Wet van 20 april 1989, houdende machtiging als bedoeld in artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 tot deelneming door de Staat in de naamloze vennootschap waarin de Nederlandsche Middenstandsbank N.V. en de Postbank N.V. samenwerken

Wet machtiging ex artikel 40 Comptabiliteitswet 1976

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Staat der Nederlanden bij het samengaan van de Nederlandsche Middenstandsbank N.V. en de Postbank N.V. deelneemt in het kapitaal van de naamloze vennootschap waarin beide banken samenwerken, en dat ingevolge artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 (Stb. 671) voor deze deelneming machtiging bij wet is vereist;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, H. O. C. R. Ruding
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes