Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Scheepvaartverkeerswet

De minister van Verkeer en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de minister van Justitie;
Gelet op artikel 32 van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);

Besluit:

Artikel

1

Met de opsporing van strafbare feiten, bedoeld in artikel 32 van de Scheepvaartverkeerswet, worden, voor zover het overtredingen betreft, belast:

  • Van de Rijkswaterstaat:

    • 1.

      (adjunct/rayon)hoofden scheepvaartdienst;

    • 2.

      (hoofd/assistent)verkeers(dienst)leiders;

    • 3.

      (assistent)rivier, kanaal- en meermeesters;

    • 4.

      (adj.)havenmeesters;

    • 5.

      (assistent)gezagvoerders;

    • 6.

      (adjunct)hoofden dienstkring;

    • 7.

      (hoofd)sluismeesters;

    • 8.

      (hulp/waarnemend)kantonniers;

    • 9.

      sluiswachters, brugwachters;

    • 10.

      (nautisch)opzichters;

    • 11.

      (hoofd/medewerker)nautische zaken;

  • Van de Inspectie Verkeer en Waterstaat:

    • ambtenaren van de divisie Scheepvaart.

Artikel

3

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Scheepvaartverkeerswet. Deze regeling en de bijbehorende toelichting worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

's-Gravenhage
De minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H.Maij-Weggen