Besluit van 26 juli 1990, houdende vaststelling van een nieuw Reglement verkeersregels en verkeerstekens

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 mei 1989, nr. RW 26148, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 2 en 34 van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554);
Gelet op het op 8 november 1968 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het wegverkeer (Trb. 1974, 35), het op 8 november 1968 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake verkeerstekens (Trb. 1974, 36), de op 1 mei 1971 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake het wegverkeer dat op 8 november 1968 te Wenen voor ondertekening werd opengesteld (Trb. 1974, 37), de op 1 mei 1971 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens dat op 8 november 1968 te Wenen voor ondertekening werd opengesteld (Trb. 1974, 38) en het op 1 maart 1973 te Genève tot stand gekomen Protocol inzake tekens op het wegdek, aanvulling op de Europese Overeenkomst tot aanvulling van het Verdrag inzake verkeerstekens dat op 8 november 1968 te Wenen voor ondertekening werd opengesteld (Trb. 1975, 114);
De Raad van State gehoord (advies van 2 maart 1990, nr. W09.89.0262);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 juli 1990, nr. RW65898, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanhangwagens: voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers;

  • ambulance: een voor het verlenen van zorg aan en vervoer van zieken en gewonden ingericht motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;

  • autobus: motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

  • autosnelweg: weg, aangeduid door bord G1 van bijlage I; langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit;

  • autoweg: weg, aangeduid door bord G3 van bijlage I; langs autowegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autoweg uit;

  • bedrijfsauto: bedrijfsauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • bestelauto: motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg;

  • bestemmingsverkeer: bestuurders wier reisdoel één of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen;

  • bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers;

  • bestuurder van een motorvoertuig:

    • 1.

      hij die het motorvoertuig bestuurt of

    • 2.

      voor zover het betreft een motorvoertuig voor het besturen waarvan een rijbewijs AM, B, C, D of E, is vereist en dat is voorzien van een dubbele bediening, hij die rijonderricht geeft of toezicht houdt in het kader van een vanwege de overheid ingesteld onderzoek naar de rijvaardigheid, niet zijnde een onderzoek als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de wet;

  • bevoegd gezag: gezag als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

  • brombakfiets: bromfiets op drie symmetrisch geplaatste wielen, met twee voorwielen en uitsluitend ingericht voor het vervoer van de bestuurder en van goederen en eventueel van een achter de bestuurder gezeten passagier;

  • brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie;

  • busbaan: rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;

  • busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht;

  • dag: de periode tussen zonsopgang en zonsondergang;

  • diensten voor spoedeisende medische hulpverlening: de op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen aangewezen Regionale Ambulancevoorzieningen, alsmede andere hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van een Regionale Ambulancevoorziening als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen bezig houden met het verlenen van spoedeisende medische hulpverlening;

  • dierenambulance: motorvoertuig, ingericht en bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van zieke en gewonde dieren;

  • doorgaande rijbaan: rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken;

  • driewielig motorvoertuig: driewielig motorrijtuig als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • fietsstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht;

  • gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;

  • geslotenverklaring: verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan alsmede de betrokken weg te gebruiken;

  • haaientanden: voorrangsdriehoeken op het wegdek;

  • invoegstrook: door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden;

  • kampeerwagen: kampeerwagen als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • kruispunt: kruising of splitsing van wegen;

  • ligplaats: ligplaats als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • lijnbus: motorvoertuig, gebezigd voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000;

  • militaire colonne: een aantal zich achter elkaar bevindende militaire dan wel bij een onderdeel van de rampenbestrijdingsorganisatie in gebruik zijnde motorvoertuigen, onder één commandant, die de door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Defensie vastgestelde herkenningstekens voeren;

  • motorfiets: motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen;

  • motorvoertuigen: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

  • nacht: de periode tussen zonsondergang en zonsopgang;

  • overweg: kruising van een weg en een spoorweg die wordt aangeduid door middel van bord J12 of J13 van bijlage 1;

  • parkeerhaven of parkeerstrook: langs de rijbaan gelegen verharding die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen;

  • parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

  • personenauto: personenauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • puntstuk: meerhoekig vlak op het wegdek, opgenomen bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen;

  • richtlijn 97/24/EG: richtlijn nr. 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEG L 226);

  • rijbaan: elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden;

  • rijstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken;

  • snorfiets:

  • speed-pedelec: elektrische bromfiets met trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht aanhoudt als het voertuig de snelheid van 25 km per uur overschrijdt;

  • spitsstrook: de vluchtstrook die als rijstrook is aangewezen blijkens bord C23-01 van bijlage 1;

  • T100-bus: autobus, ten aanzien waarvan uit een aantekening op het kentekenbewijs of uit het kentekenregister blijkt dat hij zodanig is ingericht dat hij in aanmerking komt voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur.

    Met een T100-bus als bedoeld in dit besluit wordt gelijkgesteld een autobus die is geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en ten aanzien waarvan uit het kentekenbewijs of uit een verklaring afgegeven door een onafhankelijke keuringsinstelling, afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd, blijkt dat de autobus geschikt is voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur;

  • uitrijstrook: door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten;

  • uitvaartstoet van motorvoertuigen: een stoet, bestaande uit motorvoertuigen, die een lijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de lijkbezorging of de as van een gecremeerd lijk begeleiden en die de in artikel 30c bedoelde herkenningstekens voeren;

  • veiligheidscel: onderdeel van de constructie van een bromfiets, een motorfiets of een driewielig motorvoertuig dat de bestuurder of passagiers beschermt tegen hoofdletsel;

  • verdrijvingsvlak: gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht;

  • verkeer: alle weggebruikers;

  • verkeersregelaar: persoon als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • verlicht transparant: verlicht transparant als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • vluchthaven of vluchtstrook: door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte, dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook;

  • voertuigen: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens;

  • voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat de optische en geluidssignalen voert als bedoeld in artikel 29;

  • voorrang verlenen: het de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen;

  • vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg;

  • weggebruikers: voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen;

  • wet: Wegenverkeerswet 1994;

  • zitplaats: zitplaats als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen.

Artikel

2

Artikel

2a

De regels van dit besluit betreffende motorvoertuigen en bestuurders en passagiers van motorvoertuigen zijn, in plaats van de regels betreffende bromfietsen, bromfietsers en passagiers van bromfietsen, mede van toepassing op brommobielen en bestuurders en passagiers van brommobielen, tenzij anders is bepaald.

Artikel

2b

De regels van dit besluit betreffende fietsen en fietsers zijn, in plaats van de regels betreffende bromfietsen en bromfietsers, mede van toepassing op snorfietsen en snorfietsers, tenzij anders is bepaald.

Hoofdstuk

II

Verkeersregels

§

1

Plaats op de weg

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig gebruiken het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan.

Artikel

8

Artikel

9

Voetgangers mogen de rijbaan gebruiken, indien zij een colonne, een optocht of een uitvaartstoet vormen.

Artikel

10

§

2

Inhalen

Artikel

11

Artikel

12

Het is verboden een voertuig vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats in te halen.

§

3

Files

Artikel

13

§

4

Oprijden van kruispunten

Artikel

14

Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.

§

5

Verlenen van voorrang

Artikel

15

§

5a

Gedrag bij overwegen

Artikel

15a

§

6

Doorsnijden militaire colonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen

Artikel

16

Weggebruikers mogen militaire colonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen niet doorsnijden.

§

7

Afslaan

Artikel

17

Artikel

18

§

8

Maximumsnelheid

Artikel

19

De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

Artikel

20

Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:

  • a.

    voor motorvoertuigen 50 km per uur;

  • b.

    voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:

    • 1.

      op het fiets/bromfietspad 30 km per uur;

    • 2.

      op de rijbaan 45 km per uur;

    • 3.

      op het fietspad, voor de hier bedoelde gehandicaptenvoertuigen, 30 km per uur;

  • c.

    voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 6 km per uur.

Artikel

21

Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:

  • a.

    voor motorvoertuigen op autosnelwegen 130 km per uur, op autowegen 100 km per uur en op andere wegen 80 km per uur;

  • b.

    voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:

    • 1.

      op het fiets/bromfietspad 40 km per uur;

    • 2.

      op de rijbaan 45 km per uur;

    • 3.

      op het fietspad, voor de hier bedoelde gehandicaptenvoertuigen, 40 km per uur;

  • c.

    voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 6 km per uur.

Artikel

22

Voor zover niet ingevolge andere artikelen van dit besluit een lagere maximumsnelheid geldt, gelden voor de volgende voertuigen de volgende bijzondere maximumsnelheden:

  • a.

    voor kampeerwagens die volgens het kentekenbewijs behoren tot de categorie bedrijfsauto’s en waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg, vrachtauto’s en autobussen, niet zijnde T100-bussen, 80 km per uur;

  • b.

    voor T100-bussen 100 km per uur;

  • c.

    voor brommobielen 45 km per uur;

  • d.

    voor snorfietsen 25 km per uur;

  • e.

    voor personenauto’s, bestelauto’s, motorfietsen, driewielige motorvoertuigen en T100-bussen, die een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg voortbewegen, 90 km per uur;

  • f.

    voor andere dan de in onderdeel e genoemde motorvoertuigen met aanhangwagen 80 km per uur.

Artikel

22a

§

9

Stilstaan

Artikel

23

§

10

Parkeren

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

§

11

Het plaatsen van fietsen en bromfietsen

Artikel

27

Fietsen en bromfietsen worden geplaatst op het trottoir, op het voetpad of in de berm dan wel op andere door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen.

§

12

Signalen en herkenningstekens

Artikel

28

Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

30a

Artikel

30b

De artikelen 29 tot en met 30a zijn niet van toepassing op Belgische en Duitse motorvoertuigen in gebruik bij politie en brandweer, in gebruik bij diensten voor spoedeisende hulpverlening alsmede motorvoertuigen van Belgische en Duitse hulpverleningsdiensten, aangewezen bij of krachtens artikel 29, eerste lid, mits deze voertuigen elk de signalen voeren overeenkomstig de voor hen in hun eigen land geldende wettelijke regels.

Artikel

30c

De motorvoertuigen die onderdeel uitmaken van een uitvaartstoet van motorvoertuigen voeren een herkenningsteken. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het herkenningsteken en de wijze waarop dit wordt gevoerd.

Artikel

31

Signalen mogen niet worden gegeven en de in artikel 30c bedoelde herkenningstekens mogen niet worden gevoerd in andere gevallen of op andere wijze dan bij of krachtens de artikelen in deze paragraaf is bepaald.

§

13

Gebruik van lichten tijdens het rijden

Artikel

32

Artikel

33

Gekoppelde aanhangwagens moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht achterlicht, verlichting van de achterkentekenplaat en het in de Regeling voertuigen voorgeschreven stadslicht voeren.

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

35b

Artikel

36

Ruiters en geleiders van rij- of trekdieren en vee moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht een lantaarn meevoeren die naar voren wit of geel licht en naar achteren rood licht moet stralen.

Artikel

37

Door voetgangers gevormde colonnes en optochten moeten buiten de bebouwde kom bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht aan de linker voorzijde een naar alle zijden wit of geel licht uitstralende lantaarn en aan de linker achterzijde een naar alle zijden rood licht uitstralende lantaarn meevoeren.

§

14

Gebruik van lichten tijdens het stilstaan

Artikel

38

Bestuurders van een motorvoertuig op meer dan twee wielen, die buiten de bebouwde kom stilstaan op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht stadslicht en achterlicht voeren.

Artikel

39

Stilstaande aanhangwagens moeten buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht achterlicht en het in de Regeling voertuigen voorgeschreven stadslicht voeren.

Artikel

40

Stilstaande wagens moeten buiten de bebouwde kom op de rijbaan bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht voor- en achterlicht voeren.

§

15

Bijzondere lichten

Artikel

41

Artikel

41a

§

16

Autosnelwegen en autowegen

Artikel

42

Artikel

43

§

17

Erven

Artikel

44

Voetgangers mogen wegen gelegen binnen een erf over de volle breedte gebruiken.

Artikel

45

Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller rijden dan 15 km per uur.

Artikel

46

§

18

Rotondes

Artikel

47

Het is bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen toegestaan vlak voor of op rotondes anders dan aan de rechterzijde van de rijbaan te rijden.

Artikel

48

Het is bestuurders toegestaan vlak voor of op rotondes rechts in te halen.

§

19

Voetgangers

Artikel

49

§

20

Voorrangsvoertuigen

Artikel

50

Weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.

§

21

Loslopend vee

Artikel

51

§

22

In- en uitstappende passagiers

Artikel

52

Bestuurders die een stilstaande tram of autobus willen voorbijrijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen, moeten aan hen daartoe gelegenheid geven.

§

23

Slepen

Artikel

53

Het is bestuurders van een motorvoertuig verboden een ander motorvoertuig te slepen, indien de afstand van de achterzijde van het trekkende voertuig tot de voorzijde van het gesleepte voertuig meer dan vijf meter bedraagt.

§

24

Bijzondere manoeuvres

Artikel

54

Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.

Artikel

55

Bestuurders van een motorvoertuig respectievelijk bromfietsers moeten een teken met hun richtingaanwijzer geven respectievelijk een teken met hun richtingaanwijzer of met hun arm geven, indien zij willen wegrijden, andere bestuurders van een motorvoertuig willen inhalen, de doorgaande rijbaan willen oprijden en verlaten en indien zij van rijstrook willen wisselen alsmede bij alle andere belangrijke zijdelingse verplaatsingen.

Artikel

56

§

25

Onnodig geluid

Artikel

57

Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken.

§

26

Gevarendriehoek

Artikel

58

§

26a

Zitplaatsen

Artikel

58a

§

27

Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

Artikel

59

Artikel

59a

Artikel

59b

§

28

Helmen

Artikel

60

§

29

Zitplaats kinderen op fietsen en bromfietsen

Artikel

61

Vervallen

§

30

Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur

Artikel

61a

Het is degene die een voertuig bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat dat gebruikt kan worden voor communicatie of informatieverwerking vast te houden. Onder een mobiel elektronisch apparaat wordt in elk geval verstaan een mobiele telefoon, een tabletcomputer of een mediaspeler.

§

31

Vervoer van personen in of op aanhangwagens en in laadruimten

Artikel

61b

Hoofdstuk

III

Verkeerstekens

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

62

Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

Artikel

63

Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens.

Artikel

63a

Tijdelijke geplaatste of toegepaste verkeerstekens op het wegdek gaan boven ter plekke aangebrachte andere verkeerstekens op het wegdek, voor zover deze verkeerstekens onverenigbaar zijn.

Artikel

63b

Artikel

64

Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen.

§

2

Verkeersborden

Artikel

64a

Verkeersborden mogen op een elektronisch signaleringsbord worden weergegeven.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

§

3

Verkeerslichten

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Bij overweglichten betekent:

  • a.

    wit knipperlicht: er nadert geen trein;

  • b.

    rood knipperlicht: stop.

Artikel

72

Bij bruglichten betekent rood licht of rood knipperlicht: stop.

Artikel

73

Bij rijstrooklichten betekent:

  • a.

    groene pijl of maximumsnelheid, aangeduid door bord A3 van bijlage I: de rijstrook mag worden gebruikt;

  • b.

    rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt. De vluchtstrook mag alleen in noodgevallen worden gebruikt;

  • c.

    witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis;

  • d.

    het woord «BUS»: de rijstrook mag slechts gebruikt worden door bestuurders van een lijnbus en bestuurders van een autobus;

  • e.

    het woord «LIJNBUS»: de rijstrook mag slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus.

Artikel

74

Artikel

75

Geel knipperlicht betekent: gevaarlijk punt; voorzichtigheid geboden.

§

4

Verkeerstekens op het wegdek

Artikel

76

Artikel

77

Artikel

78

Artikel

79

Bestuurders moeten voor een voor hen bestemde stopstreep stoppen, indien stoppen op grond van dit besluit is verplicht.

Artikel

80

Haaientanden hebben de volgende betekenis: de bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.

Artikel

81

Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus, een autobus of een tram. Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht mogen slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus of een tram.

Hoofdstuk

IV

Aanwijzingen

§

1

Verplichtingen weggebruikers

Artikel

82

Artikel

82a

Weggebruikers zijn voorts verplicht de aanwijzingen op te volgen die worden gegeven door middel van de verlichte transparanten op personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen in gebruik bij de in artikel 41a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 4°, genoemde diensten en op bedrijfsauto’s van transportbegeleiders.

Artikel

83

Weggebruikers zijn voorts verplicht te stoppen indien hen een stopteken wordt getoond dat bestaat uit een rode lamp dan wel uit een aan een voertuig van de politie of van weginspecteurs in dienst van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant, waarin de woorden "stop" of "stop politie" in rode letters tegen donkere achtergrond worden verlicht.

§

2

Rangorde aanwijzingen, verkeerstekens en verkeersregels

Artikel

84

Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en verkeersregels.

Hoofdstuk

V

Bijzondere bepalingen ten behoeve van gehandicapten

§

1

Uitzonderingen voor gehandicapten

Artikel

85

§

2

Buiten Nederland afgegeven gehandicaptenparkeerkaarten

Artikel

86

Met een gehandicaptenparkeerkaart worden gelijkgesteld de door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven parkeerkaarten voor gehandicapten, voor zover deze bij ministeriële regeling zijn aangewezen.

Hoofdstuk

VA

Tijdelijke verlaging maximumsnelheid in geval van verstoring olie-aanvoer

Artikel

86a

Artikel

86b

Het is de bestuurders van de in artikel 86a, eerste lid, bedoelde motorvoertuigen verboden de ingevolge artikel 86a bepaalde maximumsnelheid te overschrijden.

Hoofdstuk

VB

Milieuzones en nul-emissiezones

Artikel

86c

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en bijlage 1 wordt verstaan onder:

  • bedrijfsauto: bedrijfsauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3.500 kg;

  • emissieklasse: klasse van uitstoot van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes door een voertuig als bedoeld in de bijlage van het Kentekenreglement;

  • kermis- en circusvrachtauto: vrachtauto die feitelijk gebruikt wordt als kermis- en circusvoertuig als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen en in het kentekenregister aangeduid als kermis- en circusvoertuig;

  • emissieloos voertuig: voertuig zonder uitlaatemissie van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes (emissieklasse Z);

  • opleggertrekker: opleggertrekker als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen met de voertuigclassificatie N2 of N3;

  • verhuisauto: vrachtauto die gebruikt wordt door een verhuisonderneming en bestemd voor het vervoeren van inboedels;

  • voor rolstoelen toegankelijk voertuig: voertuig dat in het kentekenregister is voorzien van de aanduiding voor speciale doeleinden voor rolstoelen toegankelijk voertuig (code SH) of van de bijzonderheidscodes 145, 146, 147 of 149;

  • vrachtauto voor exceptioneel transport: vrachtauto voor exceptioneel transport als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit ontheffingverlening exceptioneel vervoer.

Artikel

86d

Artikel

86e

Hoofdstuk

VI

Ontheffingen en vrijstellingen

§

1

Algemeen

§

2

Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

Artikel

88

§

3

Artikel

89

Vervallen

§

4

Artikel

90

Vervallen

§

5

Voorrangsvoertuigen

Artikel

91

Bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken van de voorschriften van dit besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist.

Hoofdstuk

VII

Strafbepalingen

Artikel

92

Hoofdstuk

VIII

Overgangsbepalingen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

A1

1

A2

2

A4

1a (eerste model)

A5

2a (eerste model)

B1

6

B2

7

B3

8

B4

8 (uitgevoerd conform onderschrift)

B5

8 (uitgevoerd conform onderschrift)

B7

10

C3

13

C4

14

C6

17

C7

17a

C8

17b

C10

18

C11

19

C12

20

C13

21

C14

22

C15

23

C16

27

C17

32

C18

33

C19

34

C20

35

C21

36

C22

98a

D1

15

D2

16

D3

63

D4 tot en met D6

46 en 47

E3

52

E4

99

E5

54a

E6

54b en 54c

E7

54d

E8

99 (met onderbord waarop de betrokken categorie is aangegeven)

E9

99a

E10

53

E11

54

F1

40

F2

41

F3

42

F4

43

F5

44

F6

45

F7

48

F8

55

G1

57a

G2

58a

G3

57b

G4

58b

G5

57c

G6

58c

G7

61

G11

59

G13

60

H1

3 en 4

H2

5

J2

66

J3

67

J4

69

J5

68

J1

73

J15

79

J16

80

J20

82

J21

83

J22

84

J23

84

J24

87

J25

85

J26

86

J27

88

J28

89

J29

91

J31

93

J33

94a

J34

94b

J35

94c

J37

90

K14

98

L2

96

L3

102

L4

100

L8

101, onderdeel a

L9

101, onderdeel b

Artikel

96a

Verkeersborden die zijn geplaatst voor de inwerkingtreding van Besluit van 20 oktober 2022 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in verband met diverse aanpassingen (onderhoudswijziging Reglement verkeersregels verkeerstekens 1990) (Stb.2022,413), die niet voldoen aan dit Reglement, voldoen aan het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wijziging.

Artikel

97

Bewegwijzeringsborden, geplaatst voor 1 november 1991, blijven van kracht totdat zij door in bijlage I vastgestelde borden zijn vervangen.

Artikel

98

Vervallen

Artikel

99

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Wijziging van het wegenverkeersreglement

Artikel

100

Vervallen

Hoofdstuk

X

Wijziging van de bijlage, behorende bij het Wegenverkeersreglement

Artikel

101

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Wijziging van andere Besluiten

Artikel

102

Vervallen

Artikel

103

Vervallen

Artikel

104

Vervallen

Artikel

105

Vervallen

Artikel

106

Vervallen

Artikel

107

Vervallen

Artikel

108

Vervallen

Artikel

109

Vervallen

Artikel

110

Vervallen

Artikel

111

Vervallen

Artikel

112

Vervallen

Artikel

113

Vervallen

Artikel

114

Vervallen

Artikel

115

Vervallen

Artikel

116

Vervallen

Artikel

117

Vervallen

Artikel

118

Vervallen

Hoofdstuk

XII

Intrekking RVV 1966

Artikel

119

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Inwerkingtreding

Artikel

120

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Hoofdstuk

XIV

Citeertitel

Artikel

121

Dit besluit kan worden aangehaald als "Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990" of als "RVV 1990".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

1

Verkeersborden

Hoofdstuk A

Snelheid

Bord

Omschrijving

A1

Maximumsnelheid

Bord

Omschrijving

A2

Einde maximumsnelheid

Bord

Omschrijving

A3

Maximumsnelheid op een electronisch signaleringsbord

Bord

Omschrijving

A4

Adviessnelheid

Bord

Omschrijving

A5

Einde adviessnelheid

Hoofdstuk B

Voorrang

Bord

Omschrijving

B1

Voorrangsweg

Bord

Omschrijving

B2

Einde voorrangsweg

Bord

Omschrijving

B3

Voorrangskruispunt

Bord

Omschrijving

B4

Voorrangskruispunt Zijweg links

Bord

Omschrijving

B5

Voorrangskruispunt Zijweg rechts

Bord

Omschrijving

B6

Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg

Bord

Omschrijving

B7

Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg

Hoofdstuk C

Geslotenverklaring

Bord

Omschrijving

C1

Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee

Bord

Omschrijving

C2

Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee

Bord

Omschrijving

C3

Eenrichtingsweg

Bord

Omschrijving

C4

Eenrichtingsweg

Bord

Omschrijving

C5

Inrijden toegestaan

Bord

Omschrijving

C6

Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen

Bord

Omschrijving

C7

Gesloten voor vrachtauto's

Bord

Omschrijving

C7a

Gesloten voor autobussen

Bord

Omschrijving

C7b

Gesloten voor autobussen en vrachtauto’s

Bord

Omschrijving

C8

Gesloten voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines

Bord

Omschrijving

C9

Gesloten voor ruiters, vee, wagens, landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines, brommobielen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

Bord

Omschrijving

C10

Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen

Bord

Omschrijving

C11

Gesloten voor motorfietsen

Bord

Omschrijving

C12

Gesloten voor alle motorvoertuigen

Bord

Omschrijving

C13

Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen, met in werking zijnde motor

Bord

Omschrijving

C14

Gesloten voor fietsen en voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor

Bord

Omschrijving

C15

Gesloten voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen

Bord

Omschrijving

C16

Gesloten voor voetgangers

Bord

Omschrijving

C17

Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

C18

Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

C19

Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

C20

Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

C21

Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, waarvan de totaalmassa of de som van de aslasten hoger is dan op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

C22

Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen

Bord

Omschrijving

C22a

Gesloten voor personen- en bedrijfsauto’s, vrachtauto’s of bussen met een dieselmotor vanwege milieuzone

Bord

Omschrijving

C22a1

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 3 tot en met 6

Bord

Omschrijving

C22a2

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 4 tot en met 6

Bord

Omschrijving

C22a3

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor personen- en bedrijfsauto’s emissieklasse 5 en 6

Bord

Omschrijving

C22a4

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s emissieklasse 4 tot en met 6

Bord

Omschrijving

C22a5

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s emissieklasse 6

Bord

Omschrijving

C22a6

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor bussen emissieklasse 4 tot en met 6

Bord

Omschrijving

C22a7

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor bussen emissieklasse 6

Bord

Omschrijving

C22a8

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s en bussen emissieklasse 4 tot en met 6

Bord

Omschrijving

C22a9

Onderbord bij bord C22a: milieuzone toegankelijk voor vrachtauto’s en bussen emissieklasse 6

Bord

Omschrijving

C22b

Einde geslotenverklaring milieuzone

Bord

Omschrijving

C22c

Gesloten voor bedrijfs- en vrachtauto’s vanwege nul-emissiezone

Bord

Omschrijving

C22c1

Onderbord bij bord C22c: nul-emissiezone toegankelijk voor emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s

Bord

Omschrijving

C22d

Einde geslotenverklaring nul-emissiezone

Bord

Omschrijving

C23-01

Spitsstrook open

Bord

Omschrijving

C23-02

Spitsstrook vrijmaken

Bord

Omschrijving

C23-03

Einde spitsstrook

Hoofdstuk D

Rijrichting

Bord

Omschrijving

D1

Rotonde; verplichte rijrichting

Bord

Omschrijving

D2

Gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft

Bord

Omschrijving

D3

Bord mag aan beide zijden worden voorbijgegaan

Bord

Omschrijving

D4

Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

D5

Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

D6

Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven

Bord

Omschrijving

D7

Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven

Hoofdstuk E

Parkeren en stilstaan

Bord

Omschrijving

E1

Parkeerverbod

Bord

Omschrijving

E2

Verbod stil te staan

Bord

Omschrijving

E3

Verbod fietsen en bromfietsen te plaatsen

Bord

Omschrijving

E4

Parkeergelegenheid

Bord

Omschrijving

E5

Taxistandplaats

Bord

Omschrijving

E6

Gehandicaptenparkeerplaats

Bord

Omschrijving

E7

Gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen

Bord

Omschrijving

E8

Parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

E8a

Parkeergelegenheid alleen bestemd voor kampeerwagens

Bord

Omschrijving

E8b

Parkeergelegenheid voor het parkeren met twee wielen op het trottoir

Bord

Omschrijving

E8c

Parkeergelegenheid alleen bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen

Bord

Omschrijving

E9

Parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouders

Bord

Omschrijving

E10

Parkeerschijf-zone met verplicht gebruik van parkeerschijf, tevens parkeerverbod indien er langer wordt geparkeerd dan de parkeerduur die op het bord is aangegeven

Bord

Omschrijving

E11

Einde parkeerschijf-zone met verplicht gebruik van parkeerschijf

Bord

Omschrijving

E12

Parkeergelegenheid ten behoeve van overstappers op het openbaar vervoer

Bord

Omschrijving

E13

Parkeergelegenheid ten behoeve van carpoolers

Hoofdstuk F

Overige geboden en verboden

Bord

Omschrijving

F1

Verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen

Bord

Omschrijving

F2

Einde verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen

Bord

Omschrijving

F3

Verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen

Bord

Omschrijving

F4

Einde verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen

Bord

Omschrijving

F5

Verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting

Bord

Omschrijving

F6

Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan

Bord

Omschrijving

F7

Keerverbod

Bord

Omschrijving

F8

Einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden

Bord

Omschrijving

F9

Einde van alle op een elektronisch signaleringsbord aangegeven verboden

Bord

Omschrijving

F10

Stop. In het bord kan worden aangegeven door wie of waarom het bord wordt toegepast

Bord

Omschrijving

F11

Verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines

Bord

Omschrijving

F12

Einde verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines

Bord

Omschrijving

F13

Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen

Bord

Omschrijving

F14

Einde busbaan of -strook

Bord

Omschrijving

F15

Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van trams

Bord

Omschrijving

F16

Einde trambaan of -strook

Bord

Omschrijving

F17

Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen en trams

Bord

Omschrijving

F18

Einde bus- en trambaan of -strook

Bord

Omschrijving

F19

Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s en lijnbussen

Bord

Omschrijving

F20

Einde rijbaan of -strook voor vrachtauto’s en lijnbussen

Bord

Omschrijving

F21

Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s

Bord

Omschrijving

F22

Einde rijbaan of -strook voor vrachtauto’s

Hoofdstuk G

Verkeersregels

Bord

Omschrijving

G1

Autosnelweg

Bord

Omschrijving

G2

Einde Autosnelweg

Bord

Omschrijving

G3

Autoweg

Bord

Omschrijving

G4

Einde autoweg

Bord

Omschrijving

G5

Erf

Bord

Omschrijving

G6

Einde erf

Bord

Omschrijving

G7

Voetpad

Bord

Omschrijving

G8

Einde voetpad

Bord

Omschrijving

G9

Ruiterpad

Bord

Omschrijving

G10

Einde ruiterpad

Bord

Omschrijving

G11

Verplicht fietspad

Bord

Omschrijving

G12

Einde verplicht fietspad

Bord

Omschrijving

G12a

Fiets/bromfietspad

Bord

Omschrijving

G12b

Einde fiets/bromfietspad

Bord

Omschrijving

G13

Onverplicht fietspad

Bord

Omschrijving

G14

Einde onverplicht fietspad

Hoofdstuk H

Bebouwde kom

Bord

Omschrijving

H1

Bebouwde kom

Bord

Omschrijving

H2

Einde bebouwde kom

Hoofdstuk J

Waarschuwing

Bord

Omschrijving

J1

Slecht wegdek

Bord

Omschrijving

J2

Bocht naar rechts

Bord

Omschrijving

J3

Bocht naar links

Bord

Omschrijving

J4

S-bocht(en), eerst naar rechts

Bord

Omschrijving

J5

S-bocht(en), eerst naar links

Bord

Omschrijving

J6

Steile helling

Bord

Omschrijving

J7

Gevaarlijke daling

Bord

Omschrijving

J8

Gevaarlijk kruispunt

Bord

Omschrijving

J9

Rotonde

Bord

Omschrijving

J10

Overweg met slagbomen

Bord

Omschrijving

J11

Overweg zonder slagbomen

Bord

Omschrijving

J12

Overweg met enkel spoor

Bord

Omschrijving

J13

Overweg met twee of meer sporen

Bord

Omschrijving

J14

Tram(kruising)

Bord

Omschrijving

J15

Beweegbare brug

Bord

Omschrijving

J16

Werk in uitvoering

Bord

Omschrijving

J17

Rijbaanversmalling

Bord

Omschrijving

J18

Rijbaanversmalling rechts

Bord

Omschrijving

J19

Rijbaanversmalling links

Bord

Omschrijving

J20

Slipgevaar

Bord

Omschrijving

J21

Kinderen

Bord

Omschrijving

J22

Voetgangersoversteekplaats

Bord

Omschrijving

J23

Voetgangers

Bord

Omschrijving

J24

Fietsers en bromfietsers

Bord

Omschrijving

J25

Losliggende stenen

Bord

Omschrijving

J26

Kade of rivieroever

Bord

Omschrijving

J27

Groot wild

Bord

Omschrijving

J28

Vee

Bord

Omschrijving

J29

Tegenliggers

Bord

Omschrijving

J30

Laagvliegende vliegtuigen

Bord

Omschrijving

J31

Zijwind

Bord

Omschrijving

J32

Verkeerslichten

Bord

Omschrijving

J33

File

Bord

Omschrijving

J34

Ongeval

Bord

Omschrijving

J35

Slecht zicht door sneeuw, regen of mist

Bord

Omschrijving

J36

IJzel of sneeuw

Bord

Omschrijving

J37

Gevaar (de aard van het gevaar is aangegeven op het onderbord

Bord

Omschrijving

J38

Verkeersdrempel

Bord

Omschrijving

J39

Waarschuwing voor elektrische in- en uitschuifbare paal in de rijbaan (poller) waarmee toegankelijkheid van straten en gebieden kan worden geregeld.

Hoofdstuk K

Bewegwijzering

Bord

Omschrijving

K1

Lage beslissingwegwijzer langs autosnelweg voor de doorgaande richting, met interlokale doelen en routenummer autosnelweg

Bord

Omschrijving

K2

Voorwegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting, met afstandaanduiding, afritnummer, interlokale doelen (bovenste doel = afritnaam), verwijzing naar vliegveld/luchthaven en routenummer niet-autosnelweg

Bord

Omschrijving

K3

Beslissingswegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting naar een verzorgingsplaats, met de naam van de parkeerplaats en symbolen die de aard van de voorzieningen aangeven

Bord

Omschrijving

K4

Hoge beslissingswegwijzer langs autosnelweg met rijstrookpaneel voor de doorgaande richting en aftakkingspaneel voor de afgaande richting, met interlokale doelen, routenummers autosnelwegen en Europese hoofdroutes

Bord

Omschrijving

K5

Voorwegwijzer langs niet-autosnelweg, met interlokale doelen, routenummers, viaductsymbool en aanduiding industrieterrein

Bord

Omschrijving

K6

Beslissingswegwijzer langs niet-autosnelweg met interlokale doelen en routenummer niet-autosnelweg

Bord

Omschrijving

K7

Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (handwijzer), met lokaal doel, interlokaal doel, stedelijk fietsroutenummer (boven), en met interlokale doelen en interlokaal fietsroutenummer (onder)

Bord

Omschrijving

K8

Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (stapelbord), met interlokale doelen en een via een alternatieve route te bereiken doel (cursief)

Bord

Omschrijving

K9

Omleiding. Maatregel op voorwegwijzer langs niet-autosnelweg

Bord

Omschrijving

K10

Voorwegwijzer binnen de bebouwde kom met interlokaal doel, lokaal doel, een dagrecreatiecentrum, objecten en stadsroutenummers

Bord

Omschrijving

K11

Voorsorteren op niet-autosnelweg. Bord met interlokale doelen, routenummers en verwijzing naar autosnelweg

Bord

Omschrijving

K12

Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknamen (in verkeersgebieden)

Bord

Omschrijving

K13

Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknummers (in verkeersgebieden)

Bord

Omschrijving

K14

Route voor het vervoer van bepaalde gevaarlijke stoffen

Hoofdstuk L

Informatie

Bord

Omschrijving

L1

Hoogte onderdoorgang

Bord

Omschrijving

L2

Voetgangersoversteekplaats

Bord

Omschrijving

L3

Bushalte / tramhalte

Bord

Omschrijving

L4

Voorsorteren

Bord

Omschrijving

L5

Einde rijstrook

Bord

Omschrijving

L6

Splitsing

Bord

Omschrijving

L7

Aantal doorgaande rijstroken

Bord

Omschrijving

L8

Doodlopende weg

Bord

Omschrijving

L9

Vooraanduiding doodlopende weg

Bord

Omschrijving

L10

Vooraanduiding verkeersmaatregel voor de aangegeven richting

Bord

Omschrijving

L11

Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook/rijstroken

Bord

Omschrijving

L12

Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook

Bord

Omschrijving

L13

verkeerstunnel

Bord

Omschrijving

L14

Vluchthaven

Bord

Omschrijving

L15

Vluchthaven voorzien van een noodtelefoon en brandblusapparaat

Bord

Omschrijving

L16

Noodtelefoon

Bord

Omschrijving

L17

Brandblusapparaat

Bord

Omschrijving

L18

Noodtelefoon en brandblusapparaat

Bord

Omschrijving

L19

Dichtstbijzijnde uitgang of twee dichtstbijzijnde uitgangen in de op het bord aangegeven richting en afstand

Bord

Omschrijving

L20

Uitwijkplaats rechts van de weg

Bord

Omschrijving

L21

Uitwijkplaats links van de weg

Bijlage

2

Aanwijzingen