Besluit van 14 december 1988, houdende regelen ter uitvoering van de artikelen 15, 41 en 48 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Stb. 1988, 520) met betrekking tot draadomroepinrichtingen en telecommunicatie-inrichtingen met gebruik van kabels en kabelwerken

Besluit draadomroep- en kabelinrichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 oktober 1988 nr. TP/10 268, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Gelet op de artikelen 15, 21, 22, 23, 25, 41 en 48 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Stb. 1988, 520);
De Raad van State gehoord (advies van 30 november 1988, no W09.88 0582);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1988 nr. TP/10 393, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • c.

    vervallen;

  • d.

    een kabelinrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 23 van de wet;

  • e.

    registratie: een registratie als bedoeld in de artikelen 22a en 23a van de wet;

  • f.

    college: het college genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit.

Hoofdstuk

2

Aanvraag

1

Indiening van een aanvraag

Artikel

2

Een aanvraag tot verlening, wijziging of intrekking van een machtiging voor een draadomroepinrichting of voor een kabelinrichting dient te geschieden op een door het college te bepalen wijze.

Artikel

3

De aanvraag tot verlening of wijziging van een machtiging voor een draadomroepinrichting bevat de volgende gegevens:

  • a.

    het aantal woningen of het gebied, waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    gegevens waaruit blijkt dat de continuïteit van de exploitatie van de draadomroepinrichting voldoende wordt gewaarborgd.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

De aanvraag tot intrekking van een machtiging voor een draadomroepinrichting of voor een kabelinrichting bevat tenminste de redenen van de aanvraag.

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

2

Behandeling van een aanvraag

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Hoofdstuk

3

Artikel

14

Vervallen

Hoofdstuk

4

Storingen

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Aan de houder van de draadomroepinrichting of kabelinrichting die storing of belemmering veroorzaakt, kan een vergoeding bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder e , van de wet in rekening worden gebracht die binnen een termijn van dertig dagen na dagtekening dient te worden voldaan.

Hoofdstuk

5

Waarschuwing, administratieve boete en intrekking van de machtiging

Artikel

18

Tot toepassing van de artikelen 21, zesde lid, onder a, 23, vijfde lid, onder a, en 48, vierde lid, van de wet wordt slechts overgegaan nadat de machtiginghouder aan een terzake gegeven schriftelijke waarschuwing geen gevolg heeft, gegeven. Voorzover het voor het gevolggeven aan de waarschuwing nodig is om aan de draadomroep- of de kabelinrichtingen voorzieningen te treffen, wordt in de waarschuwing daartoe een termijn gesteld van tenminste dertig dagen.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

19

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.

Artikel

20

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit draadomroep- en kabelinrichtingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, N. Smit-Kroes
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes