Wet van 7 juni 1990, houdende vaststelling van de Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau

Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen ter verlaging van de loonkosten van werkgevers met werknemers op minimumloonniveau ter bevordering van de werkgelegenheid van in het bijzonder personen met een lage opleiding;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    dienstbetrekking, werknemer, werkgever, loon, minimumloon en normale arbeidsduur: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657), met dien verstande dat de werkgever tevens inhoudingsplichtige voor de heffing van de loonbelasting dient te zijn.

Artikel

2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:

  • a.

    dienstbetrekking: de arbeidsverhouding van degene die is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en van degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam;

  • b.

    minimumloon: het minimumloon waarop de werknemer, bedoeld in onderdeel a, ingevolge de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht zou hebben, indien die wet op hem van toepassing zou zijn.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De berekening is ingericht overeenkomstig een door Onze Minister vast te stellen model.

Artikel

6

Onze Minister stelt na tijdige ontvangst van de berekening de werkgever hiervan schriftelijk in kennis binnen vier maanden na het kwartaal waarop de berekening betrekking heeft en doet hiervan opgave aan de inspecteur die ten aanzien van de werkgever bevoegd is voor de heffing van de loonbelasting.

Artikel

7

Artikel

8

Het bedrag aan tegemoetkoming komt overeenkomstig de verhouding tussen het premiepercentage voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten en het premiepercentage voor de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering, bedoeld in artikel 11 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 129), ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten onderscheidenlijk het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Onze Minister en Onze Minister van Financiën kunnen regelen stellen ter bevordering van een goede uitvoering van deze wet.

Artikel

12

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

13

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. de Vries
De Staatssecretaris van Financiën, M. J. J. van Amelsvoort
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin