Wijzigingsregeling Bewapenings- en Uitrustingsbeschikking gemeentepolitie 1986

De minister van Binnenlandse Zaken,
Handelend na overleg met de minister van Justitie;
Gelet op artikel 27, derde lid, 2°, van de Wet wapens en munitie (Stb. 1986, 41), artikel 4, tweede lid en artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet (Stb. 1957, 244);

Besluit:

Artikel

1

Wijzigt de Bewapenings- en Uitrustingsbeschikking gemeentepolitie 1968.

Artikel

2

Tot 1 januari 1992 kunnen pistolen, merk FN, kaliber 7,65 modell 1992 en model 1910 of darvan afgeleide door de minister goedgekeurde modellen, en de daarbij behorende munitie tot de bewapening van onbezoldigde ambtenaren van gemeentepolitie en vrijwilligers voor de reserve-gemeentepolitie behoren.

Artikel

3

Het tijdstip inzake de afloop van het gebruik van het FN-pistool, als bedoeld in Artikel II van de beschikking d.d. 9 maart 1981, nr. EA81/U153 wordt vastgesteld op 1 april 1990.

Artikel

4

Tot een nader vast te stellen tijdstip kunnen Winchester karabijnen kal. .30″ M1 en de daarbij behorende munitie tot de bewapening van de betreffende ambtenaren behoren.

Artikel

5

Artikel

6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na datum van uitgifte van de Nederlandse Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Zij zal eveneens worden geplaatst in het Algemeen Politieblad.

's-Gravenhage
De minister van Binnenlandse Zaken, C. I.Dales