Besluit van 25 september 1990, houdende bepalingen tot uitvoering van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380)

Besluit toezicht beleggingsinstellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 6 juni 1990, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Financiële Markten en Instellingen, nr BGW 90/1513;
Gezien het advies van De Nederlandsche Bank N.V. (van 21 mei 1990);
De Raad van State gehoord (advies van 6 september 1990, nr W06.90 0251);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 21 september 1990 (nr BGW 90/2437);

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

  • b.

    accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die niet in dienstbetrekking staat tot de beleggingsinstelling;

  • c.

    toezichthoudende autoriteit: Onze minister dan wel de rechtspersoon of rechtspersonen waaraan ingevolge artikel 29 van de wet taken en bevoegdheden zijn overgedragen;

  • d.

    voorwaarden van de beleggingsinstelling: de statuten van de beleggingsmaatschappij, het reglement van het beleggingsfonds, de overeenkomst tussen de beleggingsinstelling en de bewaarder terzake van beheer en bewaring alsmede alle overige voorwaarden van beheer en bewaring;

  • e.

    dochtermaatschappij: een rechtspersoon of vennootschap als bedoeld in artikel 24a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f.

    grote belegger: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die rechtstreeks of middellijk tenminste 25 procent bezit van de niet ingekochte uitstaande deelnemingsrechten of van de stemrechten van een beleggingsinstelling, haar beheerder of haar dochtermaatschappijen, of een natuurlijk persoon of rechtspersoon die rechtstreeks of middellijk een daarmee vergelijkbare zeggenschap kan uitoefenen in een beleggingsinstelling, haar beheerder of haar dochtermaatschappijen. Met een grote belegger wordt gelijkgesteld een natuurlijk persoon of rechtspersoon wiens deelnemingsrechten, stemrechten of vergelijkbare zeggenschap rechtstreeks of middellijk minder bedragen dan 25 procent, maar die tezamen met een of meer anderen dat percentage bereikt, indien hij en die anderen een gemeenschappelijk beleid voeren bij de uitoefening van hun stemrechten of de vergelijkbare zeggenschap.

§

II

Bepalingen ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de wet

1

Vergunningvereisten

A

deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

2

B

financiële waarborgen

Artikel

3

C

bedrijfsvoering

Artikel

4

Het dagelijks beleid binnen de beleggingsinstelling en binnen de bewaarder dient door ten minste twee personen te worden bepaald.

Artikel

5

Artikel

5a

De beleggingsinstelling en de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden, beschikken over maatregelen, gericht op het bevorderen en handhaven van een integere bedrijfsvoering, die voldoen aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 15a tot en met 15c.

D

informatieverschaffing

Artikel

6

E

waarborgen voor een adequaat toezicht

Artikel

6a

2

Vergunningaanvraag

Artikel

7

§

III

Bepalingen ter uitvoering van artikel 6, vijfde lid, van de wet

Artikel

9

Artikel

10

De beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 9 dient:

  • a.

    in de markt op te treden om te voorkomen dat de waarde van haar rechten van deelneming ter beurze meer dan vijf procent afwijkt van de intrinsieke waarde;

  • b.

    de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming dagelijks vast te stellen. Zij dient dit gegeven ten minste tweemaal per week ter kennis van de toezichthoudende autoriteit te brengen en dit gegeven ten minste tweemaal per maand algemeen bekend te maken, hetzij per advertentie in een of meer landelijk verspreide Nederlandse dagbladen hetzij aan het adres van iedere deelnemer, waarbij tussen elk van de tijdstippen van bekendmaking een periode van ten minste een week dient te liggen; en

  • c.

    een accountant op te dragen om zich ten behoeve van de beleggingsinstelling ten minste tweemaal per maand ervan te vergewissen dat de berekening van de waarde van rechten van deelneming plaatsvindt overeenkomstig de statuten van de beleggingsmaatschappij en dit besluit en dat de activa van de beleggingsmaatschappij zijn belegd in overeenstemming met de statuten van de beleggingsmaatschappij alsmede met de in de artikelen 28 tot en met 42 vervatte regels, waarbij tussen elk van de tijdstippen van vergewissing een periode van ten minste een week dient te liggen.

§

IV

Bepalingen ter uitvoering van artikel 12, eerste lid, van de wet

A

deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

11

Artikel

11a

B

financiële waarborgen

Artikel

12

C

bedrijfsvoering

Artikel

13

Het dagelijks beleid binnen de beleggingsinstelling en binnen de bewaarder dient door ten minste twee personen te worden bepaald. De beleggingsinstelling stelt, indien aan deze bepaling niet wordt voldaan, de toezichthoudende autoriteit hiervan terstond in kennis.

Artikel

14

Artikel

15

De administratieve organisatie van de beleggingsinstelling en, voor zover het de in bewaring gegeven activa betreft, van de bewaarder dient zodanige waarborgen te bieden dat grootte en samenstelling van en mutaties in het vermogen van de beleggingsinstelling getrouw en volledig worden verantwoord.

Artikel

15a

Artikel

15b

Artikel

15c

De in artikel 15b, tweede en derde lid, bedoelde procedures en maatregelen betreffen in ieder geval:

  • a.

    de behandeling en administratieve vastlegging van incidenten die een ernstig gevaar vormen voor een integere bedrijfsvoering van de beleggingsinstelling of van de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden, voorzover het betreft een gedraging van een personeelslid of van een persoon die het dagelijks beleid bepaalt dan wel mede bepaalt van de beleggingsinstelling of de bewaarder dan wel van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die werkzaamheden verricht ten behoeve van de beleggingsinstelling of de bewaarder.

  • b.

    de beoordeling, met het oog op de belangen van deelnemers of toekomstige deelnemers van de beleggingsinstelling of van de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden, of de betrouwbaarheid van een personeelslid dat zij voornemens is te benoemen in een integriteitsgevoelige functie buiten twijfel staat. Onder integriteitsgevoelige functie wordt in dit verband verstaan:

    • 1º.

      een leidinggevende functie die is geplaatst direct onder het echelon van de bepalers en medebepalers van het dagelijks beleid van de beleggingsinstelling en van de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden;

    • 2º.

      een functie waaraan overigens een bevoegdheid is verbonden die een wezenlijk risico bevat voor de integere bedrijfsvoering van de belegginsginstelling of van de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden.

Artikel

15d

Artikel

15e

De beleggingsinstelling of de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden, meldt aan de toezichthoudende autoriteit ten behoeve van het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 15a tot en met 15d bepaalde de door de toezichthoudende autoriteit noodzakelijk geachte gegevens.

Artikel

16

De beleggingsinstelling waarvan de deelnemingsrechten op verzoek van de deelnemers door haar vrij ingekocht en verkocht worden, dient ten minste dagelijks de intrinsieke waarde van die rechten te berekenen.

D

informatieverschaffing

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

E

waarborgen voor een adequaat toezicht

Artikel

23a

§

V

Bepalingen ter uitvoering van artikel 12, derde lid, van de wet

Artikel

24

De in deze paragraaf opgenomen artikelen gelden uitsluitend voor beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet waaraan op grond van dat artikel een vergunning is verleend.

A

financiële waarborgen

Artikel

25

Het is de beleggingsinstelling en de bewaarder die voor rekening van de beleggingsinstelling optreedt, niet toegestaan voor rekening van derden kredieten te verstrekken, zich garant te stellen of borgtochtverplichtingen aan te gaan.

Artikel

26

Het is de beleggingsinstelling en de bewaarder die voor rekening van de beleggingsinstelling optreedt niet toegestaan effecten te verkopen die de beleggingsinstelling niet in portefeuille heeft.

Artikel

27

B

regelen met betrekking tot het beleggen

Artikel

28

Artikel

29

In afwijking van artikel 28 kan de beleggingsinstelling:

  • a.

    voor ten hoogste tien procent van haar activa beleggen in andere effecten dan bedoeld in artikel 28, tweede lid, en in courante, verhandelbare en liquide vorderingen, waarvan de waarde ten minste twee maal per maand nauwkeurig kan worden bepaald, indien de toezichthoudende autoriteit deze vorderingen met effecten gelijk heeft gesteld;

  • b.

    indien zij een beleggingsmaatschappij is, goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid;

  • c.

    accessoir liquide middelen aanhouden.

Artikel

30

Het is de beleggingsinstelling niet toegestaan edele metalen dan wel certificaten die deze metalen vertegenwoordigen te verkrijgen.

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

De in de artikelen 32, 33 en 34, eerste lid, bedoelde beleggingen in effecten uitgegeven door een zelfde instelling mogen tezamen niet meer bedragen dan vijfendertig procent van de totale activa van de beleggingsinstelling.

Artikel

36

De toezichthoudende autoriteit kan een nieuw opgerichte beleggingsinstelling voor een periode van ten hoogste zes maanden na de datum waarop de vergunning is verleend, ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 32, 33 en 34, indien de beleggingsinstelling naar zijn oordeel de beginselen van risicospreiding in haar beleggingen in acht neemt.

Artikel

37

In afwijking van artikel 32, eerste lid, mag een beleggingsinstelling tot ten hoogste vijf procent van haar activa beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen die buiten een besloten kring gelden of andere goederen ter collectieve belegging verkrijgen, mits deze andere beleggingsinstellingen onder de omschrijving van artikel 6, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet vallen.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel 39, tweede lid, is niet van toepassing bij de verwerving van:

  • a.

    effecten die zijn uitgegeven of worden gegarandeerd door een Lid-Staat, een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid in een Lid-Staat, een Staat buiten de Europese Gemeenschappen of een volkenrechtelijke organisatie waarin een of meer Lid-Staten deelnemen;

  • b.

    aandelen in het kapitaal van een rechtspersoon, gevestigd in een land buiten de Europese Gemeenschappen, die met inachtneming van de begrenzingen als bedoeld in de artikelen 32, 34, eerste lid, 37 en 39 haar activa in hoofdzaak belegt in effecten van uitgevende instellingen gevestigd in dat land, wanneer krachtens de wet van dat land een dergelijke deelneming voor de beleggingsinstelling de enige mogelijkheid is om in effecten van uitgevende instellingen in dat land te beleggen;

  • c.

    aandelen in het kapitaal van een dochtermaatschappij van de beleggingsmaatschappij die uitsluitend ten behoeve van die beleggingsmaatschappij administratieve, advies- of verhandelingswerkzaamheden verricht.

Artikel

41

De in de artikelen 28 tot en met 35 en 37 tot en met 40 bedoelde grenzen behoeven door de beleggingsinstelling niet in acht te worden genomen bij de uitoefening van voorkeursrechten die zijn verbonden aan effecten die deel uitmaken van haar activa.

Artikel

42

Wanneer de in de artikelen 28 tot en met 35 en 37 tot en met 40 genoemde grenzen buiten de wil van de beleggingsinstelling of ten gevolge van de uitoefening van voorkeursrechten worden overschreden, dient de beleggingsinstelling, met inachtneming van de belangen van de deelnemers, bij voorrang de nodige maatregelen te treffen opdat deze overschrijding ongedaan wordt gemaakt.

C

informatieverschaffing

Artikel

43

De beleggingsinstelling dient binnen vier weken na een verzoek daartoe van de toezichthoudende autoriteit en voorts binnen vier weken na afloop van het boekjaar een mededeling van een accountant of een accountant-administratieconsulent, die geen dienstbetrekking bij de beleggingsinstelling heeft en ingeschreven is overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748), aan de toezichthoudende autoriteit over te leggen waaruit blijkt dat de beleggingsinstelling in overeenstemming handelt met de in de artikelen 27 tot en met 42 vervatte regels.

Artikel

44

Artikel

45

§

V A

Bepaling ter uitvoering van artikel 33d, eerste lid, van de wet

Artikel

45a

§

VI

Slotbepalingen

Artikel

46

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel

47

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit toezicht beleggingsinstellingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, W. Kok
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

A

behorende bij artikel 5 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen

I. In de voorwaarden van de beleggingsinstelling moet het volgende worden vermeld:

1.1. de regels voor de berekening van de koers bij emissie, verkoop of inkoop van danwel terugbetaling op de rechten van deelneming; deze verplichting geldt niet voor de beleggingsinstelling waaraan op grond van artikel 5 van de wet een vergunning is verleend indien haar deelnemingsrechten zijn toegelaten tot de notering aan een door de toezichthoudende autoriteit aangewezen effectenbeurs of aannemelijk is dat die deelnemingsrechten daartoe spoedig zullen worden toegelaten; deze verplichting geldt evenmin voor de in artikel 9, eerste lid, van het besluit bedoelde maatschappij;

1.2. de regels die gelden voor de inkoop en verkoop van, alsmede de terugbetaling op, deelnemingsrechten door de beleggingsinstelling, waaronder, in voorkomend geval, de regels die gelden wanneer de beleggingsinstelling een derde bij overeenkomst met taken inzake de administratie, inkoop, verkoop of bewaarneming van door haar uitgegeven deelnemingsrechten heeft belast;

1.3. door de beleggingsinstelling die de plicht heeft om deelnemingsrechten in te kopen, voorzover redelijkerwijs voorzienbaar: de gevallen waarin in het belang van de deelnemers de inkoop van de rechten van deelneming of de terugbetaling van de waarde van de deelnemingsrechten kunnen worden opgeschort;

1.4. voor zover van toepassing, de effectenbeurzen en de andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markten waar de effecten worden verhandeld waarin de beleggingsinstelling belegt;

1.5. de regels voor de waardering van de activa;

1.6.

  • a.

    de vergoedingen en de uitgaven welke de beheerder van het fonds ten laste van het fonds mag inhouden, alsmede de wijze van berekening van deze vergoedingen;

  • b.

    de aard van de voor rekening van de beleggingsmaatschappij komende kosten;

1.7. de wijze waarop wordt bepaald of de opbrengsten van de beleggingsinstelling worden uitgekeerd of herbelegd;

1.8. de gevallen waarin vergaderingen van deelnemers kunnen of moeten worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld;

1.9. de wijze waarop in de voorwaarden van de beleggingsinstelling wijzigingen kunnen worden aangebracht en in hoeverre hierbij de vergadering van deelnemers betrokken wordt;

1.10. de regels en de voorwaarden die gelden bij een vervanging van de beheerder van het beleggingsfonds;

1.11. vermelding van de regels en de voorwaarden die gelden bij een vervanging van de bewaarder.

II. In de voorwaarden van de beleggingsinstelling moet worden bepaald dat:

2.1. elk recht van deelneming van dezelfde soort recht geeft op een evenredig aandeel in het vermogen van de beleggingsinstelling voor zover dit aan de deelgerechtigden toekomt;

2.2. voor de beleggingsinstelling waarvan de deelnemingsrechten op verzoek van de deelnemers door haar vrij ingekocht en verkocht worden, voldoende waarborgen aanwezig dienen te zijn opdat, behoudens wettelijke bepalingen en de hierboven onder I.1.3. genoemde gevallen, aan de verplichting om in te kopen en te verkopen kan worden voldaan;

2.3. behalve ingeval van gratis verstrekking, deelnemingsrechten slechts worden uitgegeven indien de netto-uitgifteprijs binnen de vastgestelde termijnen in het vermogen van de beleggingsinstelling is gestort;

2.4. ingeval bewijzen van rechten van deelneming worden afgegeven, deze bewijzen door de beleggingsinstelling worden ondertekend;

2.5. de betaalbaarstelling van uitkeringen aan deelnemers, de samenstelling van de uitkeringen alsmede de wijze van betaalbaarstelling moeten worden bekendgemaakt per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer;

2.6. een oproeping voor een vergadering van deelnemers tenminste veertien dagen voor de aanvang van die vergadering, per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer, geschiedt;

2.7. een voorstel tot wijziging van de voorwaarden van de beleggingsinstelling wordt medegedeeld in een advertentie in een landelijk verpreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer;

2.8. wijziging van de voorwaarden van de beleggingsinstelling slechts met medeweten van de vergadering van deelnemers kan worden aangebracht;

2.9. wijziging van de voorwaarden van de beleggingsinstelling, waardoor rechten of zekerheden van de deelnemers worden verminderd of lasten aan hen worden opgelegd, eerst van kracht wordt drie maanden na de instemming met de wijziging als bedoeld in artikel 14 van het besluit en dat binnen deze periode de deelnemers hun rechten van deelneming tegen de gebruikelijke voorwaarden kunnen royeren;

2.10. een voorstel tot opheffing van de beleggingsinstelling kenbaar moet worden gemaakt aan de vergadering van deelnemers;

2.11. mededeling wordt gedaan van een verzoek aan de toezichthoudende autoriteit ingevolge artikel 15, onder a, van de wet tot intrekking van de vergunning in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer;

2.12. de beheerder van het beleggingsfonds bij het beheren uitsluitend in het belang van de deelnemers optreedt;

2.13. indien de beheerder zijn voornemen te kennen geeft zijn functie neer te leggen, binnen een termijn van vier weken een vergadering van deelnemers wordt gehouden om in de benoeming van een nieuwe beheerder te voorzien;

2.14. bij de vereffening van het vermogen als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de wet, de beheerder van het beleggingsfonds aan de deelnemers rekening en verantwoording aflegt alvorens tot uitkering aan de deelnemers over te gaan;

III. Indien de beleggingsinstelling een bewaarder heeft, dient in de tussen de beleggingsinstelling en de bewaarder gesloten overeenkomst ter zake van beheer en bewaring ter aanvulling op rubriek II hierboven ten minste te worden bepaald dat:

3.1. de bewaarder bij het bewaren uitsluitend in het belang van de deelnemers optreedt;

3.2. de bewaring ten name van de beleggingsinstelling op een zodanige wijze geschiedt dat over de in bewaring gegeven waarden slechts kan worden beschikt door de beleggingsinstelling en de bewaarder tezamen;

3.3. de bewaarder de in bewaring gegeven waarden slechts afgeeft tegen ontvangst van een verklaring van de beleggingsinstelling waaruit blijkt dat afgifte wordt verlangd in verband met de regelmatige uitoefening van de beheersfunctie;

3.4. de bewaarder volgens het recht van de Staat waar de beleggingsinstelling zetel heeft jegens de beleggingsinstelling en de deelnemers aansprakelijk is voor door hen geleden schade voorzover de schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen; dit geldt ook wanneer de bewaarder de bij hem in bewaring gegeven activa geheel of ten dele aan een derde heeft toevertrouwd;

3.5. in geval dat, als bedoeld in punt 2.4, bewijzen van rechten van deelneming worden afgegeven, deze bewijzen ook door de bewaarder worden ondertekend;

3.6. het voorstel door de beheerder van het fonds tot wijziging van de voorwaarden van de beleggingsinstelling tezamen met de bewaarder wordt gedaan;

3.7. indien de bewaarder van een beleggingsfonds te kennen geeft voornemens te zijn zijn functie neer te leggen, binnen een termijn van vier weken een vergadering van deelnemers wordt gehouden om in de benoeming van een nieuwe bewaarder te voorzien.

lV. In de voorwaarden van de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet moet worden bepaald dat zij gehouden is om, op verzoek van de deelnemers, haar deelnemingsrechten in te kopen of de waarde van de deelnemingsrechten terug te betalen. Deze verplichting geldt niet voor de beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het besluit.

V. Indien de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet een bewaarder heeft, moet in de tussen de beleggingsinstelling en de bewaarder gesloten overeenkomst ter zake van beheer en bewaring ter aanvulling op de bepalingen onder rubriek I hierboven, bovendien worden bepaald dat de bewaarder:

5.1. zich ervan dient te vergewissen dat de verkoop, uitgifte, inkoop, terugbetaling en intrekking van rechten van deelneming voor rekening van de beleggingsinstelling, overeenkomstig de wet of de voorwaarden van de beleggingsinstelling geschieden;

5.2. zich ervan dient te vergewissen dat bij transacties met betrekking tot de activa van de beleggingsinstelling de tegenprestatie binnen de gebruikelijke termijnen wordt voldaan;

5.3. zich ervan dient te vergewissen dat de opbrengsten van de beleggingsinstelling een bestemming krijgen in overeenstemming met de wet of de voorwaarden van de beleggingsinstelling;

5.4. zich ervan dient te vergewissen dat de waarde van de rechten van deelneming wordt berekend overeenkomstig de voorwaarden van de beleggingsinstelling;

5.5. de aanwijzingen van de beleggingsinstelling dient uit te voeren, tenzij deze in strijd zijn met de wet of de voorwaarden van de beleggingsinstelling.

Bijlage

B

behorende bij artikel 6 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen

I. Gegevens betreffende de personen die verantwoordelijk zijn voor het prospectus.

1.1. Naam en functie van de natuurlijke personen of naam en zetel van de rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor het prospectus of voor bepaalde gedeelten daarvan; in het laatste geval moeten de gedeelten worden vermeld. Ingeval een rechtspersoon verantwoordelijk is voor het prospectus of een gedeelte daarvan, dienen tevens naam en functie te worden vermeld van de natuurlijke personen die al dan niet door tussenkomst van een andere rechtspersoon uiteindelijk het beleid van deze rechtspersoon bepalen.

1.2. Verklaring van de in de rubriek 1.1. bedoelde verantwoordelijke personen dat, voor zover hun redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, de gegevens in het prospectus of in het gedeelte van het prospectus waarvoor zij verantwoordelijk zijn in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen.

II. Gegevens over de accountant of de accountant-administratieconsulent, die geen dienstbetrekking bij de beleggingsinstelling heeft en ingeschreven is overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748), die ter zake van de in het prospectus opgenomen gegevens mededelingen heeft gedaan alsmede over de aard van de mededelingen.

2.1. Naam en kantooradres van de accountant die de jaarrekening van de beleggingsinstelling over het laatste boekjaar heeft gecontroleerd.

2.2. De verklaring van de accountant dat de jaarrekening is onderzocht wordt in haar geheel overgenomen. Indien de verklaring voorbehouden bevat dan wel een oordeelonthouding, worden de redenen daarvan in de tekst van de verklaring vermeld en in hun geheel in het prospectus opgenomen.

2.3. Vermelding van overige gegevens in het prospectus die door een accountant of accountant-administratieconsulent, die geen dienstbetrekking bij de beleggingsinstelling heeft en ingeschreven is overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748), zijn gecontroleerd. Naam en kantooradres van die accountant of accountant-administratieconsulent.

2.4. Mededeling van een accountant of accountant-administratieconsulent, die geen dienstbetrekking bij de beleggingsinstelling heeft en ingeschreven is overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748), dat het prospectus gegevens bevat overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage. Naam en kantooradres van die accountant of accountant-administratieconsulent.

III. Algemene gegevens over de beleggingsinstelling

3.1. De naam en rechtsvorm van de beleggingsinstelling, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beleggingsmaatschappij alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de beleggingsinstelling is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

3.2. Een letterlijke weergave, of een gedegen samenvatting, van de geldende tekst van de voorwaarden van de beleggingsinstelling, alsmede vermelding van de plaatsen waar deze stukken, voor zover deze niet bij het prospectus zijn gevoegd, ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn.

3.3. Het bedrag van het eigen vermogen van de beheerder van het beleggingsfonds dan wel van de beleggingsmaatschappij.

3.4. Naam van bestuurders en commissarissen van de beheerder van het beleggingsfonds dan wel van de beleggingsmaatschappij en vermelding van de naam van de natuurlijke personen die uiteindelijk het beleid daarvan bepalen; vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beleggingsinstelling uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de beleggingsinstelling.

3.5. De aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling alsmede van de vorm waarin en de eventuele beperkingen waaronder zij verhandeld kunnen worden.

3.6. De wijze waarop en voorwaarden waaronder uitgifte van de rechten van deelneming plaatsvindt.

3.7. Door de beleggingsinstelling die op verzoek van de deelnemers de plicht heeft om deelnemingsrechten in te kopen: de wijze waarop en voorwaarden waaronder inkoop van, respectievelijk terugbetaling van de waarde van rechten van deelneming plaatsvindt, alsmede de wijze waarop respectievelijk inkoop en terugbetaling kan worden opgeschort.

3.8. Indien van toepassing, de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de verkoop-, uitgifte- of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming, in het bijzonder:

  • -

    wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend;

  • -

    hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden gepubliceerd;

  • -

    kosten in verband met verkoop, emissie, inkoop van of terugbetaling op de rechten van deelneming.

3.9. Beschrijving van de waardebepaling van de activa van de beleggingsinstelling met een opgave van de regelmaat waarmee deze waardebepaling plaatsvindt. Vermelding van de valuta waarin de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling wordt berekend. De waardering van de activa en passiva dient te geschieden naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.

3.10. Een gespecificeerde vermelding van het totaalbedrag van alle ten laste van de beleggingsinstelling respectievelijk de deelnemers komende vergoedingen hetzij voor de beheerder van het beleggingsfonds hetzij voor de bestuurders van de beleggingsmaatschappij, waaronder bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de maatschappij, alsmede voor de bewaarder en aan derden te betalen of reeds uitbetaalde onkosten. Indien deze vergoedingen of onkosten zijn uitgedrukt in een percentage, een specificatie hiervan en de berekeningsgrondslag.

3.11. Beschrijving van de beleggingsdoeleinden met inbegrip van de financiële doelstellingen, zoals kapitaalgroei of inkomsten, de beleggingsportefeuille en het beleggingsbeleid (zoveel mogelijk onderverdeeld naar economische sector en geografische spreiding).

3.12. De eventueel aan de beleggingsactiviteiten gestelde grenzen en de wijze waarop hierin wijziging kan worden aangebracht alsmede vermelding van de bevoegdheid om als debiteur leningen aan te gaan.

3.13. Door de beleggingsinstelling, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet: de technieken en de instrumenten, als bedoeld in artikel 31 van het besluit, die bij het beheer van de beleggingsinstelling kunnen worden gebruikt.

3.14. Door de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet: op een opvallende wijze de Staat, het openbaar lichaam met verordende bevoegdheid of de volkenrechtelijke organisatie die effecten uitgeeft of garandeert waarin de beleggingsinstelling voor meer dan vijfendertig procent van de waarde van haar activa wil beleggen dan wel heeft belegd alsmede van de ontheffing daartoe ingevolge artikel 34, tweede lid, van het besluit.

3.15. In voorkomend geval, de beurzen of markten waar de deelnemingsrechten tot de notering zijn toegelaten of worden verhandeld.

3.16. Door de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet: de plaatsen in elke Lid-Staat waar de beleggingsinstelling haar rechten van deelneming in de handel brengt dan wel doet brengen en van de plaatsen waar de statuten, reglementen en overige voorwaarden van beheer en bewaring ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn.

3.17. Datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de instelling op grond van haar voorwaarden of de wet moeten zijn afgesloten alsmede de plaatsen waar deze stukken ter inzage liggen.

3.18. Beschrijving van de voorschriften waaraan de winstbepaling en -bestemming is onderworpen, alsmede van de wijze waarop en de frequentie waarmee winstuitkering zal geschieden.

3.19. Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt, een vergelijkend overzicht van de ontwikkeling van het vermogen van de beleggingsinstelling alsmede van de baten en lasten van de beleggingsinstelling over de afgelopen drie jaar.

3.20. De wijze waarop het resultaat zal worden bepaald en met voorgaande jaren zal worden vergeleken alsmede de frequentie waarmee het resultaat aan de deelnemers en aan het publiek bekend gemaakt zal worden.

3.21. Een beknopte beschrijving inzake het op de beleggingsinstelling toepasselijke belastingstelsel met, voor zover van toepassing, vermelding van inhouding van bronbelasting op inkomsten en kapitaalwinsten welke door de beleggingsinstelling aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd. Officieel bekend gemaakte aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel waarvan vaststaat dat zij ongewijzigd qua vorm en inhoud in werking zullen treden, een en ander voor zover deze voor de deelnemers van rechtstreeks belang zijn.

3.22. De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers kunnen of moeten worden gehouden, welke regelingen er zijn voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld.

3.23. Beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder opheffing en vereffening van de beleggingsinstelling plaatsvindt, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers.

3.24. De naam van derden aan wie de beleggingsinstelling beheersactiviteiten, die tot haar verantwoordelijkheid behoren, heeft overgedragen, alsmede van de adviseurs en adviesbureau's van wier diensten de beleggingsinstelling ter zake van haar beleggingen gebruik maakt. Door de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet, bovendien: werkzaamheden van de adviseurs en adviesbureau's, voorzover het beroep op hun diensten bij overeenkomst is vastgelegd, wordt gefinancieerd uit de activa van de beleggingsinstelling en de vermelding van belang kan zijn voor de deelnemers.

3.25. De wijze waarop de beleggingsinstelling periodiek informatie verschaft.

3.26. Het aantal grote beleggers van de beleggingsinstelling of haar dochtermaatschappijen en de totale omvang van de deelnemingen van de grote beleggers in de beleggingsinstelling of haar dochtermaatschappijen. Een verwijzing naar de halfjaarcijfers en de overige gegevens voor aanvullende en meer actuele informatie omtrent grote beleggers; dit geldt niet voor de omvang van de deelnemingen van de grote beleggers. Indien de beleggingsinstelling niet aan een van de zojuist genoemde informatievereisten kan voldoen, dient dit in het prospectus vermeld te worden.

IV. Gegevens over de beheerder van het beleggingsfonds.

4.1. Naam, rechtsvorm, statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beheerder indien deze laatste afwijkt van die van de statutaire zetel.

4.2. De datum van oprichting en de tijd waarvoor de rechtspersoon is opgericht die de functie van beheerder vervult indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

4.3. Indien de beheerder een naar Nederlands recht opgerichte naamloze of besloten vennootschap is, het nummer van inschrijving in het handelsregister en de plaats van inschrijving.

4.4. De datum waarop de jaarrekening van de beheerder op grond van zijn statuten of de wet moet zijn afgesloten.

4.5. Een letterlijke weergave, of een gedegen samenvatting, van de geldende tekst van de statuten van de beheerder, alsmede vermelding van de plaatsen waar deze stukken, voor zover deze niet bij het prospectus zijn gevoegd, en de verslagen of jaarrekeningen van de beheerder ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn.

4.6. De overige beleggingsinstellingen waarover de beheerder het beheer voert.

V. Gegevens over de bewaarder.

5.1. Naam, rechtsvorm, statutaire zetel. Plaats van het hoofdkantoor van de bewaarder indien deze plaats afwijkt van de statutaire zetel.

5.2. De datum van oprichting en de tijd waarvoor de rechtspersoon is opgericht die de functie van bewaarder vervult indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

5.3. Indien de bewaarder een naar Nederlands recht opgerichte naamloze of besloten vennootschap is, het nummer van inschrijving in het handelsregister en de plaats van vestiging.

5.4. Naam van bestuurders en commissarissen van de bewaarder en vermelding van naam van de natuurlijke personen die uiteindelijk het beleid van de bewaarder bepalen.

5.5. De voornaamste werkzaamheden van de in rubriek 5.4 genoemde personen buiten de functie(s) die zij bij de bewaarder vervullen voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de bewaarder of van de beleggingsinstelling waaraan de bewaarder is verbonden.

5.6. De datum waarop de jaarrekening van de bewaarder op grond van zijn statuten of de wet moet zijn afgesloten.

5.7. Een letterlijke weergave, of een gedegen samenvatting, van de geldende tekst van de statuten van de bewaarder, alsmede vermelding van de plaatsen waar deze stukken, voor zover deze niet bij het prospectus zijn gevoegd, en de verslagen of jaarrekeningen van de bewaarder ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn.

Bijlage

C

behorende bij artikel 45a van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen

Artikel 1

Voor de overtredingen, genoemd in de tabel, begaan na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk VII B van de wet, zijn de bedragen als volgt vastgesteld:

1.

€ 453

2.

€ 907

2a.

€ 1 815

3.

€ 5 445

4.

€ 21 781

5.

€ 87 125

Artikel 2

1. Indien een boete wordt opgelegd, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete de volgende categorie-indeling naar eigen vermogen van toepassing, met de daarbij behorende factor:

Categorie-indeling normgeadresseerden

Categorie I: beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen en bewaarders, met een eigen vermogen van minder dan € 453 800; Factor 1;

Categorie II: beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen en bewaarders met een eigen vermogen van ten minste € 453 800 maar minder dan € 4 538 000; Factor 2;

Categorie III: beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen en bewaarders met een eigen vermogen van ten minste € 4 538 000 maar minder dan € 45 378 000; Factor 3;

Categorie IV: beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen en bewaarders met een eigen vermogen van ten minste € 45 378 000 maar minder dan € 453 780 000; Factor 4;

Categorie V: beleggingsmaatschappijen, beleggingsfondsen en bewaarders met een eigen vermogen van ten minste € 453 780 000; Factor 5.

2. De boete wordt vastgesteld door het bedrag, bedoeld in artikel 1, te vermenigvuldigen met de factor behorende bij de categorie naar eigen vermogen, bedoeld in het eerste lid.

3. Indien de gegevens omtrent het vermogen niet aan de toezichthoudende autoriteit beschikbaar zijn gesteld, kan zij aan degene aan wie de boete wordt opgelegd verzoeken deze gegevens binnen een door haar te stellen termijn te verstrekken. Indien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn voldoet aan dit verzoek, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete categorie V van toepassing.

Artikel 3

Op grond van artikel 33f, tweede lid, van de wet behoeft de betrokkene niet in de gelegenheid te worden gesteld om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd, indien het een overtreding betreft waarvoor tariefnummer 1 of 2 is vastgesteld.

Tabel

10

3

11, eerste lid, eerste volzin

3

11, tweede lid

3

12, eerste lid, eerste volzin

3

12, eerste lid, tweede volzin

1

12, tweede lid, eerste volzin

3

12, tweede lid, tweede volzin

1

12, derde lid, eerste volzin

3

12, derde lid, tweede volzin

1

13

3

14, eerste lid

2

14, tweede lid

3

15

2a

15a

2a

15b

2a

15c

2a

15d

2a

15e

2

17, eerste lid

1

18, eerste lid

3

18, tweede lid

3

18, derde lid

3

18, vierde lid

3

18, vijfde lid

1

19, eerste lid

3

19, derde lid

3

19, vierde lid

1

20, eerste lid

3

20, tweede lid, eerste volzin

3

20, tweede lid, tweede volzin

3

20, derde lid, eerste volzin

1

20, derde lid, tweede volzin

1

20, vierde lid, eerste volzin

3

20, vierde lid, tweede volzin

3

20, vierde lid, derde volzin

1

21, eerste lid

3

21, tweede lid

3

22, eerste lid

4

22, tweede lid

3

22, derde lid

1

23, eerste lid

3

23, tweede lid

1

23, derde lid

3

23, vierde lid

3

23, vijfde lid

1

25

4

26

4

27, eerste lid

4

27, tweede lid

3

28, eerste lid

4

28, tweede lid

4

30

4

31, eerste lid

4

32, eerste lid

4

32, tweede lid

4

33, eerste lid

3

33, tweede lid

4

35

4

37

4

38, eerste lid

4

38, derde lid

4

39, eerste lid

2

39, tweede lid

4

42

3

43

1

44, eerste lid

3

44, tweede lid

4

45, eerste lid

3