Besluit van 3 mei 1991, houdende regels betreffende de aanstelling en bevordering, de rangen en de keuring en de controle op lichamelijke en geestelijke geschiktheid van het brandweerpersoneel

Besluit brandweerpersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken a.i. van 27 juli 1990, nr. EB90/6/8, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;
Gelet op artikel 14, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van de Brandweerwet 1985 (Stb. 87);
Gehoord de Brandweerraad;
De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1991, nr. W04.90.0387);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 april 1991, nr. EB91/1/397, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsomschrijving

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    het personeel: degenen die in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, zijn aangesteld bij de gemeente en werkzaam zijn bij de gemeentelijke brandweer dan wel zijn aangesteld bij de regionale brandweer of het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

  • b.

    het bevoegd gezag, voor zover het betreft het personeel aangesteld bij:

    • 1°.

      de gemeente en werkzaam bij de gemeentelijke brandweer: het college van burgemeester en wethouders;

    • 2°.

      de regionale brandweer: het dagelijks bestuur van de regionale brandweer;

    • 3°.

      het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding: het bestuur van het instituut, bedoeld in artikel 18b, eerste lid, van de Brandweerwet 1985.

§

2

Rangen

Artikel

2

§

3

Aanstelling en bevordering

Artikel

3

Het bevoegd gezag kan een persoon aanstellen in de rang van adspirant-brandwacht, adspirant-onderofficier of adspirant-officier, indien deze in ieder geval voldoet aan artikel 6, eerste lid.

Artikel

4

Artikel

5

Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van artikel 4, eerste lid, onderdeel a.

§

4

Geneeskundig onderzoek

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Het bevoegd gezag kan bij de bedrijfsarts, bedoeld in artikel 6, derde lid, voor degene van wie op goede gronden wordt verondersteld dat zijn lichamelijke of psychische gesteldheid een beletsel vormt om de opgedragen werkzaamheden naar behoren te verrichten, een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanvragen.

Artikel

9

De uitslag van een geneeskundig onderzoek wordt binnen een termijn van twee weken na vaststelling medegedeeld aan het bevoegd gezag en degene die gekeurd is.

Artikel

10

Degene die gekeurd is, kan binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de mededeling van de uitslag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 9, een verzoek om herkeuring indienen bij het bevoegd gezag.

§

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

11

Artikel 1 van de Gelijkstellingsregeling brandweeropleidingen is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de diploma's die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn afgegeven.

Artikel

12

In afwijking van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, dient het bevoegd gezag bij een aanstelling of bevordering als bedoeld in de aanhef van dat artikel in acht te nemen dat:

  • a.

    het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor wat betreft die rang vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 8°;

  • b.

    het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in de rang, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 5°;

  • c.

    het personeel dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit is aangesteld in één van de rangen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen e tot en met o, vrijgesteld is van de diploma-eis, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 6° tot en met 8°.

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Het Besluit rangen brandweerpersoneel (Stb. 1988, 690) wordt ingetrokken.

Artikel

15

Artikel

16

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit brandweerpersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, C. I. Dales
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin