Wet van 26 februari 1991, tot wijziging van de tarieven van de bestemmingsheffingen Wet algemene bepalingen milieuhygiëne en van de tijdelijke toeslag op de accijns van gelode lichte olie

Tarievenwet brandstofheffingen milieu 1991

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de tarieven van de bestemmingsheffingen in de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Stb. 1988, 133) en het tarief van de tijdelijke toeslag op de accijns van gelode lichte olie in de Wet tijdelijke toeslag op de accijns van gelode lichte olie (Stb. 1989, 187) te verhogen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. G. M. Alders
De Staatssecretaris van Financiën, M. J. J. van Amelsvoort
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin