Beschikking superheffing zure boerderijzuivelprodukten

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Overwegende dat uitvoering moet worden gegeven aan Verordening (EEG) nr. 306/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 857/84 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelprodukten (PbEG L 37);
Gelet op de artikelen 13 en 19 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);
Gehoord het Produktschap voor Zuivel en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel

1

Voor de toepassing van deze beschikking worden voor zover van belang de begripsomschrijvingen overgenomen van artikel 1 van de Beschikking superheffing 1988 (Stcrt. 64) en wordt verstaan onder:

a.
zure boerderijzuivelprodukten:

andere zuivelprodukten dan melk, room, boter en kaas, zoals onder andere yoghurt, kwark, vla en pap, al dan niet met vruchten of andere toevoegingen;

b.
standplaatsen:

voor melk- en kalfkoeien ingerichte standplaatsen, voorzieningen die daarmee rechtstreeks verband houden daaronder begrepen;

c.
het gerealiseerde produktieniveau:

de in 1990 rechtstreeks voor consumptie verkochte en/of geleverde hoeveelheid dan wel, indien zich een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 9 heeft voorgedaan, de in een aaneengesloten periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de buitengewone omstandigheid rechtstreeks verkochte en/of geleverde hoeveelheid, indien de in 1990 rechtstreeks verkochte en/of geleverde hoeveelheid minder dan 90% bedraagt van de rechtstreekse verkoop en/of levering in genoemde periode van 12 maanden.

Artikel

2

Aan producenten van zure boerderijzuivelprodukten wordt met inachtneming van de EG-verordeningen en het bepaalde in deze beschikking met ingang van de heffingsperiode 1991/1992 een heffingvrije hoeveelheid als bedoeld in artikel 7 van de Beschikking superheffing 1988 dan wel een referentiehoeveelheid toegewezen.

Artikel

3

Toewijzing van een heffingvrije hoeveelheid dan wel een referentiehoeveelheid op grond van deze beschikking vindt slechts plaats indien de producent de rechtstreekse verkoop of levering van zure boerderijzuivelprodukten voorafgaand aan de indiening van de aanvraag niet definitief heeft beëindigd.

Artikel

4

Artikel

5

Indien de producent na 1983 doch vóór 1990 met de rechtstreekse verkoop en/of levering van zure boerderijzuivelprodukten is begonnen en hij ten tijde van de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 11 ten genoegen van de minister aantoont dat hij na 1 januari 1980 doch vóór 31 januari 1991 investeringsverplichtingen is aangegaan als bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt hem een bijzondere heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid toegewezen, welke wordt vastgesteld op het door hem gerealiseerde produktieniveau, met dien verstande dat de heffingvrije hoeveelheid respectievelijk referentiehoeveelheid wordt verminderd met het geldende percentage van 2,39% respectievelijk 19,43%.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

De producent waaraan na 1983 een bedrijf als geheel is overgedragen kan bij zijn aanvraag een verzoek doen om, in afwijking van de hoeveelheid bedoeld in de artikelen 4, 5, 6 en 7 een hoeveelheid heffingvrij te leveren zure boerderijzuivelprodukten, uitgedrukt in melkequivalent, toegewezen te krijgen welke wordt vastgesteld op de in één van de artikel 4, eerste lid, bedoelde periodes dan wel in 1990 door een rechtsvoorganger gerealiseerde rechtstreekse verkopen en/of leveringen van zure boerderijzuivelprodukten.

Artikel

9

Artikel

9a

Artikel

10

De minister kan nadere regelen stellen met betrekking tot de bepaling van het melkequivalent op basis waarvan de toe te wijzen hoeveelheden zure boerderijzuivelprodukten worden vastgesteld.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P.Bukman