Besluit van 16 oktober 1991, houdende regels ter uitvoering van artikel 35 van de Wet op het consumentenkrediet

Besluit kredietvergoeding

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 6 mei 1991, nr. 91041078 WJA/W, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;
Gelet op de artikelen 35, 50, derde lid, en 64 van de Wet op het consumentenkrediet (Stb. 1990, 395);
Gehoord de Adviescommissie consumentenkrediet;
De Raad van State gehoord (advies van 26 september 1991, nr. W10.91.0236);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 oktober 1991, nr. 91088192 WJA/W, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    betalingstermijn: het tijdvak dat ligt tussen:

    • 1°.

      het tijdstip waarop ter uitvoering van een kredietovereenkomst door de kredietgever een geldsom ter beschikking wordt gesteld onderscheidenlijk met het verschaffen van het genot van een zaak of het verlenen van een dienst een aanvang wordt gemaakt en het tijdstip waarop de kredietnemer de eerste betaling moet hebben gedaan, dan wel

    • 2°.

      twee opeenvolgende tijdstippen waarop de kredietnemer ter uitvoering van een kredietovereenkomst een betaling moet hebben gedaan;

  • b.

    termijnbedrag: het bedrag van een betaling die de kredietnemer aan het einde van een betalingstermijn moet hebben gedaan;

  • c.

    betalingsregeling: de regeling van de hoogte van de termijnbedragen, alsmede de lengte en, bij niet-doorlopend krediet, het aantal van de betalingstermijnen, welke in het kader van een kredietovereenkomst van toepassing is;

  • d.

    kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn: de kredietvergoeding die over een betalingstermijn in rekening wordt gebracht, uitgedrukt in een percentage van het uitstaand saldo aan het begin van die betalingstermijn;

  • e.

    vaste kredietvergoeding: kredietvergoeding ten aanzien waarvan bij het aangaan van de kredietovereenkomst is overeengekomen dat het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn gedurende de looptijd gelijk blijft;

  • f.

    variabele kredietvergoeding: kredietvergoeding ten aanzien waarvan bij het aangaan van de kredietovereenkomst is overeengekomen dat het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn gedurende de looptijd kan worden gewijzigd;

  • g.

    kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling: de in artikel 76, eerste lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vorm van kredietvergoeding;

  • h.

    vertragingsvergoeding: de in artikel 76, eerste lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vorm van kredietvergoeding.

Artikel

2

Voor de toepassing van dit besluit wordt een bij een kredietovereenkomst in maanden, kwartalen of jaren uitgedrukte betalingstermijn beschouwd als een gedurende de looptijd gelijk blijvende betalingstermijn, indien dit in een tot de kredietovereenkomst behorende overeenkomst uitdrukkelijk is overeengekomen.

Artikel

3

Kredietvergoeding over een bepaald tijdvak mag niet eerder in rekening worden gebracht dan nadat de laatste dag van dat tijdvak is verstreken.

Hoofdstuk

II

Ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling

Afdeling

1

Ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentages op jaarbasis

Artikel

4

Voor de berekening van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling geldt de wettelijke rente verhoogd met 8 procentpunten als het ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis.

Artikel

5

Vervallen

Afdeling

2

Berekening van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De ten hoogste toegelaten kredietvergoeding per dag bij regelmatige afwikkeling wordt berekend als volgt:

. In deze formule is:

KVd: de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding over dag d;

Rd: het uitstaand saldo aan het begin van dag d, dan wel:

  • 1°.

    indien het gaat om de toepassing van artikel 6, tweede lid, of artikel 8, eerste lid, en het uitstaand saldo als gevolg van achterstallige betalingen hoger is dan de kredietlimiet: de kredietlimiet;

  • 2°.

    indien het gaat om de toepassing van artikel 7, tweede lid, onder b, en de kredietnemer achterstallig is: het uitstaand saldo dat aan het begin van dag d zou bestaan als de kredietnemer niet achterstallig zou zijn;

i: het honderdste deel van het ingevolge afdeling 1 ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis;

q: het aantal dagen van de maand waarvan dag d deel uitmaakt.

Hoofdstuk

III

Ten hoogste toegelaten vertragingsvergoeding

Artikel

11

De ten hoogste toegelaten vertragingsvergoeding wordt op dagbasis berekend. De ten hoogste toegelaten vertragingsvergoeding per dag wordt berekend als volgt:

. In deze formule is:

VVd: de ten hoogste toegelaten vertragingsvergoeding over dag d;

Ad: het bedrag in de betaling waarvan de kredietnemer aan het begin van dag d achterstallig is dan wel, indien het een kredietovereenkomst als bedoeld in artikel 6 betreft, het deel van het uitstaand saldo dat op dag d de kredietlimiet te boven gaat als gevolg van achterstallige betalingen;

r: het honderdste deel van het in het kader van de kredietovereenkomst overeengekomen effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis;

q: het aantal dagen van de maand waarvan dag d deel uitmaakt.

Hoofdstuk

IV

Ten hoogste toegelaten vergoeding bij vervroegde aflossing

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Hoofdstuk

V

Slotbepalingen

Artikel

15

Op kredietovereenkomsten, aangegaan voor 10 augustus 2020, blijven, ten aanzien van geldsommen of diensten die voor die datum ter beschikking zijn gesteld, zijn opgenomen of verschaft of ten aanzien van genot van zaken dat voor die datum is verschaft, de artikelen 4 en 16a van het Besluit kredietvergoeding, zoals die artikelen luidden voor 10 augustus 2020, van toepassing.

Artikel

16

Indien gedurende de looptijd van een kredietovereenkomst de wettelijke rente wijzigt, is ten aanzien van de berekening van de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij regelmatige afwikkeling het ten hoogste toegelaten effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis van toepassing dat gold op het tijdstip waarop:

  • a.

    de kredietovereenkomst is aangegaan, indien het betreft vaste kredietvergoeding;

  • b.

    de hoogte van de kredietvergoeding laatstelijk is gewijzigd, indien het betreft variabele kredietvergoeding.

Artikel

17

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel

18

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit kredietvergoeding.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Y. C. M. T. van Rooy
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin