Regeling rondvaartboten van het Amsterdamse grachtentype

De minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluiten:

Artikel

1

Algemene bepalingen

Artikel

2

Toepassing van bijlage III van het Binnenschepenbesluit

Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling zijn onderstaande regelen van bijlage III van het

Binnenschepenbesluit niet van toepassing op rondvaartboten van het Amsterdamse grachtentype:

artikel 6.01;

artikel 7.02;

artikel 8.01;

artikel 8.04;

artikel 9.08;

artikel 9.09;

artikel 9.11;

artikel 10.03;

artikel 10.08;

artikel 10.10.

Artikel

3

Toepassing van bijlage II van het Binnenschepenbesluit

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.02, derde en vierde lid, van bijlage III van het Binnenschepenbesluit en met inachtneming van het bepaalde in deze regeling zijn onderstaande regelen van bijlage II van het Binnenschepenbesluit niet van toepassing op rondvaartboten van het Amsterdamse grachtentype:

artikel 2.02, derde lid;

artikel 3.14;

artikel 5.01, derde lid, eerste volzin, voor zover van toepassing op de hoofdmotor;

artikel 7.01;

artikel 7.02, eerste lid, sub d, e, f, g, i, j, k, l en m;

artikel 7.03, eerste lid;

artikel 7.05, eerste lid;

artikel 11.15, derde lid;

artikel 11.16, tweede lid, betreffende hekwerk of verschansing.

Artikel

4

Berekening van het ten hoogste toegestane aantal passagiers

Artikel

5

Beveiliging van passagiers

Indien passagiers plaats kunnen nemen in een open kuip of op een open dek, moeten de vaste verschansingen of relingen tenminste 0,20 m binnen de buitenzijde van het schip, berghouten daarbij inbegrepen, worden geplaatst.

Artikel

6

Toegangen, uitgangen en verbindingswegen

Artikel

7

Ramen

De constructie van de ramen moet van voldoende sterkte zijn, afhankelijk van de hoogte boven de geladen lastlijn en van de zone van het vaarwater.

Hieraan wordt geacht te zijn voldaan wanneer de constructie van de ramen voldoet aan de regelen van de bijlage.

Artikel

8

Reddingboeien

Per elk toegestaan aantal van 25 passagiers, alsmede voor het aantal dat daarboven resteert, moet tenminste een reddingboei aanwezig zijn. Het aantal reddingboeien behoeft echter niet meer dan vier te bedragen.

Artikel

9

Brandbestrijdingsmiddelen

Artikel

10

Ankergerei

Bij gebruik op de binnenwateren van zone 3 moeten de schepen zijn voorzien van een anker met een gewicht van tenminste 50 kg en een ankerketting of ankerdraad met een lengte van tenminste 30 m. Het ankergewicht mag worden verminderd bij toepassing van bijzondere ankertypen met verhoogde houdkracht.

Artikel

11

Schotten

Artikel

12

Buitenboordaansluitingen

Buitenboordaansluitingen moeten direct op de huid zijn voorzien van een afsluiter. Dit geldt niet voor toiletten die zijn voorzien van een metalen pot, gemonteerd op een dikwandige stalen pijp, zodanig dat de bovenrand van de pot een veiligheidsafstand van tenminste 0,40 m heeft.

Artikel

13

Uitgangen machinekamers

In afwijking van de regelen van artikel 2.06, zesde lid, van bijlage II van het Binnenschepenbesluit kan worden volstaan met slechts één uitgang indien

  • de vluchtweg vanaf elke bedieningsplaats naar de uitgangsdeur die naar de buitenlucht voert, niet meer dan 5 m lang is, en

  • bij de plaats waar onderhoud moet worden verricht, die het verst van de uitgang is verwijderd, een draagbaar blustoestel aanwezig is, ook indien het geïnstalleerde vermogen niet meer dan 110 Kw bedraagt.

Artikel

14

Voortstuwingsinstallaties

Artikel

14a

Onderdelen van de CNG-installatie

Artikel

14b

Eisen aan de toelating van onderdelen voor de CNG-installatie

Artikel

14c

Drukbestendigheid

De onderdelen van de CNG-installatie zijn bestand tegen de hoogste druk die onder normale bedrijfsomstandigheden kan optreden in het gedeelte van de CNG-installatie waar een onderdeel is aangebracht.

Artikel

14d

Combinaties van onderdelen

Artikel

14e

Constructie

Artikel

14f

Bijzondere constructie-eisen

Artikel

14g

CNG-tanks

Artikel

14h

Overdrukbeveiliging CNG-tank

Artikel

14i

Automatische tankafsluiter

Artikel

14j

Automatische afsluitklep

Artikel

14k

CNG-motorkamer

Artikel 14g, derde tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de ruimte waarin de voortstuwingsmotor van een rondvaartboot, voorzien van een CNG-installatie, is geplaatst.

Artikel

14l

Gasdetectie

Artikel

14m

Gastoevoerleiding

Artikel

14n

Manometer

Artikel

14o

Vulaansluiting

De vulaansluiting van een CNG-tank:

  • a.

    bevindt zich aan dek in de buitenlucht; en

  • b.

    is beschermd tegen vuil en water.

Artikel

14p

Gasleidingen- en slangen

Artikel

14q

Bevestiging gasleidingen en gasslangen voor CNG

Artikel

14r

Gasvoerende verbindingen

Artikel

14s

Handafsluiters

Artikel

14t

Onderhoud

Artikel

15

Vrij uitzicht vanuit de stuurstand

Het uitzicht vanuit de stuurstand moet in alle richtingen voldoende vrij zijn.

Het uitzicht naar achter mag met behulp van betrouwbare optische hulpmiddelen mogelijk worden gemaakt.

Artikel

17

Overgangsbepalingen

Artikel

18

Met de in deze regeling vastgestelde technische eisen worden gelijkgesteld daaraan gelijkwaardige technische eisen, vastgesteld door of vanwege een lid-staat van de Europese Unie danwel door of vanwege een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.

's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H.Maij-Weggen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. deVries.