Artikel
1
Aanspraken van inwoners van Nederland
Aan de op 7 november 1980 tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten (Trb. 1980, 205), kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst:
-
a.
Toekenning van een ‘tax credit’ ter zake van dividenden, na 5 april 1981 betaald door een lichaam dat inwoner van het Verenigd Koninkrijk is.
-
1.
De ‘tax credit’ is in het algemeen gelijk aan de ‘tax credit’ waarop een in het Verenigd Koninkrijk wonende natuurlijke persoon recht zou hebben gehad indien deze de dividenden had genoten (artikel 10, derde lid, onderdeel b).
-
2.
Indien echter de dividenden worden ontvangen door een Nederlands lichaam dat, hetzij alleen, hetzij te zamen met een of meer gelieerde lichamen, onmiddellijk of middellijk 10 percent of meer van het totale aantal stemmen beheerst in het lichaam dat de dividenden betaalt, is de ‘tax credit’ gelijk aan de helft van de ‘tax credit’ waarop een in het Verenigd Koninkrijk wonende natuurlijke persoon recht zou hebben gehad indien deze de dividenden had genoten (artikel 10, derde lid, onderdeel c). Twee lichamen worden geacht gelieerd te zijn indien het ene lichaam onmiddellijk of middellijk meer dan 50 percent van het totale aantal stemmen in het andere lichaam beheerst, of indien een derde lichaam meer dan 50 percent van het totale aantal stemmen in beide lichamen beheerst.
De uitbetaling van de ‘tax credit’ geschiedt onder inhouding van belasting van het Verenigd Koninkrijk. Deze bedraagt ten hoogste:
-
in de gevallen, bedoeld onder a1: 15 percent van het gezamenlijke bedrag van de dividenden en de ter zake daarvan toegekende ‘tax credit’ (artikel 10, derde lid, onderdeel a (i));
-
in de gevallen, bedoeld onder a2: 5 percent over het gezamenlijke bedrag van de dividenden en de ter zake daarvan toegekende (halve) ‘tax credit’ (artikel 10, derde lid, onderdeel a (ii)).
Behoudens de hier genoemde belasting zijn de in dit artikel bedoelde dividenden vrijgesteld van elke belasting in het Verenigd Koninkrijk die wordt geheven ter zake van dividenden (artikel 10, derde lid, onderdeel a (iii)).
Geen toekenning van een ‘tax credit’ vindt plaats, indien zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
-
de inwoner van Nederland die de dividenden ontvangt is niet de uiteindelijk gerechtigde (‘beneficial owner’) tot de desbetreffende dividenden (artikel 10, derde lid, onderdelen b, c en d):
-
de genieter van de dividenden is een Nederlands lichaam, waarvan de aandelen niet officieel worden genoteerd op een Nederlandse effectenbeurs welker voorwaarden voor toelating tot een zodanige notering, en in het bijzonder die betreffende de minimumwaarde van de toe te laten aandelen, de overdraagbaarheid en de spreiding van de aandelen, in overeenstemming zijn met de voorwaarden die zijn neergelegd in schema A bij de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 1979, no. 79/279/EEG, tenzij het lichaam aantoont dat het niet wordt beheerst door een persoon die of door twee of meer gelieerde of verbonden personen gezamenlijk van wie een of meer niet gerechtigd zou of zouden zijn geweest tot een ‘tax credit’ indien hij of zij de uiteindelijk gerechtigden tot de dividenden zou of zouden zijn geweest (artikel 10, derde lid, onderdeel d (i)). Voor de toepassing van laatstbedoelde bepaling wordt een persoon of worden twee of meer gelieerde of verbonden personen gezamenlijk geacht een lichaam te beheersen indien hij of zij krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk inzake de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, op enigerlei wijze zou of zouden kunnen worden geacht dit lichaam te beheersen, en worden personen geacht gelieerd of verbonden te zijn indien zij krachtens die wetgeving op enigerlei wijze als zodanig kunnen worden aangemerkt. Indien echter een natuurlijke persoon uitsluitend wordt geacht een lichaam te beheersen op grond van de omstandigheid dat hij gewone aandelen in het lichaam houdt waarvan volledige stemrechten en rechten op dividend verbonden zijn, en die natuurlijke persoon houdt niet meer dan 10 percent van het totale aantal van zodanige aandelen in het lichaam, worden de door hem gehouden aandelen buiten aanmerking gelaten bij het bepalen of het lichaam wordt beheerst door een persoon die of door twee of meer gelieerde of verbonden personen gezamenlijk van wie een of meer niet gerechtigd zou of zouden zijn geweest tot een ‘tax credit’ indien hij of zij de uiteindelijk gerechtigden tot de aan het lichaam te betalen dividenden zou of zouden zijn geweest, met dien verstande dat niet meer dan 25 percent van het totaal van zodanige aandelen in het lichaam buiten aanmerking mag worden gelaten (artikel 10, derde lid, onderdeel d (ii));
-
de genieter van de dividenden oefent in het Verenigd Koninkrijk een bedrijf uit door middel van een vaste inrichting, of verricht in het Verenigd Koninkrijk zelfstandig arbeid vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, behoort tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt (artikel 10, vijfde lid).
-
-
1.
-
b.
Vrijstelling van de belasting van het Verenigd Koninkrijk op interest en op royalty's (artikel 11, eerste lid, en artikel 12, eerste lid).
De hier bedoelde vrijstelling van belasting is niet van toepassing, indien zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
-
de inwoner van Nederland die de opbrengsten ontvangt is niet de uiteindelijk gerechtigde (‘beneficial owner’) tot de desbetreffende interest of royalty's (artikel 11, eerste lid, en artikel 12, eerste lid);
-
de genieter van de opbrengsten oefent in het Verenigd Koninkrijk een bedrijf uit door middel van een vaste inrichting, of verricht in het Verenigd Koninkrijk zelfstandige arbeid vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, of het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, behoort tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt (artikel 11, derde lid, en artikel 12, derde lid).
-
-
c.
Vrijstelling van de belasting van het Verenigd Koninkrijk op pensioenen ter zake van een vroegere dienstbetrekking (met uitzondering van overheidspensioenen, tenzij deze worden betaald aan een natuurlijke persoon die inwoner èn onderdaan van Nederland is) en op lijfrenten (artikel 18).
-
d.
Verlening van dezelfde persoonlijke aftrekken en verminderingen als waarop Britse onderdanen die geen inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn, recht kunnen doen gelden, ter zake van inkomsten uit bronnen in het Verenigd Koninkrijk die niet vrijgesteld zijn van belasting van het Verenigd Koninkrijk (artikel 27, tweede lid).