Zuivelverordening 1990, Gebruik caseïne en caseïnaten in kaas

Zuivelverordening 1990, Gebruik caseïne en caseïnaten in kaas

Het bestuur van het Produktschap voor Zuivel gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet, de Overdrachtsbeschikking bevoegdheden Landbouwwet 1966, Algemeen en de artikelen 96, 98 en 100 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, heeft ter vergadering van 17 oktober 1990 vastgesteld de navolgende verordening.

Definities

Artikel

1

In deze verordening wordt gebezigd de terminologie van de Zuivelverordening 1958, Terminologie, met dien verstande dat in deze verordening wordt verstaan onder:

kaas

:

op het grondgebied van de Gemeenschap bereide produkten van GN-code 0406;

caseïne en caseïnaten

:

produkten van GN-codes 3501 10 90 en 3501 90 90, als zodanig of gemengd gebruikt.

Verbodsbepaling

Artikel

1a

Toestemmingen

Artikel

2

Verschuldigde bedragen

Artikel

3

Degene die zonder toestemming, danwel in strijd met een verleende toestemming caseïne of caseïnaten gebruikt voor de bereiding van kaas, is voor de betrokken hoeveelheden caseïne en caseïnaten aan het produktschap een bedrag verschuldigd. Het bedrag is gelijk aan het bedrag dat de Europese Commissie bij Verordening (EEG) nr. 2742/90, tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad (PbEG L264) heeft vastgesteld.

Sanctie

Voor het bestuur,
H. Schelhaas voorzitter
J.P. Buwalda secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 13 december 1990, no. J. 9014997.