkgesteld met een persoon die in een bezit is van een advies, inhoudende een hoge mate van urgentie tot opneming in een bejaardenoord.

Artikel

20

Artikel

21

De commissie stelt eenmaal per kwartaal Onze Minister, gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders op de hoogte van de inhoud van de door haar uitgebrachte adviezen en hetgeen haar omtrent de uitvoering daarvan ingevolge artikel 20, tweede lid, ter kennis is gekomen.

§

8

De bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Artikel

22

Vervallen

Artikel

24

Slechts de leden van de commissie, de secretaris, alsmede de personen wier werkzaamheden bestaan uit het aanleggen en bijhouden van de dossiers van de commissie hebben tot de dossiers rechtstreeks toegang. De medische gegevens worden, onder verantwoordelijkheid van een arts, lid van de commissie, afzonderlijk bewaard; die arts is als enige gerechtigd tot de toegang tot die gegevens.

Artikel

25

De commissie verschaft de verzoeker desverlangd inzage in de op de verzoeker betrekking hebbende gegevens in het dossier.

Artikel

26

Artikel

27

Onverminderd het bepaalde in artikel 20 worden de op de verzoeker betrekking hebbende gegevens niet aan derden verstrekt, tenzij deze daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

§

9

Wijzigingen in andere besluiten

Artikel

28

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

29

Het Besluit Opneming in bejaardenoorden (Stb. 1976, 619) wordt ingetrokken.

§

10

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

30

Dit besluit is niet van toepassing ten aanzien van degenen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit in het bezit zijn van een advies strekkend tot opneming in een bejaardenoord of van een toestemming tot opneming dan wel dagbehandeling in een verpleeginrichting, totstandgekomen overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor de inwerkingtreding van dit besluit, doch die nog niet zijn opgenomen dan wel nog niet worden behandeld.

Het in de vorige volzin bepaalde geldt voor zolang van dat advies dan wel van die toestemming geen gebruik is gemaakt, doch voor ten hoogste drie jaar na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel

31

Artikel

32

Dit besluit treedt in werking met ingang van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

33

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit indicatie-advisering bejaardenoorden en verpleeginrichtingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, L. C. Brinkman
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes