Wet van 29 september 1988, tot uitvoering van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

Uitvoeringswet folteringverdrag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat enige wettelijke voorzieningen moeten worden getroffen ter uitvoering van het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Met gelijke straffen als gesteld op de in het voorgaande artikel bedoelde feiten, wordt gestraft:

Artikel

4

De bij de artikelen 1 en 2 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

Artikel

5

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan een van de in de artikelen 1 en 2 van deze wet omschreven misdrijven schuldig maakt.

Artikel

6

Artikel

7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes
De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van den Broek
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes