Wet van 21 juni 1989, tot aanpassing van de Wet individuele huursubsidie naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting

Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie n.a.v. de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet individuele huursubsidie aan te passen naar aanleiding van de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Artikel

IV

Ten aanzien van de toepassing van artikel 10, derde en vierde lid, van de Wet individuele huursubsidie ten aanzien van het tijdvak 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991 in de zin van artikel 2, vijfde lid, van die wet, geldt dat:

  • a.

    voor de berekening van het inkomen over het op 1 juli 1990 lopende kalenderjaar het effect van de in artikel III bedoelde overhevelingstoeslag en het niet meer als persoonlijke verplichting aftrekbaar zijn van de premies volksverzekeringen buiten beschouwing wordt gelaten, en

  • b.

    geen nadere vaststelling van de bijdrage plaats vindt met toepassing van een inkomen over een ander jaar dan bij de vaststelling van de bijdrage in aanmerking is genomen.

Artikel

V

Ten aanzien van de toepassing van artikel 25, onderdeel d, van de Wet individuele huursubsidie met ingang van 1 juli 1989 en met ingang van 1 juli 1990 geldt dat Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij het maken van de in genoemd onderdeel bedoelde schatting niet in zijn oordeel betrekt het effect van de in artikel III bedoelde overhevelingstoeslag en het niet meer als persoonlijke verplichting aftrekbaar zijn van de premies volksverzekeringen.

Artikel

VI

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes