Wet van 25 mei 1990, houdende regels met betrekking tot collectieve preventie op het gebied van de volksgezondheid

Wet collectieve preventie volksgezondheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijke regels te stellen betreffende de bemoeienis van gemeentebesturen met collectieve preventie op het gebied van de volksgezondheid alsmede een wettelijke basis te bieden voor specifieke uitkeringen ter zake;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Inleiding

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b.

    collectieve preventie: bewaking en bevordering van de volksgezondheid voor zover deze samenhangt met risico’s met een collectief karakter;

  • c.

    epidemie van infectieziekten: een in korte tijd sterke toename van het aantal nieuwe patiënten lijdend aan een bij of krachtens artikel 2 of 3 van de Infectieziektenwet aangewezen ziekte.

§

2

Taken

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

§

3

Specifieke uitkering

Artikel

7

Vervallen

§

4

Gegevensverstrekking

Artikel

8

§

5

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Tot het tijdstip waarop een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 7 in werking treedt doch uiterlijk tot 1 januari 1991 blijven ten aanzien van de uitkeringen terzake van de epidemiologie, de medische milieukunde, de acquired immune deficiency syndrome (Aids-)bestrijding, de sportgezondheidszorg, de preventie van hart- en vaatziekten, het gezonde stedenproject, de Perspectieven Nota Limburg en het Integraal Structuurplan noorden des lands voor zover betrekking hebbend op collectieve preventie, de regels van toepassing die ter zake van toepassing waren op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet. Wijziging van die regels bij ministeriële regeling is mogelijk.

Artikel

11

Voorzover in 1989 de TBC-bestrijding geschiedde door, vanwege het Rijk gesubsidieerde, privaatrechtelijke rechtspersonen en in 1990 deze taak niet in overeenstemming met deze rechtspersonen is overgenomen door de gemeenten, wordt de subsidiëring van die rechtspersonen ten behoeve van deze taak vanaf 1 januari 1990 door de betrokken gemeenten in ieder geval voortgezet tot en met 31 december 1990, dan wel indien dit tijdstip eerder valt, tot aan het moment waarop deze taak op eerdergenoemde wijze door de gemeente is overgenomen.

Artikel

12

Het Besluit proefgemeenten (Stb. 1982, 497) is met ingang van 1 januari 1989 niet meer van toepassing op activiteiten op het terrein van jeugdgezondheidszorg.

Artikel

13

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

14

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1989.

Indien het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 1988, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij met uitzondering van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, terug tot en met 1 januari 1989.

Artikel

15

Deze wet kan worden aangehaald als 'Wet collectieve preventie volksgezondheid'.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin