Wet van 28 september 1989, houdende nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen

Kieswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe bepalingen inzake het kiesrecht en de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de leden van provinciale staten en de gemeenteraden, vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Afdeling

I

Algemene bepalingen

Hoofdstuk

A

De Kiesraad

Artikel

A 1

Er is een Kiesraad, gevestigd te 's-Gravenhage.

Artikel

A 2

Afdeling

II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten en van de gemeenteraden

Hoofdstuk

B

Het kiesrecht

Artikel

B 1

Artikel

B 2

De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel

B 3

Artikel

B 4

Artikel

B 5

Artikel

B 6

Hoofdstuk

C

De zittingsduur van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten en van de gemeenteraden

Artikel

C 1

Artikel

C 2

Artikel

C 3

Artikel

C 4

Artikel

C 5

Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Hoofdstuk

D

De registratie van de kiesgerechtigdheid

Artikel

D 1

Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente in de gemeentelijke administratie.

Artikel

D 3

Artikel

D 3a

Artikel

D 4

Burgemeester en wethouders delen aan een ieder op zijn verzoek onverwijld mede of hij als kiezer is geregistreerd. Indien de verzoeker niet als kiezer is geregistreerd, worden hem uiterlijk op de zevende dag na de ontvangst van het verzoek de redenen daarvan meegedeeld.

Artikel

D 5

Artikel

D 6

Burgemeester en wethouders beslissen op het verzoek om herziening uiterlijk op de zevende dag na de ontvangst en brengen zo nodig de gemeentelijke administratie hiermee in overeenstemming.

Artikel

D 7

Burgemeester en wethouders maken hun beslissing onverwijld aan de verzoeker bekend.

Artikel

D 8

Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwijderen de naam van een persoon die ingevolge artikel D 3, eerste lid, als kiezer is geregistreerd, uit de registratie, indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de desbetreffende persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd. Zij maken de verwijdering onverwijld aan hem bekend.

Artikel

D 9

Artikel

D 10

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de registratie van de kiesgerechtigdheid.

Hoofdstuk

E

Kieskringen, stemdistricten en stembureaus

§

1

De kieskringen

Artikel

E 1

§

2

De stemdistricten

Artikel

E 2

De gemeente kan door burgemeester en wethouders in stemdistricten worden verdeeld. Heeft deze verdeling niet plaats, dan vormt de gemeente één stemdistrict.

§

3

De stembureaus

Artikel

E 3

Artikel

E 4

Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van elk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.

§

4

De hoofdstembureaus

Artikel

E 5

Artikel

E 6

Artikel

E 7

Artikel

E 8

De in de artikelen E 5, E 6 en E 7 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel

E 9

Voor het houden van de zittingen van het hoofdstembureau wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.

Artikel

E 10

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden omtrent inrichting, samenstelling en werkwijze van het hoofdstembureau.

§

5

De centrale stembureaus

Artikel

E 11

Hoofdstuk

F

Het tijdstip van de kandidaatstelling

Artikel

F 1

Artikel

F 2

In geval van ontbinding van de Tweede Kamer vindt de kandidaatstelling plaats binnen veertig dagen na de dagtekening van het koninklijk besluit tot ontbinding, op een bij dat besluit te bepalen dag.

Hoofdstuk

G

De registratie van de aanduiding van een politieke groepering

Artikel

G 1

Artikel

G 2

Artikel

G 3

Artikel

G 4

Artikel

G 5

Artikel

G 6

Hoofdstuk

H

De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel

H 1

Artikel

H 2

Artikel

H 3

Artikel

H 4

Artikel

H 5

Op de lijst kunnen een gemachtigde en desgewenst diens plaatsvervangers worden aangewezen, bevoegd tot het verbinden van de lijst met andere lijsten tot een lijstencombinatie. Voorts worden op de lijst een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel I 2.

Artikel

H 6

Artikel

H 7

Artikel

H 8

De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

H 9

Artikel

H 10

Artikel

H 10a

Artikel

H 11

Artikel

H 12

Artikel

H 13

Artikel

H 14

Artikel

H 15

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de kandidatenlijsten. Bij ministeriële regeling worden voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom modellen vastgesteld.

Hoofdstuk

I

Het onderzoek, de verbinding, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten

§

1

Het onderzoek van de kandidatenlijsten

Artikel

I 1

Artikel

I 2

Artikel

I 3

Artikel

I 4

Op de derde dag na de kandidaatstelling beslist het hoofdstembureau in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke groepering.

Artikel

I 5

Ongeldig is de lijst:

  • a.

    die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en vijftien uur bij de voorzitter van het hoofdstembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd;

  • b.

    waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;

  • c.

    waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;

  • d.

    die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

  • e.

    die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de verkiezing;

  • f.

    waarbij, voor zover vereist, niet is overgelegd de verklaring van burgemeester en wethouders dat de inleveraar als kiezer is geregistreerd in hun gemeente en bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen;

  • g.

    waarop door toepassing van artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.

Artikel

I 6

Artikel

I 7

Artikel

I 8

Artikel

I 9

§

2

De verbinding van kandidatenlijsten tot een lijstencombinatie

Artikel

I 10

Artikel

I 11

Het centraal stembureau beslist over de geldigheid van de lijstencombinaties in de zitting, bedoeld in artikel I 12.

§

3

De nummering van de kandidatenlijsten

Artikel

I 12

Op de tweede dag na de kandidaatstelling nummert het centraal stembureau in een openbare zitting de kandidatenlijsten.

Artikel

I 13

Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.

Artikel

I 14

Artikel

I 15

Artikel

I 16

Een beslissing tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst heeft geen gevolg ten aanzien van de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.

§

4

De openbaarmaking van de kandidatenlijsten

Artikel

I 17

§

5

Slotbepaling

Artikel

I 18

Hoofdstuk

J

De stemming

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

J 1

Artikel

J 2

De stemming geschiedt in elke kieskring over de kandidaten wier namen voorkomen op de voor die kieskring geldig verklaarde kandidatenlijsten.

Artikel

J 3

Behoudens in de gevallen, genoemd in de hoofdstukken K, L en M, neemt de kiezer aan de stemming deel in de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd.

Artikel

J 4

Artikel

J 5

De kiezer stemt in het stemlokaal van het voor hem aangewezen stemdistrict.

Artikel

J 6

De gemeenteraad kan bepalen dat tegelijk met de stemming in het stemlokaal een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming plaatsvindt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven met het oog op de combinatie van de stemmingen.

§

2

De oproeping voor de stemming

Artikel

J 7

Ten minste veertien dagen voor de stemming ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, van de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd, een oproepingskaart. Bij ministeriële regeling wordt voor de oproepingskaart een model vastgesteld.

Artikel

J 8

Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens oproepingskaart in het ongerede is geraakt of die geen kaart heeft ontvangen, wordt op zijn aanvraag door of vanwege de burgemeester een nieuwe oproepingskaart uitgereikt, mits hij voldoende van zijn identiteit doet blijken. Ook het stembureau is tot die uitreiking bevoegd.

Artikel

J 9

De burgemeester brengt de kandidatenlijsten ter kennis van de kiezers op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze.

Artikel

J 10

Iedere werkgever is verplicht te zorgen dat iedere kiezer die bij hem in dienstbetrekking is, de gelegenheid krijgt zijn stem uit te brengen voor zover dit niet kan geschieden buiten de vastgestelde arbeidstijd en mits de kiezer daardoor niet meer dan twee uur verhinderd is zijn arbeid te verrichten.

§

3

Het stembureau

Artikel

J 11

Artikel

J 12

Artikel

J 13

Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel

J 14

De leden van het stembureau geven tijdens de uitoefening van hun functie geen blijk van hun politieke gezindheid.

§

4

De inrichting van het stemlokaal

Artikel

J 15

Het stemlokaal is zodanig ingericht dat het stemgeheim is gewaarborgd.

Artikel

J 16

Artikel

J 17

Artikel

J 18

Artikel

J 19

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inrichting van het stemlokaal.

§

5

De stembiljetten

Artikel

J 20

Artikel

J 21

Artikel

J 22

Artikel

J 23

Het stembureau opent tijdig voor de aanvang van de stemming de pakken met stembiljetten en stelt het aantal biljetten vast.

§

6

Het uitbrengen van de stem

Artikel

J 24

Artikel

J 25

Artikel

J 26

Artikel

J 27

Artikel

J 28

Wanneer aan het stembureau blijkt dat een kiezer wegens zijn lichamelijke gesteldheid hulp behoeft, staat het toe dat deze zich laat bijstaan.

Artikel

J 29

Indien een kiezer weigert het stembiljet in de bus te steken, houdt de voorzitter daarvan aantekening. Indien een stembiljet wordt teruggegeven, wordt dit door de voorzitter onmiddellijk onbruikbaar gemaakt op bij algemene maatregel van bestuur te regelen wijze.

Artikel

J 30

Zodra de voor de stemming bepaalde tijd verstreken is, wordt dit door de voorzitter aangekondigd en worden alleen de op dat ogenblik in het stemlokaal of bij de ingang daarvan aanwezige kiezers nog tot de stemming toegelaten.

Artikel

J 31

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de gang van zaken bij de stemming.

§

7

Het stemmen anders dan door middel van stembiljetten

Artikel

J 32

Bij de daartoe door de raad of krachtens diens machtiging door burgemeester en wethouders aangewezen stembureaus kan op andere wijze dan door middel van stembiljetten worden gestemd. De bepalingen van deze wet die betrekking hebben op het gebruik van stembiljetten, blijven dan buiten toepassing.

Artikel

J 33

Artikel

J 34

§

8

De orde in het stemlokaal

Artikel

J 35

Artikel

J 36

In het stemlokaal worden geen activiteiten ontplooid die erop gericht zijn de kiezers in hun keuze te beïnvloeden.

Artikel

J 37

De voorzitter is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken.

Artikel

J 38

§

9

Waarnemers

Artikel

J 39

Hoofdstuk

K

Het stemmen in een stembureau naar keuze van de kiezer

Artikel

K 1

Aan de kiezer wordt overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan binnen het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, aan de stemming deel te nemen in een stembureau van zijn keuze.

Artikel

K 2

Het in artikel K 1 bepaalde geldt niet voor de kiezer aan wie op zijn verzoek is toegestaan bij volmacht of per brief te stemmen.

Artikel

K 3

Artikel

K 4

Artikel

K 5

Bij de naam van de kiezer aan wie een kiezerspas is verstrekt, wordt in het in artikel J 17, eerste lid, bedoelde afschrift de aantekening "pas" geplaatst.

Artikel

K 6

Artikel

K 7

De kiezer die zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft, dient, indien hij in een stembureau van zijn keuze wenst te stemmen, gelijktijdig met het registratieverzoek, bedoeld in artikel D 3, daartoe een schriftelijk verzoek in bij de burgemeester van 's-Gravenhage. Voor het verzoekschrift wordt gebruik gemaakt van een formulier dat is opgenomen in het in artikel D 3, negende lid, bedoelde formulier,

Artikel

K 8

Artikel

K 9

De beslissing tot inwilliging van het verzoek wordt vermeld op de oproepingskaart van de verzoeker met gebruikmaking van het op die kaart daartoe voorkomend formulier.

Artikel

K 10

Artikel

K 11

Artikel

K 12

Artikel

K 13

Hoofdstuk

L

Het stemmen bij volmacht

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

L 1

De kiezer die verwacht niet in staat te zullen zijn in persoon aan de stemming deel te nemen, kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk bij volmacht stemmen.

Artikel

L 2

Artikel

L 3

De gemachtigde kan een volmachtstem uitsluitend tegelijk met zijn eigen stem uitbrengen.

Artikel

L 4

Een kiezer mag niet meer dan twee aanwijzingen als gemachtigde aannemen.

Artikel

L 5

Artikel

L 6

§

2

De schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen

Artikel

L 7

De burgemeester brengt op de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis, dat uiterlijk op de veertiende dag voor de stemming voor de kiezers gelegenheid bestaat het in artikel L 8 bedoelde verzoekschrift in te dienen.

Artikel

L 8

Artikel

L 9

De kiezer die zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft, dient, indien hij bij volmacht wenst te stemmen, gelijktijdig met het registratieverzoek, bedoeld in artikel D 3, daartoe een schriftelijk verzoek in bij de burgemeester van 's-Gravenhage. Voor het verzoekschrift wordt gebruik gemaakt van een formulier dat is opgenomen in het in artikel D 3, negende lid, bedoelde formulier.

Artikel

L 10

Het verzoek wordt afgewezen, indien:

  • a.

    blijkt dat de kiezer niet zelf de gemachtigde heeft aangewezen;

  • b.

    aan de kiezer die het verzoek heeft ingediend reeds is toegestaan in een stembureau van zijn keuze of per brief te stemmen;

  • c.

    degene die als gemachtigde is aangewezen, de aanwijzing in strijd met het bepaalde in artikel L 4 heeft aangenomen;

  • d.

    degene die als gemachtigde is aangewezen, niet als kiesgerechtigde is geregistreerd binnen het gebied waarvoor de verkiezing geldt.

Artikel

L 11

Artikel

L 12

De burgemeester houdt aantekening van de namen van de kiezers die een aanwijzing als gemachtigde hebben aangenomen.

Artikel

L 13

§

3

Het verlenen van volmacht door overdracht van de oproepingskaart aan een andere kiezer

Artikel

L 14

Artikel

L 15

Indien bij aanmelding van de gemachtigde blijkt dat de volmachtgever reeds zijn stem heeft uitgebracht, wordt de gemachtigde als zodanig niet tot de stemming toegelaten en wordt het volmachtbewijs door de voorzitter van het stembureau ingehouden.

Artikel

L 16

Indien na het uitbrengen van een stem door een gemachtigde de volmachtgever of een andere gemachtigde zich alsnog tot het uitbrengen van een stem aanmeldt, wordt deze niet tot de stemming toegelaten en wordt de daarbij overgelegde oproepingskaart of het daarbij overgelegde volmachtbewijs door de voorzitter van het stembureau ingehouden.

§

4

Het stemmen door de gemachtigde

Artikel

L 17

Hoofdstuk

M

Het stemmen per brief

§

1

Algemene bepalingen; briefstembureaus in de gemeente 's-Gravenhage

Artikel

M 1

Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt aan de kiezer die op de dag van de kandidaatstelling zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft, dan wel op de dag der stemming wegens zijn beroep of werkzaamheden of wegens het beroep of de werkzaamheden van zijn echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of ouder, buiten Nederland zal verblijven, overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan per brief te stemmen.

Artikel

M 2

Artikel

M 3

Artikel

M 4

Artikel

M 5

Bij de naam van de kiezer aan wie is toegestaan per brief te stemmen, wordt in het in artikel J 17, eerste lid, bedoelde afschrift de aantekening "brief" geplaatst.

Artikel

M 6

Artikel

M 7

Artikel

M 8

Artikel

M 9

Artikel

M 10

Artikel

M 11

Artikel

M 12

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het stemmen per brief.

§

2

Briefstembureaus buiten Nederland

Artikel

M 13

Artikel

M 14

De burgemeester van 's-Gravenhage of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar zendt de ingewilligde verzoekschriften, afkomstig van personen die hun werkelijke woonplaats hebben in een land als bedoeld in artikel M 13 of daar op de dag der stemming zullen verblijven, zo spoedig mogelijk per diplomatieke post naar het hoofd van de ingevolge artikel M 13, eerste lid, aangewezen diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het desbetreffende land dan wel naar de vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.

Artikel

M 15

De kiezer die bij een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland of bij de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba per brief stemt, ontvangt van de burgemeester van 's-Gravenhage een retourenveloppe, geadresseerd aan de voorzitter van het daar gevestigde briefstembureau. Hij zendt de retourenveloppe, na de in artikel M 7 bedoelde handelingen te hebben verricht, naar deze voorzitter.

Artikel

M 16

Artikel

M 17

Voor de zitting van briefstembureaus buiten Nederland kan Onze Minister van Buitenlandse Zaken danwel Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een later aanvangstijdstip bepalen dan het in artikel J 1, tweede lid, genoemde.

Hoofdstuk

N

De stemopneming door het stembureau

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

N 1

Artikel

N 2

Artikel

N 3

Onmiddellijk na de in artikel N 2 voorgeschreven verzegelingen wordt de stembus geopend.

Artikel

N 4

De stembiljetten worden geteld en hun aantal wordt vergeleken met het aantal kiezers dat aan de stemming heeft deelgenomen.

Artikel

N 5

De leden van het stembureau openen de stembiljetten en voegen deze lijstgewijze bijeen. Zij kunnen zich bij deze werkzaamheden doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door ambtenaren van de gemeente, daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen.

Artikel

N 6

Het stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:

  • a.

    het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

  • b.

    de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a.

Artikel

N 7

Artikel

N 8

Artikel

N 9

Artikel

N 10

Artikel

N 11

Artikel

N 12

Artikel

N 13

De burgemeester is bevoegd de verzegelde pakken met de in artikel N 2 bedoelde bescheiden te openen en, nadat onherroepelijk is beslist over de toelating van de gekozen leden tot het vertegenwoordigend orgaan, deze pakken ten dienste van een onderzoek naar enig strafbaar feit aan de officier van justitie over te dragen.

Artikel

N 14

§

2

Bijzondere bepalingen betreffende de stemopneming door briefstembureaus

Artikel

N 15

Bij een briefstembureau betreft de vaststelling, bedoeld in artikel N 1:

  • a.

    het aantal door het stembureau ontvangen retourenveloppen;

  • b.

    het aantal ingevolge artikel M 11 terzijde gelegde retourenveloppen.

Artikel

N 16

Artikel

N 16a

Artikel

N 17

Artikel

N 18

De leden van een briefstembureau buiten Nederland kunnen zich doen bijstaan door plaatsvervangende leden en door personen, werkzaam op de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging danwel op de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba, daartoe aan te wijzen door de voorzitter van het briefstembureau.

Artikel

N 19

Bij briefstembureaus buiten Nederland wordt op de in artikel N 9 bedoelde pakken de naam van het land waarin het briefstembureau is gevestigd, vermeld.

Artikel

N 20

Artikel

N 21

De vaststelling van de aantallen stemmen, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, vindt door de burgemeester van 's-Gravenhage eerst plaats nadat hem tevens alle processen-verbaal van de briefstembureaus buiten Nederland per telefax ter kennis zijn gebracht.

Hoofdstuk

O

De taak van het hoofdstembureau betreffende de vaststelling van de verkiezingsuitslag

Artikel

O 1

Artikel

O 2

Artikel

O 3

Artikel

O 4

Artikel

O 5

Artikel

O 6

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de taak van het hoofdstembureau inzake de vaststelling van de verkiezingsuitslag.

Hoofdstuk

P

De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau

§

1

Algemene bepaling

Artikel

P 1

Onmiddellijk nadat de afschriften van de processen-verbaal van alle hoofdstembureaus zijn ontvangen, gaat het centraal stembureau over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing. Indien het de verkiezing betreft van de gemeenteraad of van provinciale staten van een provincie die één kieskring vormt, gaat het centraal stembureau daartoe onmiddellijk over nadat de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen O 1 en O 2, zijn beëindigd.

§

2

De zetelverdeling

Artikel

P 2

Artikel

P 3

Een lijstengroep als bedoeld in artikel H 11, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.

Artikel

P 4

Artikel

P 5

Artikel

P 6

Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel

P 7

Artikel

P 8

Artikel

P 9

Indien aan een lijst die de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen heeft verkregen, een aantal zetels is toegewezen, kleiner dan de volstrekte meerderheid van het aantal toe te wijzen zetels, wordt aan die lijst alsnog één zetel toegewezen en vervalt daartegenover één zetel, toegewezen aan de lijst die voor het kleinste gemiddelde of het kleinste overschot een zetel heeft verworven. Indien twee of meer lijsten voor hetzelfde kleinste gemiddelde of hetzelfde kleinste overschot een zetel hebben verworven, beslist het lot.

Artikel

P 10

Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

Artikel

P 11

Artikel

P 12

Artikel

P 13

Artikel

P 14

De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel P 20 bedoelde zitting van het centraal stembureau.

§

3

De toewijzing van de zetels aan de kandidaten

Artikel

P 15

Artikel

P 16

Artikel

P 17

De zetels, toegewezen aan de al dan niet van een lijstengroep deel uitmakende lijsten of stellen gelijkluidende lijsten, die na toepassing van de artikelen P 15 en P 16 nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten of stellen gelijkluidende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

Artikel

P 18

Artikel

P 18a

Indien een gekozen kandidaat is overleden, wordt deze bij de toepassing van deze paragraaf buiten beschouwing gelaten.

Artikel

P 19

§

4

De bekendmaking van de verkiezingsuitslag

Artikel

P 20

Artikel

P 21

Artikel

P 22

Artikel

P 23

Artikel

P 24

De voorzitter van het centraal stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal toekomen aan het orgaan waarvoor de verkiezing plaats heeft gevonden.

Artikel

P 25

De voorzitter van het centraal stembureau draagt zorg voor de bewaring van de verzegelde pakken met stembiljetten die op grond van het eerste lid van artikel P 21 naar het centraal stembureau zijn overgebracht.

Hij vernietigt deze pakken, nadat over de toelating van de benoemden onherroepelijk is beslist. Van deze vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Afdeling

III

De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk

Q

Algemene bepalingen

Artikel

Q 1

Artikel

Q 2

Artikel

Q 3

Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid van de Eerste Kamer is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel

Q 4

De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op de dinsdag in de periode van 19 tot en met 25 april.

Artikel

Q 5

In geval van ontbinding van de Eerste Kamer vindt de kandidaatstelling plaats binnen veertig dagen na de dagtekening van het koninklijk besluit tot ontbinding, op een bij dat besluit te bepalen dag.

Artikel

Q 6

Hoofdstuk

R

De inlevering van de kandidatenlijsten

Artikel

R 1

Artikel

R 2

Iedere kandidatenlijst wordt ondertekend door ten minste één lid van provinciale staten. Hetzelfde lid mag niet meer dan één lijst ondertekenen.

Artikel

R 3

Op de lijst kunnen een gemachtigde en desgewenst diens plaatsvervangers worden aangewezen, bevoegd tot het verbinden van de lijst met andere lijsten tot een lijstencombinatie. Voorts worden op de lijst een of meer personen vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen, bedoeld in artikel S 1, derde lid.

Artikel

R 4

Artikel

R 5

De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten die in eenzelfde provincie zijn ingeleverd.

Artikel

R 6

De wijze waarop kandidaten op de lijst worden vermeld, wordt geregeld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

R 7

Artikel

R 8

Artikel

R 9

Artikel

R 9a

Artikel

R 10

Artikel

R 11

Hoofdstuk

S

Het onderzoek, de verbinding, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten

§

1

Het onderzoek van de kandidatenlijsten

Artikel

S 1

Artikel

S 2

Artikel

S 3

Ongeldig is de lijst:

  • a.

    die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij de commissaris van de Koning of het daartoe aangewezen lid van gedeputeerde staten door persoonlijke overhandiging is ingeleverd;

  • b.

    die niet overeenkomstig het bepaalde in artikel R 2 is ondertekend;

  • c.

    die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

  • d.

    waarop door toepassing van artikel S 4 alle kandidaten zijn geschrapt.

Artikel

S 4

Artikel

S 5

Artikel

S 6

Artikel

S 7

§

2

De verbinding van kandidatenlijsten tot een lijstencombinatie

Artikel

S 8

Artikel

S 9

Het centraal stembureau beslist over de geldigheid van de lijstencombinaties in de zitting, bedoeld in artikel S 2.

§

3

De nummering van de kandidatenlijsten

Artikel

S 10

In de zitting, bedoeld in artikel S 2, nummert het centraal stembureau de kandidatenlijsten.

Artikel

S 11

Bij de nummering gelden de lijstengroepen alsmede de niet van een groep deel uitmakende stellen gelijkluidende lijsten als één lijst.

Artikel

S 12

Artikel

S 13

Nadat onherroepelijk is beslist over de geldigheid van de ingeleverde lijsten, maakt de voorzitter van het centraal stembureau de lijsten uiterlijk op de zevende dag voor de stemming openbaar door plaatsing van de lijsten naar de provincies gerangschikt en met vermelding van hun nummers en eventuele letters en, in voorkomend geval, de aanduidingen van de politieke groeperingen in de Nederlandse Staatscourant. Daarbij vermeldt hij tevens welke lijsten tot een lijstencombinatie zijn verbonden.

Artikel

S 14

Een beslissing in beroep tot ongeldigverklaring van een kandidatenlijst heeft geen gevolg ten aanzien van de nummers, toegekend aan de overige kandidatenlijsten.

Hoofdstuk

T

De stemming en de stemopneming

Artikel

T 1

De stemming vindt plaats op de vierendertigste dag na de kandidaatstelling.

Artikel

T 2

Artikel

T 3

De voorzitter benoemt uit de statenvergadering drie leden, die met hem als voorzitter het stembureau vormen.

Artikel

T 4

Artikel

T 5

Na het uitbrengen van zijn stem levert het statenlid het stembiljet dichtgevouwen bij de voorzitter in.

Artikel

T 6

Artikel

T 7

Artikel

T 8

Artikel

T 9

In geval van twijfel over de geldigheid van een stembiljet beslist de vergadering. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter.

Artikel

T 10

Artikel

T 11

Hoofdstuk

U

De vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

U 1

Onmiddellijk nadat de processen-verbaal zijn ontvangen, gaat het centraal stembureau over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing.

Artikel

U 2

§

2

De zetelverdeling

Artikel

U 3

Ten aanzien van iedere provincie vermenigvuldigt het centraal stembureau de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten met de voor die provincie geldende stemwaarde. Voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing gelden de aldus verkregen produkten als de aantallen op ieder kandidaat uitgebrachte stemmen, onderscheidenlijk de stemcijfers van de lijsten.

Artikel

U 4

Artikel

U 5

Een lijstengroep als bedoeld in artikel R 10, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst, met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.

Artikel

U 6

Artikel

U 7

Artikel

U 8

Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel

U 9

De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel

U 10

Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.

Artikel

U 11

Artikel

U 12

Artikel

U 13

Artikel

U 14

De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel U 16 bedoelde zitting van het centraal stembureau.

§

3

De toewijzing van de zetels aan de kandidaten

Artikel

U 15

§

4

De bekendmaking van de verkiezingsuitslag

Artikel

U 16

Artikel

U 17

Het centraal stembureau kan, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer leden van de staten van een provincie, tot een nieuwe opneming van stembiljetten uit een of meer provincies overgaan.

Artikel

U 18

Afdeling

IV

Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten en de gemeenteraad

Hoofdstuk

V

Het begin van het lidmaatschap

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

V 1

Artikel

V 2

Artikel

V 3

Artikel

V 4

Artikel

V 5

De ongeldigheid van de stemming in één of meer stemdistricten of provincies of een onjuistheid in de vaststelling van de uitslag van de verkiezing staat niet in de weg aan de toelating van de leden, op wier verkiezing de ongeldigheid of onjuistheid geen invloed kan hebben gehad, en, in geval van ongeldigheid van de stemming, de nieuwe stemming geen invloed kan hebben.

Artikel

V 6

Artikel

V 7

Artikel

V 8

Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, heeft besloten om één of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, wordt daarvan door de voorzitter onverwijld kennis gegeven aan het centraal stembureau.

Artikel

V 9

Artikel

V 10

Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap, dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult of dat de benoemdverklaring van de voorzitter van het centraal stembureau in strijd is met het bepaalde in hoofdstuk W geeft de voorzitter van dat orgaan daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel

V 11

Het lidmaatschap van een tot lid van een vertegenwoordigend orgaan benoemde vangt aan zodra zijn toelating onherroepelijk is geworden.

§

2

Bijzondere bepalingen betreffende het begin van het lidmaatschap van provinciale staten en de gemeenteraad.

Artikel

V 12

De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van provinciale staten onderscheidenlijk van de gemeenteraad benoemden wordt onverwijld genomen.

Artikel

V 13

Artikel

V 15

Hoofdstuk

W

De plaatsvervanging

Artikel

W 1

Artikel

W 2

Artikel

W 3

Artikel

W 4

Artikel

W 5

Artikel

W 6

Indien de voorzitter van een centraal stembureau op dezelfde dag kennis krijgt van het openvallen van meer dan één plaats in een vertegenwoordigend orgaan en als gevolg hiervan een kandidaat op meer dan één lijst benoemd zou moeten worden verklaard, wordt deze benoemd met overeenkomstige toepassing van artikel P 18.

Artikel

W 7

Artikel

W 8

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de voorziening in opengevallen plaatsen in vertegenwoordigende organen.

Hoofdstuk

X

Het einde van het lidmaatschap

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

X 1

Artikel

X 2

§

2

Bijzondere bepalingen

Artikel

X 3

Artikel

X 4

Artikel

X 5

Artikel

X 6

Leden van provinciale staten en van de gemeenteraad die hun ontslag hebben ingezonden, behouden, ook indien zij ontslag hebben genomen met ingang van een bepaald tijdstip, hun lidmaatschap, totdat de goedkeuring van de geloofsbrieven van hun opvolgers onherroepelijk is geworden of totdat het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd.

Artikel

X 7

Artikel

X 8

Afdeling

V

De verkiezing van de leden van het Europese Parlement

Hoofdstuk

Y

De verkiezing van de leden van het Europese Parlement

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

Y 1

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de Akte: de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europese Parlement (Brussel, 20 september 1976, Trb. 1976, 175);

  • b.

    lid van het Europese Parlement: een in Nederland gekozen lid van het Europese Parlement.

§

2

De verkiezing

Artikel

Y 2

De leden van het Europese Parlement worden, voor zover deze afdeling niet anders bepaalt, gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens afdeling II gestelde bepalingen inzake de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met inachtneming van de Akte.

Artikel

Y 3

Kiesgerechtigd zijn:

  • a.

    degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

  • b.

    de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie, mits zij:

    • 1°.

      op de dag van de kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland,

    • 2°.

      op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en

    • 3°.

      niet zijn uitgesloten van het kiesrecht, hetzij in Nederland, hetzij in de lid-staat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel

Y 4

Lid van het Europese Parlement kunnen zijn:

  • a.

    zij die voldoen aan de vereisten die in artikel 56 van de Grondwet voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal worden gesteld;

  • b.

    de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie, mits zij:

    • 1°.

      hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland,

    • 2°.

      de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en

    • 3°.

      niet zijn uitgesloten van het recht om gekozen te worden, hetzij in Nederland, hetzij in de lid-staat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel

Y 5

Artikel

Y 6

Artikel

Y 8

Artikel

Y 9

Artikel

Y 10

Behalve op de in artikel G 1, vierde lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van de aanduiding van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europese Parlement afwijzend beschikt, indien de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder ten behoeve van die verkiezing een registratieverzoek is ingediend, en daardoor verwarring te duchten is.

Artikel

Y 12

De kandidatenlijsten gelden voor het gehele land. De inlevering van de lijsten bij de voorzitter van het centraal stembureau of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau geschiedt op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel

Y 13

Artikel

Y 14

In afwijking van artikel H 3, eerste lid, tweede volzin, legt elke inleveraar van een lijst een verklaring over van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd, dat hij bevoegd is tot deelneming aan de verkiezing.

Artikel

Y 15

Artikel

Y 16

Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de in artikel H 4 bedoelde verklaringen van ondersteuning door de voorzitter op het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een ieder ter inzage gelegd.

Artikel

Y 17

Het centraal stembureau schrapt van de lijst in de eerste plaats de naam van de kandidaat van wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 13, eerste lid, niet is overgelegd.

Artikel

Y 19

Artikel

Y 20

Artikel

Y 21

Zolang de stemming niet in alle lid-staten is geëindigd, is een ieder die ambtshalve kennis kan nemen van de inhoud van het proces-verbaal van het stembureau of van de opgave, bedoeld in artikel N 12, eerste lid, verplicht tot geheimhouding daarvan.

Artikel

Y 22

Voor de toepassing van artikel N 12, hoofdstuk O en artikel P 1 treden de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer op als hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van het Europese Parlement.

Artikel

Y 23

Waar in de artikelen O 4, tweede lid, en O 5, eerste lid, sprake is van het orgaan waarvoor de verkiezing plaats heeft, onderscheidenlijk heeft plaats gehad, treedt daarvoor de Tweede Kamer in de plaats.

Artikel

Y 24

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor zover nodig voorschriften worden gegeven die afwijken van krachtens afdeling II bij algemene maatregel van bestuur gestelde bepalingen.

§

3

Het begin van en de veranderingen in het lidmaatschap

Artikel

Y 25

Artikel

Y 26

De voorzitter van de Tweede Kamer geeft van de uitkomst van het onderzoek onverwijld kennis aan de voorzitter van het Europese Parlement en aan de benoemde. Indien de Tweede Kamer heeft besloten dat de benoemde op grond van de nationale bepalingen als lid van het Europese Parlement kan worden toegelaten, zendt de voorzitter van de Tweede Kamer aan de voorzitter van het Europese Parlement tevens de geloofsbrief van de benoemde toe.

Artikel

Y 27

Wanneer, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen plaats moet worden voorzien, geschiedt dit met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk W, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel W 1, derde lid, voor «25% van de kiesdeler» wordt gelezen: 10% van de kiesdeler.

Artikel

Y 28

Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van het Europese Parlement een van de in artikel Y 4 bedoelde vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of een ingevolge de nationale bepalingen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn. De voorzitter van de Tweede Kamer geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het Europese Parlement en aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel

Y 29

Artikel

Y 30

§

4

Bijzondere bepalingen betreffende deelneming aan de verkiezingen door niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten van de Europese Unie

Artikel

Y 31

De kiesgerechtigde niet-Nederlander die onderdaan is van een andere lid-staat van de Europese Unie die zijn werkelijke woonplaats in Nederland heeft, neemt aan de verkiezing deel hetzij in Nederland, hetzij in de lid-staat waarvan hij onderdaan is.

Artikel

Y 32

Artikel

Y 33

Artikel

Y 33a

Burgemeester en wethouders schrappen de registratie van de kiesgerechtigdheid als bedoeld in artikel Y 32, eerste lid, indien betrokkene het Nederlanderschap verkrijgt.

Artikel

Y 34

In de in artikel H 1 bedoelde openbare kennisgeving wordt tevens melding gemaakt van de mogelijkheid van kandidaatstelling niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lid-staten.

Artikel

Y 35

Artikel

Y 35a

Het centraal stembureau schrapt van de lijst de kandidaat van wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, tweede lid, niet is overgelegd.

Artikel

Y 36

Het centraal stembureau stelt door tussenkomst van Onze Minister van Buitenlandse Zaken de andere lid-staten in kennis van de namen van hun onderdanen, die niet tevens de Nederlandse nationaliteit hebben en die op de geldige kandidatenlijsten voorkomen.

Artikel

Y 38

Een Nederlander die werkelijke woonplaats heeft in een andere lid-staat, kan ten behoeve van de kandidaatstelling in die lid-staat Onze Minister van Justitie verzoeken hem een verklaring te verstrekken, inhoudende dat hij in Nederland niet is uitgesloten van het recht om gekozen te worden.

§

5

Slotbepaling

Artikel

Y 39

Bij ministeriële regeling kunnen krachtens de afdelingen II en IV vastgestelde modellen die ingevolge bepalingen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard voor de verkiezing van de leden van het Europese Parlement, voor deze verkiezing nader worden vastgesteld.

Afdeling

VI

Straf-, slot- en overgangsbepalingen

Hoofdstuk

Z

Straf-, slot- en overgangsbepalingen

§

1

Strafbepalingen

Artikel

Z 1

Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

Z 2

Degene die opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

Z 3

Degene die stembiljetten, kiezerspassen, volmachtbewijzen of briefstembewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel

Z 4

Artikel

Z 5

Artikel

Z 6

Degene die bij een verkiezing als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze overleden is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

Z 7

Degene die bij een verkiezing een ander heeft gemachtigd voor hem te stemmen en niettemin in persoon aan de stemming deelneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

Z 8

Degene die stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de derde categorie.

Artikel

Z 8a

De onderdaan van een lid-staat van de Europese Gemeenschappen die zowel in Nederland als in een andere lid-staat aan een stemming voor de verkiezing van de leden van het Europese Parlement deelneemt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

Z 9

De werkgever die de hem bij artikel J 10 opgelegde verplichting niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

Z 10

De voorzitter, de leden en de opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn zonder dat in vervanging is voorzien, worden gestraft met geldboete van de eerste categorie.

§

2

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

Z 12

Artikel

Z 13

De bij deze wet gevoegde tabel maakt deel uit van deze wet.

Artikel

Z 14

De benoemdverklaring van plaatsvervangers in plaatsen welke openvallen in de Tweede en Eerste Kamer, in provinciale staten en in de gemeenteraden geschiedt, zolang deze organen nog niet volgens de bepalingen van deze wet zijn gekozen, op de wijze als vóór de inwerkingtreding van deze wet was bepaald.

Artikel

Z 15

De Kieswet (Stb. 1951, 290) wordt ingetrokken.

Artikel

Z 16

Artikel

Z 17

In afwijking van de artikelen F 1 en C 4 vindt de kandidaatstelling voor de periodieke verkiezingen van de leden van de gemeenteraden in 1990 plaats op dinsdag 6 februari en treden de leden van de oude gemeenteraden af met ingang van dinsdag 1 mei.

Artikel

Z 18

De registers, door de Kiesraad en door de centrale stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten bijgehouden ingevolge artikel G 1, eerste lid, onderscheidenlijk artikel G 2, eerste lid, van de Kieswet (Stb. 1951, 290), zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, vervallen met ingang van dat tijdstip. In het ingevolge artikel G 1, eerste lid, van deze wet door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer bij te houden register schrijft het centraal stembureau ambtshalve als aanduiding in, naar keuze van de desbetreffende groeperingen, de naam of de aanduiding dan wel, mits niet meer dan 35 letters of andere tekens omvattende, de naam en de aanduiding van de politieke groeperingen, wier naam of aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede Kamer een of meer zetels zijn toegekend. Deze namen of aanduidingen worden in het register ingeschreven, zoals en in de volgorde waarin deze tot dat tijdstip in het register waren opgenomen.

Artikel

Z 19

Bij de eerste verkiezing van de leden van de Eerste Kamer na de inwerkingtreding van deze wet wordt:

  • a.

    bij de toepassing van artikel R 4, tweede lid, tweede volzin, in plaats van "dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan" gelezen: dezelfde lijst van een politieke groepering aan wier kandidatenlijsten.

  • b.

    bij de toepassing van artikel S 12, eerste lid, eerste volzin, in plaats van "de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan" gelezen: de lijsten van politieke groeperingen aan wier kandidatenlijsten.

Artikel

Z 20

Artikel

Z 21

Deze wet kan worden aangehaald als Kieswet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes

Tabel

bedoeld in artikel E 1, eerste lid, van de Kieswet

1.

De provincie Groningen

Groningen

2.

De provincie Fryslân

Leeuwarden

3.

De provincie Drenthe

Assen

4.

De provincie Overijssel

Zwolle

5.

De provincie Flevoland

Lelystad

6.

De gemeenten Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Groesbeek, Heumen, Kesteren, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, Ubbergen, Lingewaal, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel.

Nijmegen

7.

De gemeenten van de provincie Gelderland die niet tot kieskring 6 behoren.

Arnhem

8.

De provincie Utrecht

Utrecht

9.

De gemeente Amsterdam

Amsterdam

10.

De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Bennebroek, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Diemen, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnewoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Ouder-Amstel, Uithoorn, Velsen, Weesp, Wijdemeren, Zandvoort.

Haarlem

11.

De gemeenten van de provincie Noord-Holland die niet tot de kieskringen 9 of 10 behoren.

Den Helder

12.

De gemeente 's-Gravenhage

's-Gravenhage

13.

De gemeente Rotterdam

Rotterdam

14.

De gemeenten Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Binnenmaas, Brielle, Cromstrijen, Delft, Dirksland, Dordrecht, Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Graafstroom, 's-Gravendeel, 's-Gravenzande, Hardinxveld-Giessendam, Heerjansdam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, De Lier, Liesveld, Maasland, Maassluis, Middelharnis, Monster, Naaldwijk, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk, Rozenburg, Rijswijk, Schiedam, Schipluiden, Sliedrecht, Spijkenisse, Strijen, Vlaardingen, Wateringen, Westvoorne, Zederik, Zwijndrecht.

Dordrecht

15.

De gemeenten van de provincie Zuid-Holland die niet tot de kieskringen 12, 13 of 14 behoren.

Leiden

16.

De provincie Zeeland

Middelburg

17.

De gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Made, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert.

Tilburg

18.

De gemeenten van de provincie Noord-Brabant die niet tot kieskring 17 behoren.

's-Hertogenbosch

19.

De provincie Limburg.

Maastricht