Artikel
1
De rijksdienst draagt, voor zover mogelijk, zorg voor de inrichting van de informatievoorziening in de openbare sector op grond van de beginselen, die in de artikelen 2, 3 en 4 van dit besluit zijn vastgelegd.
Besluit:
De rijksdienst draagt, voor zover mogelijk, zorg voor de inrichting van de informatievoorziening in de openbare sector op grond van de beginselen, die in de artikelen 2, 3 en 4 van dit besluit zijn vastgelegd.
Het waarnemen, vastleggen, verzamelen, verwerken, verstrekken en gebruiken van informatie geschiedt uitsluitend voor zover een goede vervulling van de taak daartoe noodzaakt.
Informatie over individuele objecten berust zo veel mogelijk op rechtstreeks waarnemen en op inlichtingen van betrokkenen.
Het verkrijgen van informatie over individuele objecten uit een informatie-systeem geschiedt zo veel mogelijk in rechtstreeks contact tussen de verkrijger en de verstrekker, volgens eenvoudige en doorzichtige procedures.
Het waarnemen, vastleggen, verzamelen, verwerken, verstrekken en gebruiken van informatie over individuele objecten geschiedt op locaal niveau of anderszins op een zo laag mogelijk niveau.
Gebruik en exploitatie van een informatiesysteem (informatiebeheer) wordt gedecentraliseerd in overeenstemming met de decentralisatie van de uitvoering van taken waarvoor informatie nodig is.
De minister van Binnenlandse Zaken heeft de verantwoordelijkheid voor de coördinatie op het gebied van de informatievoorziening in de openbare sector als geheel.
De volgende ministers zijn eerstverantwoordelijk voor de hierna te noemen deelgebieden van de informatievoorziening:
de minister van Binnenlandse Zaken:
brandweer en rampenbestrijding,
documentaire overheidsinformatie,
interbestuurlijke financiële informatie,
personeelsinformatie,
persoonsinformatie;
de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie:
politiële informatie;
de minister van Justitie:
justitiële informatie;
de minister van Economische Zaken:
(internationaal) handelsverkeer,
maatschappelijke objecten,
statistische informatie;
de minister van Financiën:
financiële informatie in de rijksdienst;
de minister van Onderwijs en Wetenschappen:
onderwijs en wetenschappen;
de minister van Onderwijs en Wetenschappen en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur:
documentaire objecten;
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid:
sociale zekerheid;
de minister van Verkeer en Waterstaat:
voer- en vaartuigen;
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:
milieubeheer,
vastgoedinformatie;
de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur:
culturele objecten,
gezondheidszorg,
welzijn.
De in het eerste lid genoemde ministers bevorderen de instelling van zo mogelijk één adviesorgaan voor het deelgebied dan wel de deelgebieden van de informatievoorziening, waarvoor zij eerstverantwoordelijk zijn. Het adviesorgaan kan de verantwoordelijke minister desgevraagd of uit eigen beweging van advies dienen.
De in het eerste lid genoemde ministers stellen voor het desbetreffende deelgebied van de informatievoorziening een structuurschets op. Zij stellen de structuurschets bij als de ontwikkelingen op dit deelgebied daartoe aanleiding geven. De opgestelde of bijgestelde structuurschets wordt door de ministerraad vastgesteld.
Bij een voorstel van wet of van een andere regeling, voor de uitvoering waarvan de beschikbaarheid van informatie van essentiële betekenis is, dient in de bijbehorende toelichting steeds in een afzonderlijk onderdeel aan de informatievoorziening aandacht te worden besteed.
Over een onderdeel van de toelichting als bedoeld in het eerste lid wordt tijdig overleg gevoerd met de minister die overeenkomstig artikel 6 van dit besluit is aangewezen als eerstverantwoordelijke voor het desbetreffende deelgebied van de informatievoorziening. De minister van Binnenlandse Zaken wordt, indien een andere minister als eerstverantwoordelijke minister is aangewezen, in de gelegenheid gesteld aan dit overleg deel te nemen.
Indien in een voorstel van wet of van een andere regeling bepalingen worden opgenomen, welke een deelgebied van de informatievoorziening raken waarvoor overeenkomstig artikel 6 van dit besluit een eerstverantwoordelijke minister is aangewezen, vindt tijdig overleg met deze minister plaats. De minister van Binnenlandse Zaken wordt, indien een andere minister als eerstverantwoordelijke minister is aangewezen, in de gelegenheid gesteld aan dit overleg deel te nemen.
In de gevallen waarin de voor de uitvoering van de wet of regeling noodzakelijke informatievoorziening geen betrekking heeft op één van de deelgebieden van de informatievoorziening, waarvoor een eerstverantwoordelijke minister overeenkomstig artikel 6 van dit besluit is aangewezen, vindt over de in de voorgaande leden bedoelde bepalingen of onderdelen van de toelichting tijdig overleg plaats met de minister van Binnenlandse Zaken.
De minister van Binnenlandse Zaken doet voorstellen aan de ministerraad en in voorkomende gevallen aan andere organen binnen de openbare sector om een doelmatige en doeltreffende inrichting van de informatievoorziening in de openbare sector te bevorderen.
De minister van Binnenlandse Zaken kan nadere aanbevelingen opstellen voor de informatievoorziening in de rijksdienst.
Dergelijke aanbevelingen worden vastgesteld in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.
De afzonderlijke ministers dragen zorg voor het tot stand komen van meerjareninformatieplannen ten behoeve van een systematische planning van de voorgenomen activiteiten op het gebied van de informatievoorziening binnen de eigen ministeries.
Een meerjareninformatieplan dat relevant is vanuit het oogpunt van de algemene coördinatie op het terrein van de overheidsinformatievoorziening wordt aan de minister van Binnenlandse Zaken toegezonden. De minister van Binnenlandse Zaken zal zo nodig zijn commentaar op het plan aan de betrokken minister doen toekomen.
Aan een gemeentebestuur kan slechts de verplichting tot verstrekking van systematische informatie aan de minister wie het aangaat worden opgelegd, voor zover bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur daarin is voorzien.
Gemeentebesturen kunnen slechts worden verplicht tot het verstrekken van gegevens ten behoeve van statistische doeleinden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor zover daarin is voorzien bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van de minister van Economische Zaken. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de eerste volzin wordt niet gedaan dan na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken.
Aan een provinciaal bestuur kan slechts de verplichting tot verstrekking van systematische informatie aan de minister wie het aangaat worden opgelegd, voor zover bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur daarin is voorzien.
Provinciale besturen kunnen slechts worden verplicht tot het verstrekken van gegevens ten behoeve van statistische doeleinden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor zover daarin is voorzien bij de wet of krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van de minister van Economische Zaken. Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de eerste volzin wordt niet gedaan dan na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken.
Dit besluit zal met bijbehorende toelichting worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden toegezonden aan de Algemene Rekenkamer.