Wet van 29 september 1988, tot uitvoering van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
Uitvoeringswet folteringverdrag
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat enige wettelijke voorzieningen moeten worden getroffen ter uitvoering van het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1
1
Mishandeling gepleegd door een ambtenaar of een anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie aan iemand die van zijn vrijheid is beroofd, met het oogmerk om inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen, hem of een ander vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, of uit minachting voor diens aanspraken op menselijke gelijkwaardigheid, wordt, zo deze gedragingen van dien aard zijn, dat zij het beoogde doel kunnen bevorderen, als foltering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2
Met mishandeling wordt gelijkgesteld het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van ernstige geestelijke ontreddering.
3
Indien het feit de dood tengevolge heeft wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of met tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel
2
Met gelijke straffen als gesteld op de in het voorgaande artikel bedoelde feiten, wordt gestraft:
a.
de ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon die door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen tot de in artikel 1 bedoelde vorm van mishandeling uitlokt of die opzettelijk toelaat dat een ander die vorm van mishandeling pleegt;
b.
hij die de in artikel 1 bedoelde vorm van mishandeling pleegt, indien een ambtenaar of een anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie zulks door een der in artikel 47, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen heeft uitgelokt of zulks opzettelijk heeft toegelaten.
De bij de artikelen 1 en 2 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
Artikel
5
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan een van de in de artikelen 1 en 2 van deze wet omschreven misdrijven schuldig maakt.
Artikel
6
1
De uitdrukking ambtenaar heeft in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht.
2
Voor de toepassing van de Nederlandse strafwet wordt onder ambtenaar mede begrepen degene die ten dienste van een vreemde staat een openbaar ambt bekleedt.
Artikel
7
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
8
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
9
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
10
1
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop voor Nederland het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing in werking treedt.
2
Deze wet kan worden aangehaald als Uitvoeringswet folteringverdrag.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie,F. Korthals Altes
De Minister van Buitenlandse Zaken,H. van den Broek